Boer Naas, `die maar een boer en was, nochtans was scherp van zin . Hij ging en kocht een zevenschot en stak er kogels in ..... heeft op de markt twee koeien verkocht en is op weg naar huis, `met stapkes licht, en met de beurze zwaar'. Voor alle zekerheid heeft hij ook een geladen revolver gekocht. Dan wordt hij door een rover met een pistool overvallen. Jammerend vraagt Naas de rover om hem een kogel door de hoed te schieten, dan kan zijn vrouw zien dat hij het geld niet heeft verdronken, maar dat hij echt beroofd is. De rover doet dit, en jaagt op verzoek van boer Naas vervolgens ook nog kogels door zijn jas en broek.
Dan wil hij snel de beurs, `'k en heb noch tijd noch kogels meer'. `Ik wel', zegt Naas.
Hij trekt zijn zevenschot en jaagt de rover op de vlucht.
Guido Gezelle (1830-1899) publiceerde zijn `Boerke Naas', een van zijn bekendste humoristische gedichten, geliefd ook in bloemlezingen en als voordrachttekst, voor de eerste keer in 1868 in het Vlaamse tijdschrift " Rond den Heerd. "