- donderdag 12 november 2020
Zeeland, Dagfond en Harry
Zondag 8 november 2020. Na een week die de wereld ogenschijnlijk/hopelijk lijkt te hebben verlost van een zekere heer Trump is het weer tijd op achter de laptop te kruipen. Een week ook waarin het aantallen positieve gevallen in Maleisië maar weer bleef stijgen. Waar de getallen in West-Europa zich enigszins lijken te stabiliseren op een weliswaar veel hoger niveau, lijken de maatregelen al hier nauwelijks effect te hebben. Al weet je natuurlijk nooit wat er gebeurd zou zijn zonder de extra maatregelen. Maatregelen die inmiddels verlengd zijn tot 6 december en vanaf maandag gelden voor vrijwel alle staten van het land. Hopelijk levert deze verlenging uiteindelijk wel het gewenste resultaat op. Heel erg overtuigd hiervan ben ik echter niet.
Deze week was ook een week waarin het voormalige partijkrantje van het vorige bestuur en tegenwoordig de objectieve berichtgever van het huidige bestuur, “Op de Hoogte”, zo ongeveer de laatste muur van het huis van het vorige bestuur omverhaalde. U begrijpt wel dat ik verwijs naar de pilot in Zeeland.
Vorige week schreef ik al over een haar in de boter van het project omdat het anders niet zo moeilijk was een eensluidende gezamenlijke verklaring op te stellen. Ik sprak reeds het vermoeden uit dat het NPO-bestuur zich uit de Pilot Zeeland (in mooie woorden de mantelovereenkomst) terug wilde trekken. Uit de verklaring die mij zowel via Op de Hoogte als uit het Zeeuwse bereikte bleek mijn inschatting te kloppen.
Nu hoefde je geen helderziende te zijn om uit de beleidsvoornemens van het NPO-bestuur te concluderen dat het gedaan was met de bijzondere Zeeuwse positie en de bemoeienis van het NPO-bestuur hierin. “Evolutie in plaats van revolutie”, liet immers niets aan duidelijkheid over.
Waar de Zeeuwse beleidsmakers gesteund door de Donald Trump van de lage landen tot voor kort te ver voor de muziek wensten uit te lopen, predikt het huidige bestuur de weg van de geleidelijkheid. Iets dat natuurlijk veel beter past bij een zo traditionele en conservatieve sport als de Duivensport. Met stoom en kokend water is in de duivenwereld nog nooit iets bereikt, behalve misschien het weer recht zetten van een geknakte slagpen.
Het nieuwe bestuur ziet dit duidelijk een stuk beter in. Zij begrijpen hoe het in de (duiven)wereld werkt. Zij voeren eerst een discussie en trachten de discussie dan in de gewenste richting bij te sturen. Dit doen goede bestuurders dan uiteindelijk op een dusdanige wijze dat de gewenste richting uiteindelijk wordt gevoeld als de zelf verkozen richting. Dit onderscheidt de goede, meestal ervaren bestuurder van de gemiddelde drammer die misschien wel gelijk had maar het nooit zou krijgen. Simpelweg omdat de mensen de persoon in kwestie en vooral zijn gedram zat zijn of raken. Een mooie analogie overigens naar de scheidende, eens machtigste man van de wereld.
Vermoedelijk klokt iedereen over een jaar of tien wel degelijk op eenzelfde wijze als men de afgelopen twee jaar in een deel van Zuid-Beveland geklokt heeft (en vermoedelijk ook wel zal blijven doen omdat men een voorlopige, speciale toestemming krijgt). Echter met het grote verschil dat er dan vrijwillig voor gekozen is/wordt en niet doordat men als het ware gedwongen werd doordat het zwaard van Damocles van het voortbestaan boven hun hoofd gehouden werd. Nederlanders en duivenmelkers in het bijzonder laten zich nu eenmaal niet zo graag iets opdringen.
De grote vraag is hoe het nu verder gaat met de afdeling Zeeland ’96? Nu de eerste kruitdampen beginnen op te trekken lijkt de schade van dit megalomane project tot modernisering en vooral schaalvergroting groot. Naast een behoorlijke kostenpost (er wordt gesproken over 60.000 euro maar dit bedrag heb ik niet gecontroleerd) zijn er negen verenigingen minder in het Zeeuwse. Hetgeen neerkomt op op zijn minst zo’n honderd leden minder. Daarnaast is er ook nog sprake van een “berg ruzie” zoals mijn Zeeuwse contact mij schreef. Iets dat nu niet echt prettig is in een kleine community als de Zeeuwse duivenwereld.
Bovenal zijn dit zeker geen goede perspectieven om te gaan werken aan een nieuwe toekomst. Een toekomst die vooral zal moeten worden gezien in samenwerking en/of fusie met aanpalende afdelingen. Als je tussen de regels van de verklaring doorleest tenminste.
Echter zowel Zuid-Holland en Brabant 2000 zullen niet direct zitten te wachten om hun “kleine zielige broertje” uit de brand te helpen. Niet alleen is het geografisch geen simpele puzzel, ook het gedrag van het best wel opstandige, driftige, kleine broertje gedurende de afgelopen twee jaar wordt/werd slecht gepruimd. Het zal vermoedelijk niet direct leiden tot een uitgestoken hand. Wie zit er immers te wachten op een groepje betweters die tot voor kort als het ware “heulden met de vijand”. Al werd dit laatste wellicht uit nood geboren.
