- donderdag 26 augustus 2021
Zuidoostenwind
Na weer eens een weekje zonder weekstuk zal ik deze week weer wat aan het digitale papier toevertrouwen. Gisteren ten tijde van de aankomsten van de eerste jonge duivenmidfondvlucht was ik reeds overtuigd van het onderwerp van dit weekstuk. De Zuidoostenwind.
Deze wind die uiteindelijk hoofdzakelijk blies in Noord-Frankrijk en België zorgde namelijk weer voor de nodige commotie op Facebook. Vooraf en achteraf. Zelf liet ik mij ook verleiden om te reageren. Iets dat ik de laatste tijd overigens veel minder doe omdat ik de gemiddelde duivenmelker op Facebook steeds minder lijk te begrijpen. Bij Zuidoostenwind kan ik het echter niet laten omdat er simpelweg te veel onwaarheden geschreven worden.
Het begint met de veel geuite veronderstelling dat het verliezen van duiven met Zuidoostenwind iets te maken zou hebben met de kwaliteit van de verloren duiven. Een bepaalde categorie melkers, meestal overnachtfondspelers, liefhebbers die letterlijk ver van zee wonen of juist liefhebbers woonachtig in het uiterste (Zuid)Westen van hun afdeling, wijten de moeizame vluchten en het verlies aan duiven aan deze oorzaak.
Dit is in mijn ogen echt grote lariekoek. Iedere ervaren liefhebber weet dat er heel veel goede duiven met Zuidoostenwind verloren zijn gegaan. Ik maakte al vaker de opmerking dat ik al deze duiven graag op een (zeer groot) kweekhok zou zetten omdat ik dan zeer zeker het sterkste kweekhok van Nederland zou bezitten. Het lijstje met verspeelde topduiven onder deze omstandigheden is namelijk oneindig lang.
Omdat ik echter toch ook graag de feiten wil laten spreken deed ik vanmorgen een klein mini-onderzoekje. Ik keek van alle jonge duiven die zich gisteren als eerste in hun afdeling klasseerden hoe ze zich de vorige week klasseerden. Zie hieronder het resultaat.
Afdeling | Vlucht klassering 21/8 | Getekende | Vlucht klassering 14/8 | Getekende |
Zeeland | Melun – 1e | 7e (van 14) | Melun – 271e | 13e |
Brabant 2000 | Pontoise – 1e | 17e (van 19) | Morlincourt – 1441e | 18e |
Oost-Brabant | Nanteuil – 1e | 40e (van 56) | Laon – MIS | |
Limburg | Troyes – 1e | 16e (van 22) | Melun – ??? | |
Zuid-Holland | Morlincourt – 1e | 24e (van 45) | Niergnies – MIS | |
Noord-Holland | Niergnies – 1e | 5e (van 11) | Quievrain – 167e | 7e |
Midden-Ned. | Pont – 1e | 52e (van 53) | Roye – MIS | |
GOU | Chalons – 1e | 1e (van 33) | M’court – 173e/1468 | 1e |
Oost-Nederland | Chalons – 1e | 16e (van 35) | Dizy le Gros – MIS | – |
Noordoost-Ned. | Echternach – 1e | 35e (van 83) | Burdinne – MIS | – |
Friesland | Echternach – 1e | 31e (van 32) | Burdinne – MIS | – |
Met hierbij de opmerkingen dat ik voor de afdeling Limburg geen uitslag van vorige week kon vinden en dat ik van de afdeling Zuid-Holland de uitslagen van Rayon West vergeleek omdat daar deze week de vroegste duif viel.
Het resultaat is mijns inziens overduidelijk. De meeste duiven die gisteren met Zuidoostenwind de concurrentie achter zich lieten konden de week er voor het papier niet of nauwelijks raken (op twee uitzonderingen in Noord-Holland en de GOU na). Ook qua getekenden hadden de winnaars op één na weinig vertrouwen in de duif die hen gisteren de zegepalm bracht. Wellicht groeien ze nog uit tot toekomstige toppers maar vooralsnog lijkt het veel op “lucky punches”, die met kwaliteit ogenschijnlijk niet veel te maken hebben.
