- woensdag 01 september 2021
Moeizame jonge duiven midfondvluchten – vooral in het Hoge Noorden
Maandag 30 augustus 2021. Vandaag kroop ik voor de tweede achtereenvolgende dag achter de laptop om mijn licht weer eens te laten schijnen over de gebeurtenissen in Duivenland Nederland. Gisteren deed ik het ook al maar toen kon ik nog niet alle gegevens voor mijn weekstuk van Compuclub betrekken.
Debet hieraan was het moeizame verloop van een aantal jonge duiven Midfondvluchten, vooral in het Hoge Noorden. Hierdoor waren de uitslagen in veel afdelingen (Oost-Brabant, Noord-Holland, Midden-Nederland, Oost-Nederland, Noordoost-Nederland en Friesland) niet compleet op een “normaal” Maleisisch tijdstip. De onderstaande tabel completeerde ik dus vanmorgen
Afdeling | Vlucht + lostijd | Afstand | Deelname | Conc.duur | Snelheid | |
1e duif | Laatste duif | |||||
Zeeland | Fontenay 8:00u | 345-410 km | 2.869 d. | 73 minuten | 1095 mpm | 898 mpm |
Brabant2000 | Melun 9:45u | 325-385 km | 4.834 d. | 43 minuten | 1138 mpm | 1001 mpm |
Oost-Brabant | Lorris 8:30u | 430-490 km | 3.012 d. | 80 minuten | 1155 mpm | 952 mpm |
Limburg | Lorris 8:30u | 395-465 km | 2.473 d. | 83 minuten | 1155 mpm | 931 mpm |
Zuid-H-West | Nanteuil 8:00u | 300-375 km | 5.203 d. | 60 minuten | 1129 mpm | 927 mpm |
Zuid-H-Midden | Nanteuil 8:00u | 310-375 km | 5.356 d. | 65 minuten | 1157 mpm | 944 mpm |
Zuid-H-Oost | Nanteuil 8:00u | 310-365 km | 8.478 d. | 60 minuten | 1159 mpm | 962 mpm |
Noord-Holland | Morlincourt8:00u | 320-400 km | 4.896 d. | 50 minuten | 1105 mpm | 915 mpm |
Midden-Ned. | Nanteuil 10:00u | 335-420 km | 3.777 d. | 64 minuten | 1152 mpm | 947 mpm |
GOU | Nanteuil 9:45u | 355-455 km | 5.043 d. | 69 minuten | 1151 mpm | 953 mpm |
Oost-Nederland | Nanteuil 9:30u | 385-465 km | 3.384 d. | 67 minuten | 1104 mpm | 930 mpm |
NoordOost-Ned | Reims 9:45u | 405-505 km | 6.045 d. | > 165 minuten | 1089 mpm | 757 mpm |
Friesland | Reims 9:45u | 385-485 km | 6.769 d. | > 180 minuten | 1082 mpm | 480 mpm |
Opvallend is het grote verschil in verloop. Tegen een concoursduur van slecht 43 minuten (afgerond) in Brabant 2000 stond een concoursduur van meer dan 180 minuten in Friesland. Zoals hierboven al geschreven sprong vooral het Noorden er dus in negatieve zin uit. Daar kon het concours op een aantal plaatsen zelfs ’s avonds niet gesloten worden. Doordat op andere plaatsen men wel al om 20:00 uur afsloeg werd het concours een beetje kunstmatig opgerekt. Vandaar dat ik niet de absolute concoursduur vermeldde.
Ook opvallend was dat er volgens de Compuclub in de afdeling Zuid-Holland nog geen sprake was van een afdelingsconcours. Vandaar dat ik de drie rayons vermeld. Het lijkt mij overigens vreemd dat dit geen afdelingsconcours was terwijl er in het vliegprogramma werd aangegeven dat het wel een sectorvlucht betrof.
Gezien de deelname in de drie rayon misstaan ze overigens niet in dit lijstje. De drie rayons brengen 19.037 duiven bij elkaar en hierbij komt geen enkele afdeling zelfs maar in de buurt. Zelfs de eens zo roemruchte sector 1 zou slechts 13.188 duiven bij elkaar gebracht hebben indien ik de deelname van de ditmaal apart lossende afdelingen bij elkaar opgeteld zou worden. Over de sectoren en de hieraan gekoppelde Grand-Prix vluchten overigens later in dit weekstuk meer.
