- vrijdag 25 september 2020
Toch maar weer eens
Zondag 20 september. Buiten heeft het zojuist weer eens flink geregend. Iets dat het de laatste tijd wel vaker doet. Het schijnt gewoon te zijn voor de maand september zeggen mijn lokale collegae. Ondanks dat het al mijn derde septembermaand in Maleisië is was dit mij nog niet eerder opgevallen.
Wellicht had ik het toen drukker dan momenteel. Of was ik meer afgeleid. Ik zit namelijk in een soort dipje qua activiteiten. Ik ben een beetje passief, niet zo gemotiveerd om dingen te doen of te volgen. Dit geldt zowel qua het dagelijkse leven hier als het volgen van hetgeen er in de (duiven)wereld speelt. Het interesseert mij de laatste tijd wat minder. Natuurlijk blijf ik de berichten over alles dat speelt in de gewone en de duivenwereld wel lezen en volgen maar het staat allemaal verder van mij af. Misschien komt het door het feit dat we letterlijk het land niet in of uit kunnen. Ik weet het niet maar mijn mindere belangstelling voor de buitenwereld staat buiten kijf.
Ik sprak er laatst ook met mijn ouders over tijdens onze wekelijkse skype. Wellicht komt de mindere interesse in de duivensport ook doordat ik nu al ruim een jaar niet in Nederland geweest ben. Hierdoor verwatert de band met vooral de duivensport letterlijk en figuurlijk. Waar ik de eerste twee jaren meerdere weekenden per seizoen duiven zag thuiskomen en sportvrienden bezocht ben ik nu als gevolg van de onmogelijkheid om te reizen inmiddels al meer dan een jaar verstoken van directe sportbeleving.
Natuurlijk houdt een aantal sportvrienden nog best wel intensief contact, hetgeen ik zeer waardeer. Ook mailen sommige melkers mij over de resultaten die ze behalen met mijn duiven. Iets dat echt heel leuk blijft. Ook informeren weer anderen mij over de bestuurlijke gang van zaken. Recentelijk vroegen zelf enkele lezers waarom het weekstuk niet meer verscheen.
Echter al deze zeer welkome contacten zijn toch anders wat anders dan zelf met voeten in een duivenhok staan, de duiven van de vluchten te zien arriveren of jezelf te ergeren aan bestuursbesluiten die jezelf direct treffen.
Misschien is mijn afstandelijkheid ten opzichte van de duivensport en veel andere zaken ook een reactie op de grote veranderingen in mijn bestaan dit jaar. Niet dat ik er over klaag want ik heb het zelf gewild, maar toch is er veel anders dan voorheen.
Ook speelt het mee dat mijn gezondheid de laatste tijd een beetje weerbarstig is. Na wat oude mannen problemen in de eerste maanden van het jaar zijn het nu mijn oren die een fijn bestaan een beetje in de weg zitten. Sinds een simpele schoonmaakbeurt in één van de meest prestigieuze ziekenhuis van Kuala Lumpur vormen mijn oren nu al twee weken een hinderlijk onderdeel van mijn bestaan. Eerst waren ze ontstoken en nu nog steeds geven ze mij een hinderlijk suizende/fluitende toon en een licht gevoel in mijn hoofd. Zonder leesbril dansen de letters daarnaast een beetje voor mijn ogen.
Kortom mijn hoofd stond er de afgelopen vier weken echt niet naar om eens iets aan het digitale papier toe te vertrouwen. Vandaag echter dan toch maar weer eens de moed bij elkaar geraapt om weer eens iets te schrijven.
Verfrissend
Zo aan het eind van het seizoen (drie afdelingen hadden gisteren al geen vlucht meer) laat het nieuwe NPO-bestuur de laatste weken steeds meer van zich horen. Op een manier en toon die mij nog steeds bovengemiddeld aan staat. De nieuwe ploeg lijkt duidelijk voor ogen te hebben welke richting ze met de duivensport in Nederland uit wil. Zonder direct over de inhoud te willen discussiëren valt mijn vooral de verfrissende, lichte toon en de positieve wijze waarop men één en ander verwoordt op.
