- vrijdag 21 januari 2022
Interessante stukken en ontwikkelingen
Zondag 16 Januari 2022. Na wat huishoudelijke werkzaamheden uiteindelijk achter de laptop gekropen (of is het er voor). Inmiddels bleek het alweer kwart voor vijf hier in Sungai Buloh. Behalve de klusjes in huis zorgden ook het lezen van diverse stukken in Op de hoogte en enkele uitgebreide “posts” op Facebook voor een wat verlate start.
In Odh werd mijn aandacht gegrepen door een tweetal interessante stukken in het kader van eerlijk spel. Het idee van Theo Hutten om te spelen met teams en kernploegen trekt mij op de één of andere manier wel. Het vereist een bepaalde vorm van strategie, vooral voor de grotere hokken. Alhoewel het feitelijk wel weer een soort uitgebreid aangewezen spel wordt.
Als extraatje is het echter niet slecht en het leidt wellicht tot meer tevreden liefhebbers. Er is immers weer een onderdeel waarop je kunt scoren. Vergelijkbaar met de Grootmeester berekening in het Spoor der Kampioenen. Waar vroeger nooit iemand echt oog had voor de prestaties van hokken in de breedte (tenzij er een serie vroege duiven gedraaid werd) is er nu “plotseling” aandacht voor soms uitstekende maar soms ook gewoon middelmatige prestaties. Al dan niet behaald tegen zwakke tegenstand. Als er namelijk zonder echte kopduif (en daar draait het naar mijn mening toch nog echt altijd om) een vlotte serie in de breedte wordt gescoord is de liefhebber in kwestie zelfs nog trots op zijn prestatie terwijl er in het verleden met een katterig gevoel op de vlucht werd teruggekeken omdat “die vroege” ontbrak.
In het systeem van Hutten, met een kernploeg van duiven die om de kampioenschappen strijdt, kunnen liefhebbers in ieder geval het aantal te spelen duiven ongemoeid laten. Naast de geselecteerde duiven die voor de punten spelen kunnen de andere gewoon ingekorfd worden en nog steeds meedingen naar duifkampioenschappen. Ook leidt dit systeem er niet toe dat liefhebbers hun aantallen duiven gaan passen aan de kampioenschappen (of Grootmeesters norm). Om de relatief kleine kernploegen aan te vullen moet je het hele team wel in de running houden.
Overigens zou ik deze teams wel twee keer zo groot maken of nog beter meerdere teams op één adres toestaan. Een beetje indachtig de eenhoksraces. Wel zou ik het aantal teams per adres limiteren tot 3 of zo. Iedere team zou dan vervolgens op een andere naam moeten vliegen. Bijkomend voordeel is dat er dan meerdere leden op één adres moeten wonen en lid zijn van de vereniging (wellicht tegen een gereduceerd tarief). Iets dat dan ook weer de onderlinge competitie verhoogt. Op het betreffende adres (vader tegen zoon, etc.) en in de clubs want er doen op deze manier ook meer kernploegen mee aan de competities. Ook bied je op deze wijze de grotere liefhebbers toch de mogelijkheid met veel duiven te spelen terwijl de kampioenschappen op een eerlijke(re) manier worden vervlogen.
Een ander stuk ging over de “oneerlijkheid” in de methode Snel, geschreven door Jaap van Doornmalen. Een wetenschapper uit het hoge Noorden die nog een zeer korte periode deel uitmaakte van het huidige NPO-bestuur. Het betrof een beetje moeilijk stuk over de gebreken in de snelheidsberekening van de methode Snel. De nadruk lag op de invloed van de wind in de Westelijke- en Oostelijke richting en vice versa en het feit dat de methode Snel daarin tekortschiet.
Waarom deze berekening de naam methode Snel heeft gekregen weet ik eigenlijk niet. Ik ken de methode als de herberekening van de nationale wedvlucht Chateauroux (naar ik meen in 2012) van Rudo Reiling, destijds lid van de WOWD. Inmiddels dus al zo’n kleine 10 jaar oud.
Voor degenen die niet weten wat de methode inhoudt de hoofdlijnen. Na afloop van de vlucht wordt op grond van diverse factoren een statistische correctie factor ingevoerd waardoor in de regel de overvlucht wordt gecompenseerd voor de teruglopende snelheid. Hierdoor zou de “oneerlijkheid” in de achterhand moeten afnemen. Zie ook Bijlage_1a_Mijmeringen_methode_SNEL.pdf (mcusercontent.com) en Bijlage_1b_Methode_SNEL.pdf (mcusercontent.com).