Gezien de grote verschillen tussen de afdelingen besloot ik eens een blik te werpen op het weer dat de jonge duiven afgelopen zaterdag op hun weg naar huis troffen. In het kader van mijn stukken voor het Spoor zoek ik deze feiten altijd al bij elkaar zo dit kwam mooi uit.
Het betreft de beelden van de Buienradar en Sat24. Hierin beperk ik mij normaliter tot de vliegdag(en). Echter In het kader van dit weekstuk wierp ik ook nog een blik op de zondag. Dit om het weer dat de laatkomers troffen nog een beetje te kunnen duiden.
Uit de satellietbeelden bleek dat het zaterdag bepaald geen lekker vliegweer was. Om het mild te verwoorden. Vooral na 12:00 uur werd de bewolking dikker en nam de buien intensiteit toe. Echter de twee laatste beelden van zondag bevestigen dat uitwijken naar zondag geen optie was. Vooral voor de Oostelijke en Noordelijke afdelingen.
De bovenstaande beelden van Buienradar bevestigen duidelijk de toenemende de buienactiviteit na 12:00 uur. In Nederland ging het op dit tijdstip nog wel, behalve in de provincies Limburg en Zeeland, waar in het laatste geval toevallig wel veel duiven langs trokken. Echter vooral boven België was het na 12:00 uur niet pluis.
Bijkomend nadeel was het aantrekken van de wind. In dat kader zocht ik ook het één en ander na. Een beetje aan de hand van de vlieglijnen van de verschillende afdelingen vond ik een aantal waarnemingen.
Het was minder erg dan enkele melkers op Facebook deden doen voorkomen maar pittig kon de wind op sommige tijdstippen gerust genoemd worden. Rond het middaguur was de wind gek genoeg het krachtigst en met richtingen tussen Noord en Noordoost en bij temperaturen onder de 20 graden dus zeker geen pretje.
Vooral de duiven die tussen 12:00 en 14:00 uur door België vlogen troffen het totaal niet. Felle buien en harde tegenwind onder een veelal zwaarbewolkte hemel. Deze weersomstandigheden troffen de duiven van de afdelingen die rond 10 uur losten en dit verklaart het moeizame verloop. Vooral als na het slechte weer nog een grote afstand moet worden afgelegd geven veel duiven de pijp aan Maarten. Hetgeen ook gebeurde met de duiven van Friesland en in iets mindere mate Noordoost-Nederland.
Al was er natuurlijk altijd weer de klassieke uitzondering. De afdeling Brabant2000 kende het snelste verloop van allemaal en loste toch gewoon om 9:45 in Melun (ten Zuidoosten van Parijs). Wellicht vonden veel duiven een route die min of meer achter de ergste buien langs ging. De buienintensiteit in West-Vlaanderen nam namelijk tussen 12:00 en 15:00 uur een beetje af.
Al met al vormden deze Grand-Prixvluchten dus geen echte reclame voor de sport terwijl het wachten op de duiven voor de meeste deelnemers ook geen aangename bezigheid was. Door het Weer en door het verloop.
Sectorvluchten – wat moet je ermee? Nog voor de vluchten was er, bijna als vanouds, weer veel gedoe over de sectorvluchten. Het bleek dat veel afdelingen er niets voor voelden om de Grand-Prixvluchten daadwerkelijk in de sector te vervliegen. Het argument hiervoor was veelal de verwachte zwaarte van de vlucht in relatie tot de beperkte afstandsopbouw die de jonge duivenvluchten tot op heden gekend hadden. Een argument dat zelfs door de voorzitter in “ODH” van stal werd gehaald.
In sommige sectoren viel hiervoor wellicht iets te zeggen (sector 2, alhoewel het verschil tussen Nanteuil en Morlincourt ook eigenlijk kinderachtig klein is) maar in andere sectoren was dit een mooie excuustruus om onder het niet zo gewenste sectorspel uit te komen (sector 1a en sector 3). Vooral in sector 1a komt dit vreemd over gezien het geringe verschil in afstandsverschil tussen Zeeland en Brabant2000, terwijl ik het ook in sector 3 niet begrijp. Vooral omdat alle betrokken afdelingen gewoon op dezelfde losplaats bleven staan lijken mij er anderen redenen aan ten grondslag te liggen. Uiteindelijk losten slechts de sectoren 1b (Oost-Brabant en Limburg) vanaf Lorris en 4 (Noordoost-Nederland en Friesland) vanaf Reims wel in sectorverband. Opmerkelijk genoeg is hiervan dan weer geen uitslag te vinden op de site van de Compuclub. Of dit klopt weet ik niet maar het bevreemdt mij wel.