Iets dat overigens ook niet nieuw is. Ook dit weet iedere geroutineerde liefhebber. Het zijn met Zuidoostenwind vaak duiven die juist uit het goede koppeltje duiken, juist wel koers hielden of juist iets achter de meute aan vlogen en hun eigen plan trokken die winnen of vlot thuiskomen. Of het zijn duiven die op de absolute achterhand wonen zoals gisteren in Noord-Holland bleek.
Zelf had ik ook ooit in 2007 zo’n doffer, de 127 de mooiste Klakdoffer die je je op aarde kon bedenken. Ik kan mij zijn nummer niet voor niets nog altijd herinneren. Als jong vloog hij op de derde of vierde vlucht vanuit het niets de eerste in de afdeling. Minuten los op eigen hok op een draak van een vlucht met …. Zuidoostenwind. Hetzelfde jaar vloog hij als jong nog slechts enkele staartprijsjes. Iets dat hij in zijn carrière als weduwnaar nog vaak zou het herhalen ….
Goed vliegen met Zuidoostenwind lijkt veelal een kwestie van geluk en slecht vliegen een kwestie van pech. Beide al dan niet in combinatie met ligging. Op de achterhand en aan de Westkant van een afdeling is het met Zuidoostenwind eenvoudiger dan op de voorhand en aan de Oostkant. Hetzelfde geldt voor eventuele verliezen, alhoewel hierbij de traagheid van de duiven ook een rol speelt. Hoe trager de duif naar huis vliegt hoe geringer de kans op verliezen. Het spreekt dan ook voor zich dat fondduiven minder moeite hebben met Zuidoostenwind dan de opgefokte programmaduiven.
Het probleem is echter dat een groep melkers deze feiten gewoon blijven ontkennen en dus ten onrechte blijven wijzen op de kwaliteit. Goede programmaduiven hebben het simpelweg moeilijk met Zuidoostenwind. Vooral bij Westelijke losplaatsen en vooral bij een windkracht van 3 of meer.
Gisteren konden de meeste junioren het gelukkig dan ook nog net redden. De wind die er blies was namelijk nauwelijks waarneembaar. Op Windy.com, waarop ik de wind de hele dag volgde, was het nauwelijks meer dan 10 kilometer per uur. Terwijl de richting in de loop van de route ook nog draaide naar Zuidzuidoost en verderop in Nederland zelfs naar Zuidzuidwest.
En desondanks zorgde deze geringe wind toch al voor de nodige problemen. Vermoedelijk ook omdat de lucht bij Zuidoostenwind in de regel niet geheel helder is. Of dit gisteren zo was heb ik niet gecheckt. Hetzelfde geldt voor de inversie die er met Zuidoostenwind altijd ook is.
In algemene zin doet het probleem met Zuidoostenwind zich dus vooral in de kustprovincies, Brabant 2000 en Friesland voor. Tenzij anderen provincies ook heel Westelijk lossen. Dan zijn ook zij de klos. Doen ze dit niet dan kennen de overige provincies met deze wind in de regel een slecht verloop maar loopt het meestal met een sisser af.
Gisteren bleek dit ook weer. De losplaats met de meest Westelijke ligging, Pontoise van Brabant 2000, kende de meeste problemen. In tegenstelling tot de meeste andere afdelingen was daar de losplaats niet gewijzigd in een meer Oostelijk station. Het resulteerde niet geheel onverwacht in de langste concoursduur van alle afdelingen en ook in de meeste klachten over het aantal lege plekken.