Vanaf dag één heb ik mij altijd een beetje ongemakkelijk gevoeld bij deze wijze van berekening. Immers er zijn ook afdelingen waar de overvlucht de voorvlucht domineert (momenteel is dit bijvoorbeeld zeer vaak het geval in de afdelingen 3, 5 en 6 en terwijl dit ook regelmatig voorkomt in de afdelingen 8 en 11). Mijn vraag is dan of de voorvlucht in dergelijke gevallen gecompenseerd wordt?
Ook heb ik gewoon een beetje een hekel aan voor de gemiddelde liefhebber totaal ondoorzichtige snelheidsberekeningen. Zoals bijvoorbeeld de snelheidsberekeningen voor de Marathonvluchten wanneer er duiven in de neutralisatietijd vallen. Er is bijna geen mens die het helemaal snapt en of het er eerlijker op is geworden durf ik ook te betwijfelen. Iets vergelijkbaars dreigt in mijn ogen dus te gebeuren bij het invoeren van de methode Snel.
Niet doen zou ik dan ook zeggen. Ervaringen uit het verre verleden hebben ook geleerd dat het niet altijd tot meer tevredenheid en meer begrip leidt. Ik schreef er al vaker over maar toen ik als jongen in het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw kennisnam van de duivensport kende de toenmalige afdeling Amsterdam een systeem van snelheidsberekening dat de invloed van de wind trachtte te compenseren. Het stond in de volksmond bekend onder de naam “vakje of hokje-systeem”.
Na iedere vlucht werd een bepaalde vorm van compensatie voor de windrichting vastgesteld door de concoursleider, waardoor de afstand tot de losplaats korter of langer werd. De duiven vlogen volgens de aannames uit die tijd in een bepaalde boog naar huis.
Ook in die jaren was het overigens al de tot voorkort in het IWB actieve Arie van Dam die hierin een dikke vinger in de pap had. Arie zal daarom het systeem zelf vast beter uit kunnen leggen (en misschien zou het voor de geschiedenis leuk zijn als hij het deed) maar veel ervan begrijpen deden de gewone liefhebbers niet. Vaak was er dan ook teleurstelling over de gekozen compensatie. Een vroege duif op basis van de daadwerkelijk geklokte tijd was plotseling niet meer zo vroeg. Of omgekeerd.
Door het groeien van het werkgebied van de afdeling Amsterdam en de onvrede over dit systeem werd het uiteindelijk vervangen door het coördinatensysteem. Het huidige systeem waar bij de afstand tussen hok en losplaats in een rechte lijn werd vastgesteld (later enigszins aangepast voor de kromming van de aarde). Voor (bijna) iedereen te begrijpen en de discussies waren er nooit meer. Tot zo’n 15 jaar geleden de nationale Dagfondvlucht op het programma kwam en de overvlucht er meestal niet aan te pas kwam.
Ook in OdH las ik over de goedkeuring van het “PAS-systeem” van de firma Bricon. Het systeem waarmee in PV De Nishoek de laatste twee seizoenen geëxperimenteerd werd mag nu ook landelijk gebruikt worden. Zonder de ooit gevreesde verplichting overigens.
De goedkeuring van het systeem leidde op de sociale media tot de nodige discussies. Met name over de huurprijs en over één specifiek kenmerk van het systeem dat er uitgelicht werd: het op afstand afslaan. Voor- en tegenstanders buitelden natuurlijk weer over elkaar heen.
De huurprijs varieert tussen €229 en €349 per jaar afhankelijk van het aantal duiven dat er “gekoppeld” wordt aan/in het systeem. Bij een contractduur van 3 jaar.
Hetgeen best pittig te noemen is want de gemiddelde liefhebber zal toch al snel uitkomen of een systeem van maximaal 200 duiven (a raison van €289). Oftewel een bedrag van 58 euro per maand als wordt uitgegaan van een vliegseizoen van 5 maanden (half april tot half september).
De voorstanders van het systeem meldden dat deze kosten ruimschoots op wegen tegen het gemak van het belangrijkste voordeel van het systeem, het op afstand afslaan. Degenen met een PAS-systeem hoeven namelijk niet meer naar de vereniging aangezien het systeem de duiven automatisch meldt aan de vereniging (om het simpel te houden). Vooral voor degenen met weinig tijd op zaterdag of voor hen die woonachtig zijn in een met duivenliefhebbers dunbevolkt gebied valt hier natuurlijk wel iets voor te zeggen.
Echter men gaat wel voorbij aan de sociale component van de duivensport. In mijn ogen is het uurtje of de uurtjes na de vlucht hiertoe heel belangrijk. Zo mogelijk het allerbelangrijkst. Op dat moment zijn de meeste liefhebbers relaxed in tegenstelling tot op de inkorfavond. De spanning van de vlucht is over en de winnaar krijgt in een goede vereniging een applausje plus vaak een bosje bloemen of één of andere snuisterij. Of alleen maar de felicitaties, de eer en/of de complimenten.