De enige oplossing voor de korte termijn (de komende vijf jaar) lijkt mij dat de Zeeuwen zelf de koppen bij elkaar steken. En vooral de tering naar de nering zetten. Het moet te doen zijn om middels een slimme vorm van samenwerking vooral de vervoerskosten binnen de perken te houden. Wellicht een slimme combinatie van gezamenlijk inkorven, aanbrengen en/of ophalen van de duiven. Duivenmelkers zijn vooral creatief als je ze een beetje de vrije hand geeft. Niet als je ze van boven alles oplegt.
De tijd zal leren hoe één en ander verder gaat. Een tip van de schrijver dezes. Stop met het schrijven van vage mails en einddocumenten. Spreek klare taal, noem het beestje bij de naam en draai er niet omheen.
Dagfond – Afgelopen weken stuurden twee sportvrienden, los van elkaar, mij berichten over dit onderdeel. De één vroeg wie ik de beste dagfondspelers van Nederland vond en de ander wees mij op een in zijn ogen oneerlijkheid in het vaststellen van de klassementen in een landelijk competitie. Aangezien beide vragen wel enig raakvalk met elkaar hebben wijd ik er hier reeds enige woorden aan, om er wellicht later nog eens uitgebreid op terug te komen.
De vraag is namelijk hoe bepaal je wie de beste Dagfondspelers zijn? Kijk je landelijk of per provincie of zelfs per kring of rayon? Ook kun je kijken naar de hoeveelheid duiven versus klassering en prijspercentage of naar de mate van professionaliteit? Ook of iemand speelt in een sterk centrum of niet speelt daarnaast zonder twijfel een rol. Ditzelfde geldt voor de puntentelling. Kortom beide vragen beantwoorden kost een beetje meer tijd. Als er al een objectief antwoord te geven valt?
De komende weken zal ik mij hierin eens een beetje verdiepen. ’s Avonds tijdens een loos uurtje. Dit zullen er de komende tijd wel wat meer zijn want het kijken naar wegwielrennen, mijn favoriete vrijetijdsbesteding, kent vandaag zijn laatste kans. Het is de afsluitende koersdag van de Vuelta.
OP EIGEN HONK
Was er deze week wel wat onverwacht nieuws. Mijn, in naam nog altijd, compagnon Harry Tilmans bleek eind mei het tijdelijke voor het eeuwige verruild te hebben. Een bericht dat niet eerder tot mij en de rest van mijn familie was doorgedrongen. De contacten waren dan ook een beetje verwaterd om het mild te verwoorden.
Harry Tilmans, broer van mijn moeder, maakte sinds het seizoen 1988 deel uit van mijn duivensportcarrière. Na een winter vol timmerwerk van Harry’s zijde (de hokken werden voorzien van een pannendak), besloten we om vanaf het seizoen 1988 te gaan vliegen onder de naam Beekman-Tilmans. Een naam die ik de rest van mijn duivensportleven zou blijven voeren.
Harry had op zich geen groot aandeel in de verzorging. Van duiven had hij geen kaas gegeten maar timmeren kon hij als de beste. Hetgeen we in menig stil seizoen, ook na de winter van 1987/88, nog vaak deden.
Behoudens vakanties was Harry alleen op zaterdag bij de thuiskomst van de duiven paraat. Dan bracht hij broodjes voor mij mee en waren de hokken vaak al schoon voordat ik op de volkstuin aankwam. Legendarisch waren zijn verzorgbeurten tijdens mijn vakanties. Hij deed zijn uiterste best maar mijn vader ging ’s avonds nog altijd voor de zekerheid even checken of hij niet iets vergeten was. Veel vroege duiven werden er tijdens mijn afwezigheid dan ook niet geklokt.
Al met al duurde ons “echte” compagnon-schap tot het jaar 2002. Na de verhuizing naar Aalsmeer veranderde Harry in een soort “slapende vennoot”. Het vrije duivenleventje op de volkstuin paste hem beter dan het georganiseerde duivenbestaan achter mijn huis. Ook begon zijn gezondheid hem steeds meer in de steek te laten. Hij kwam minder en minder vaak langs, om na een aantal jaren helemaal niet meer aan te komen.
Feitelijk was hij vanaf dat moment nog slechts de gedeeltelijke naamgever van de combinatie. Alhoewel, wanneer ik hem tegen het lijf liep de gesprekken altijd direct weer over de duiven en de resultaten hiervan gingen. De laatste keer zo bleek deze week was dus nu ruim vier jaar geleden op het vijftigjarig huwelijksfeest van mijn ouders.
Weer is een hoofdstuk in mijn duivenbestaan afgesloten.
Voor het overige valt er niet veel te melden dus sluit ik maar af met u allen veel wijsheid in het omgaan met de Corona en dus gezondheid te wensen. Of “Stay safe” zoals ze hier zeggen.
Tot een volgende keer,
Michel