Echter ook op andere plaatsen was het verre van hosanna. Ik sprak zojuist een sportvriend uit de GOU en die gisterenavond nog 20% van zijn jongen moest terugkrijgen. Hij had ze vanaf de start van het jonge duivenseizoen meer dan prima gedraaid maar mist nu nog zijn kampioensduif Vitesse en enkele andere duiven die zich al goed hadden laten zien.
De vraag blijft echter wat te doen met Zuidoostenwind?
Zoals altijd verschillen de meningen hierover weer aanzienlijk. Hierbij spelen sportieve belangen een voorname rol. Dit sportieve belang beïnvloedt en vertroebelt de mening vaak. In veel afdelingen kun je indien woonachtig in het uiterste Zuidwesten namelijk alleen vroeg draaien met een Oosten of Zuidoostenwind en dit zorgt ervoor dat deze melkers in de regel niet willen dat er iets aan de vlucht veranderd wordt.
Deze melkers beseffen vermoedelijk niet dat met het verschuiven naar het Oosten hun afstand ook toeneemt terwijl het voordeel blijft. Een verschuiving naar het Oosten betekent vaak niets voor de wijze waarop de duiven de duiven de afdeling binnen komen. Bij een voldoende krachtige (Zuid)Oostenwind zorgt een meer Oostelijk lossing er alleen voor dat de duiven langer uit de gevarenzone blijven (de zee of de verkeerde kant van het IJsselmeer). Vermits de losplaats voldoende naar het Oosten is opgeschoven.
Een andere groepering is juist van mening dat er bij een Oostelijke of Zuidoostelijke wind direct op de kust gelost moet worden. Een theorie die zegt dat de duiven die vlakbij zee gelost worden niet de zee opgaan. De aanhangers van deze theorie zijn namelijk van mening dat duiven gelost vanaf een Oostelijke losplaats juist wel de zee opgaan wanneer ze de kust bereiken omdat ze dan reeds op (grote) hoogte en met een hoge snelheid vliegen.
Een an sich interessante theorie gebaseerd op de ervaring van kleine en korte lapvluchtjes. Een theorie die echter nog nooit in de praktijk getest is. Een test die ook moeilijk te organiseren valt want welke afdeling durft het aan een dergelijk experiment uit te voeren?
Ik zou daarom alle voorstanders van deze theorie willen oproepen om bij een voorspelling met een pittige Zuidoostenwind een vlucht hiertoe te organiseren en allemaal 10 duiven (of liefst meer) te brengen waaronder de allerbesten. Helemaal mooi zou het zijn als een aantal van deze duiven dan ook nog een GPS-tracker om zou krijgen. Dan weten we het echt snel hoe het precies zit.
De praktijk zal echter weerbarstig zijn want ik denk dat als puntje bij paaltje komt vrijwel niemand van de aanhangers van deze theorie met een mand duiven zal komen opdagen. Dus modderen we maar wat aan, leggen de bal bij de liefhebbers en doen we een plas en alles bleef zoals het was.
OP EIGEN HONK
Is de Maleisische overheid het spoor een beetje bijster. Men vermindert namelijk nu wekelijks de beperkingen. Weliswaar voor degenen die twee keer gevaccineerd zijn maar in een omgeving met meer dan 20.000 nieuwe positieve gevallen per dag komt dit toch een beetje vreemd over. Om het mild te verwoorden.
Ondanks dat we het wel dus wel weer mogen laten we bijvoorbeeld het restaurantbezoek vooralsnog nog maar even voor wat het is. Hetzelfde geldt voor het bezoek aan het zwembad. Het is wel een beetje saai maar alles beter dan een besmetting. Een besmetting die soms dichterbij en serieuzer is dan je denkt want gisteren las ik dat één van de bewakers van ons resort enkele weken geleden aan de Covid was overleden.
Voor het overige gebeurt er hier gelukkig weinig bijzonders dus laat ik het hier maar even bij voor deze week.
Tot een volgend weekstuk,
Groet,
Michel