Overigens was op Facebook iemand ook nieuwsgierig naar hetgeen ik over bovenstaande deze week in mijn weekstuk zou schrijven. Een vleiende gedachte maar een gedachte die ik niet helemaal begrijp. Mijn mening over sectorvluchten is in de loop der jaren regelmatig in weekstukken naar voren gekomen. Voor degenen die deze vergeten zijn nogmaals een korte versie.
Sectorvluchten zijn mijns inziens een toekomstig noodzakelijk kwaad doordat de afdelingen uiteindelijk te klein zijn om zelfstandig vluchten te organiseren en vooral te vervoeren. Op dit moment zit volgens mij bijna niemand op dit soort vluchten te wachten. Op geen van de programmaspelvormen overigens.
Vermoedelijk op een kleine groep, veelal commerciële, liefhebbers na. Een groep die meestal in de voorhand van een sector woont en zo een meer dan gemiddelde kans heeft op een goede klassering. Dit is ook de groep die luid en duidelijk van zich laat horen op de sociale media.
Echter voor de overgrote meerderheid is het ballast waarvoor onnodige extra handelingen verricht moe(s)ten worden zonder dat men er iets voor terug krijgt. Men voelt zich concoursvulling en als er al een keer vroeg gedraaid wordt is het slechts “mooi meegenomen”. “Leuk voor op de schoorsteen”, schreef ik eerder.
Wellicht heeft mijn niet zo rooskleurige beeld met betrekking tot de sectorvluchten ook te maken met het feit dat ik in het midden van de sector woonde. Misschien dat ik daardoor in mijn directe omgeving zelden of nooit iemand enthousiast heb horen spreken over de sectorvluchten voor de programmaspelers. Hoogstens bij zeer gunstige weersomstandigheden maar meestal werd de sectorvlucht gewoon genegeerd. Misschien had dit ook te maken met de ongunstige ligging in de overvlucht in Sector 2 of met de sterke concurrentie in Zuid-Holland.
Liefhebbers uit andere sectoren klagen/klaagden dan weer over de breedte van de sector die de trek negatief beïnvloedt.
De vraag is wat je er verder mee moet. In het kader van economisch vervoer en publicitair aantrekkelijke concoursen begrijp ik de gedachte van het NPO-bestuur. Je kunt kosten besparen en er misschien enige publiciteit mee behalen. Vooral over het verkrijgen van aandacht heb ik zo mijn twijfels. Ik vraag mij bijvoorbeeld af hoeveel tijd en aandacht de (regionale) media er dit jaar aan de sectorvluchten besteed hebben. En bijvoorbeeld ook hoeveel persberichten er uit gegaan zijn? Ik vrees in beide gevallen weinig.
Wellicht moet er eerst gewerkt worden aan een betere sectorindeling. Al dient de eerlijkheid mij te zeggen dat ik op dit moment niet zo één twee drie zou weten hoe deze eruit zo moeten zien. De geografische barrière dit het IJsselmeer heet zit potentiële nieuwe indelingen lelijk in de weg.
En als er al een nieuwe indeling gevonden wordt is het nog maar de vraag of hiervoor een meerderheid te vinden is. Onder de gewone leden maar ook onder de afdelingen. De afdelingen, de “werkpaarden” van de sport, zitten hier ogenschijnlijk namelijk niet om te springen. Of nog niet.
Discussiëren kunnen we goed in Duivenland maar problemen echt oplossen is minder eenvoudig. Overigens vinden veel van dit soort discussies op Facebook plaats en of dit de aangewezen plaats is durf ik wel te betwijfelen. Vooral wanneer het gaat over verliezen en andere zaken waarbij de duivensport in een negatief daglicht komt te staan is het beter deze discussies “binnenskamers” te houden.
OP EIGEN HONK:
Is er deze week zo goed als geen nieuws te melden. Er is een beetje sprake van een status quo inzake Covid, terwijl ook op andere fronten er weinig nieuws onder de zon is.
Daarom dus maar tot een volgende keer,
Groet,
Michel