Meestal betaalt hij een rondje aan de bar om de overwinning te vieren. De verliezer wordt een beetje opgemonterd zodat hij of zij de week erop niet afhaakt. Mentale steun of daadwerkelijke steun in de vorm van welgemeende adviezen, etc. Ik ben bijvoorbeeld vaak genoeg met een verliezende melker mee naar huis gegaan om te kijken hoe zijn duiven ervoor stonden. In de hoop dat het de week erop beter zou gaan.
Met het verstrijken van de tijd wordt de sfeer in de regel alsmaar beter. De bierpomp gaat steeds harder lopen vooral als bij het bekijken van de voorlopige uitslagen blijkt dat de vereniging in kwestie goed gepakt heeft. De winnaar knalvroeg zit en de verliezer in groot verband toch niet zo laat blijkt te zitten (het omgekeerde komt natuurlijk ook voor en dan wordt het “verdriet” gezamenlijk “weggeslikt”). De saamhorigheid wordt hierdoor steeds groter. Ik heb het zelfs meegemaakt dat na afloop van zo’n samenzijn zelfs de dames werden opgepikt om nog met een groepje een hapje te gaan eten.
Dit alles gaat als iedereen vanuit huis gaat afslaan verloren. Het verenigingsgebeuren spitst zich dan nog slechts toe op de inkorfavond want ik geloof niet dat er toch nog een groepje op zaterdag naar de vereniging gaat zodra de mogelijkheid om thuis af te slaan zich voordoet.
In veel verenigingen is het op de inkorfavond echter niet echt gezellig. De melkers zijn vermoeid naar een lange (werk)week en/of staan onder stress vanwege de opkomst zijnde vlucht. De meeste vertrekken na het inkorven en de noodzakelijke werkzaamheden dan bij voorkeur direct naar huis.
Uit bovenstaande kunt u wel opmaken dat het wat mij betreft nog wel even mag duren voordat het op afstand afslaan gemeengoed wordt. Overigens wil ik hierbij wel vermelden dat dit uiteindelijk doodgewoon zal worden. Door de vergrijzing en het alsmaar verdwijnen van verenigingen zullen de af te leggen afstanden steeds meer toenemen. Hierdoor wordt het uiteindelijk niet meer dan logisch dat er vanuit huis wordt afgeslagen. Echter ik hoop voor alle actieven dat dit nog even gaat duren. Als ik ooit terugkeer in de duivensport zal het echter wel al doodgewoon zijn.
OP EIGEN HONK
Mocht dochterlief deze week uit quarantaine. Haar PCR test, die op maandag werd afgenomen, bleek bij het verkrijgen van de uitslag, op dinsdag, gelukkig negatief. Hierna kon op donderdag haar polsbandje worden afgenomen (op de daartoe voorgeschreven plaats) en kon haar status in de Covid-app worden aangepast.
Van “verdacht” naar “gering risico” waardoor bezoek aan winkelcentra en andere openbare gelegenheden weer mogelijk is. Bij een status “verdacht” laat de beveiliging, die zich overal bevindt, de persoon in kwestie namelijk simpelweg niet toe. Regels zijn in Maleisië regels en je kunt hoog of laag springen maar veranderen doe je ze niet.
Overigens was er op een ander front vrijdagavond en zaterdagmorgen wel nog behoorlijke paniek in de tent. Onze kat was spoorloos. De loodgieter die op vrijdagmorgen het dak kwam repareren had de deur naar het dakterras op een kier laten staan. Aangezien we ook gebarbecued hadden bestond ook de mogelijkheid dat onze 11-jarige kater via de gewone schuifdeur de kuierlatten had genomen. Het nettoresultaat was dat we om 23:00 uur op vrijdagavond constateerden dat hij niet meer thuis was. Een nachtelijke zoektocht volgde. Zowel op de begane grond rond het huis als op het dak (derde verdieping). Echter zonder resultaat.
Na een onrustige nacht werd op zaterdagmorgen het zoeken vervolgd. Om uit te sluiten dat hij zich op een aanpalend dakterras bevond werd zo ongeveer bij alle buren aangebeld. Helaas was het merendeel niet thuis waardoor een klauterpartij (aan de relatief veilige kant van het dak) nodig was. Uiteindelijk leverde dit een positief resultaat op. Aan het einde van het blok werd de uithuizige kat op het dakterras aangetroffen. Met hulp van een aantal super behulpzame werklieden keerde de eigenwijze kat weer veilig op de begane grond terug.
Eind goed al goed maar de komende keren sluiten we de deuren beter af en sluiten we de kat op als we gaan barbecueën.
De klok wijst inmiddels alweer aan dat het zeven uur is. De hoogste tijd dus om dit weekstuk te besluiten.
Tot een volgende keer,
Groet,
Michel