De voormalige duivenpravda wordt gebruikt om de leden te informeren over de gedachten die er binnen het bestuur leven. Wekelijks zie ik een ander thema voorbijkomen. Thema’s die los van elkaar gezien kunnen worden maar toch ook weer in elkaar grijpen. Ditzelfde geldt ook voor de kleine wekelijkse enquête. Allemaal bouwsteentjes in een pakket dat de duivensport meer modern, transparant en toekomstbestendig zou moeten maken. En dit alles dus geschreven in een frisse, vlotte, constructieve stijl. Het belerende vingertje van weleer is/lijkt geheel verdwenen. Hetzelfde lijkt te gelden voor de achterkamertjespolitiek. Van een afstand bekeken lijkt de duidelijkheid en de openheid de boventoon te voeren.
Ook positief is de aanmelding van drie nieuwe, wederom relatief, jonge bestuurders. Bovendien bestuurders die met beide voeten nog in de maatschappij staan. Samen met de ervaren rotten die er al zitten moet dit een mooie mix voor de toekomst kunnen opleveren.
Ik ben dan ook wel een beetje nieuwsgierig naar het komende vergaderseizoen. Zouden er dit jaar eindelijk eens spijkers met koppen geslagen worden? De tijd lijkt er rijp voor.
Overigens ben ik wel nieuwsgierig of het lukt de vliegprogramma’s op één lijn te krijgen. In dit bijzondere coronajaar was alles anders dan anders maar in 2021 zou het in mijn ogen niet zo moeten zijn dat de ene afdeling al twee weken gestopt is (afdeling 5, 10 en 11) terwijl andere afdelingen volgend weekeinde nog concoursen (1, 2, 3, 4 en 7). Ergens zou een gemene deler gevonden moeten worden qua begin- en einddatum van het seizoen.
Ook lijkt het mij dat de taartvluchten (tegenwoordig Najaarsklassiekers geheten) de reguliere vluchten niet zouden moeten overlappen. Opvallend was gisteren dat in sommige afdelingen zowel voor de natour kon worden ingemand als voor de taartvluchten.
Wel viel op dat de jonge duiven op deze taartvluchten op sommige hokken bijzonder vlot naar huis kwamen. Stukken beter dan op de reguliere vluchten. De vraag is echter of dit jongen betrof die al eerder vlogen of dat het echte “taartvluchtjongen” betrof. Latere jonge dus. Ik vermoed het eerste.
Op de reguliere vluchten sprong zoals wel vaker op de laatste vluchten van het reguliere seizoen de dominantie van enkele hokken in het oog. Het is dan vooral de hoeveelheid veren in combinatie met de motivatie van de liefhebber die bepalend is voor de uitslag. Fanatieke melkers met meestal jonge duiven goed in de veren zijn op de laatste vluchten de dominerende hokken. De kwaliteit van de duiven speelt dan vaak een ondergeschikte rol. Al zijn het meestal geen pannenkoeken die op deze laatste vluchtjes nog even uithalen.
OP EIGEN HONK
Is het de laatste weken naast het een beetje in de lappenmand zitten vooral een kwestie geweest van naar Tour de France kijken. ’s Avonds tot laat voor de buis en ’s morgens de nabeschouwingen luisteren op weg naar het werk.
De in de toverdrank gevallen jongeling uit Slovenië verpestte gisteren wel nog een beetje mijn avond. Sport kent onverwachte uitkomsten en dat maakt het ook wel mooi. Al is een dergelijke ommezwaai in de uitslag alleen leuk voor de winnaar zelf. Plus voor de neutrale toeschouwer en dat was/ben ik niet.
Het deed mij ook terugdenken aan de pijn die ik voelde toen ik in twee seizoenen het oude duivenkampioenschap in de kring/het rayon op de laatste vlucht aan mijn neus voorbij zag gaan. Verliezen went nooit en vergeet je ook nooit (ik in ieder geval niet).
Voor de rest is het uitkijken naar ons eerstvolgende tripje. Komend weekeinde vieren we mijn verjaardag in Taman Negara. Een uurtje of drie rijden van hier, plus een paar uurtjes met de boot.
Taman Negara is een nationaal park in Maleisië (want we kunnen nog steeds het land niet uit). Het werd opgericht in 1938/1939 als het King George V National Park nadat de sultans van de staten Pahang, Terengganu en Kelantan destijds besloten een stuk land opzij te zetten voor het creëren van een beschermd gebied. Het park werd na de onafhankelijkheid omgedoopt tot Taman Negara, wat in het Maleis “nationaal park” betekent.
Taman Negara is één van ’s werelds oudste regenwouden dus de hoogste tijd om hiervan eens een stukje te gaan bekijken. Misschien schrijf ik er volgende week of de week daarna wat over,
Tot een volgende keer,
Michel