- vrijdag 01 mei 2020
Zondag 26 april 2020. Het is nog altijd een soort van komkommertijd in de wereld en in de duivensport. Door het Coronavirus is de essentie van het bestaan teruggebracht tot een paar belangrijke zaken zoals (thuis)werken, slapen en in de basisbehoeften voorzien. Dit alles bovendien in zeer kleine kring. Hierdoor is er buiten het nieuws over het virus weinig ander nieuws. Of het moet het dwaze gedrag van de Nederlanders zijn die zo nodig naar het tuincentrum moeten.
Ook in duivenland gebeurt er weinig. Het is vooral speculeren over een mogelijke start van het seizoen. Speculatie die nog eens in de hand wordt gewerkt doordat buitenlandse federaties allerlei scenario’s op hun sites zetten om hun achterban te informeren. Vooralsnog lijkt het vooral wishfull thinking, maar wie het echt weet mag het zeggen?
Een stap in de goede richting is in ieder geval het protocol hoe om te gaan met de 1,5 meter samenleving in de postduivensport. Naar verluidt kwam dit via het Hoge Noorden naar Papendal maar dit neemt niet weg dat er één en ander op papier staat. Een document waarmee de duivensport richting de diverse bestuurslagen aantoont klaar te zijn voor een start in het tijdperk na het Covid-19 virus.
Een stap in de goede richting, al hoop ik wel dat de gemiddelde duivenmelker zich gedisciplineerder gedraagt dan de gemiddelde Nederlander.
Oriëntatie, het blijft interessant maar wie het weet mag het zeggen? Zojuist keek ik naar een video over de oriëntatie van postduiven via een link op de site van Jos Nijman (zie de link onderaan dit weekstuk). Het was een interessante Britse documentaire over het maar niet opgeloste wonder dat postduiven hun hok weten terug te vinden.
In de video kwamen de drie tot vier gangbare verklaringen (zicht, magnetisme, zon en reuk) aan bod alsmede een nieuwe verklaring die neerkwam op een soort psychische verbinding met het hok. Door deze binding zouden duiven het hok weten te vinden.
Om dit te bewijzen werden de duiven uitgewend op een drijvend hok dat, nadat ze er eenmaal goed op uitgewend waren, telkens een stukje verplaatst werd langs de overs van het kanaal waar het zich bevond. Het werkte prima tot aan het finale experiment. Toen dacht de verantwoordelijke wetenschapper dat de duiven het hok ook wel terug konden vinden wanneer het hok 30 Miles verplaatst werd.
Dit bleek een misrekening. De duiven trokken niet naar het hok. Uit de GPS-gegevens bleek dat de duiven vanaf hun vaste locatie wel gingen zoeken naar het hok maar verder dan de verste locatie waar ze ooit op het hok waren teruggekeerd kwamen ze niet. Deze locatie was een paar kilometer van de oorspronkelijke locatie. Vermoedelijk herinnerden de duiven zich deze locatie op zicht hiermee de theorie van een ander team Britse onderzoekers bevestigend.
De onderzoekers vonden het echter een opmerkelijke vondst maar vele jaren terug werd dit experiment onbewust al een paar keer uitgevoerd door een liefhebber in mijn bekendenkring uit Diemen. Nico Tetteroo, nu nog altijd spelend in Purmerend, diende als ik het mij goed herinner twee keer te verhuizen binnen een periode van twee of drie jaar. Met hokken en al.
De eerste keer was de afstand nog relatief gering misschien 500 meter hemelsbreed. De duiven werden met hok en al verplaatst en ze waren in een floep en een zucht overgewend naar de nieuwe locatie. Zelfs de prestaties op de vluchten bleven van het hetzelfde hoge niveau als op de oude locatie. Vermoedelijk omdat de duiven vanaf het oude adres het nieuwe adres makkelijk konden zien (vermits ze hoog genoeg vlogen).
De tweede verplaatsing was ingrijpender vooral omdat de omgeving ook aanzienlijk veranderde. Waar de eerste verplaatsing nog plaats vond in dezelfde, toen nog, landelijke omgeving diende de hokken de tweed keer geplaatst te worden aan het eind van een zogenaamde trimbaan die midden in het dorp lag. Letterlijk in de schaduw van een aantal hoge flats en qua groen in een totaal andere omgeving (hoge bomen).
De verbazing was echter nog groter dan de vorige keer. Ook dit keer waren de duiven binnen een mum van tijd gewend aan de nieuwe locatie van hun vertrouwde hokken. Ondanks de totaal andere omgeving. Ook de prestaties op de vluchten leden er nauwelijks onder.
Hoe Nico dit klaarspeelde heb ik hem destijds nooit gevraagd. Met de kennis van nu had ik hem dit zeker gevraagd. Vermoedelijk gebruikten de duiven de hoge flats als herkenningsteken voor de nieuwe locatie. Hiermede de theorie van het andere Britse onderzoeksteam bevestigend dat duiven voor het laatste deel van hun route herkenningsteken gebruiken.
Iets dat wijlen Huub Hermans, bekend en berucht als de Klak van Bovenkerk, mij in de vroege jaren negentig van de vorige eeuw al wist te melden. Bij het schrijven van een reportage meldde hij mij dat zijn prestaties met sprongen vooruitgegaan waren toen vlakbij zijn hok de firma Canon een enorm nieuw pand neerzette. Het pand had behalve een zeer in het oog springende afmeting ook een zeer in het oog springende kleur. Het was geheel wit. Volgens Huub zagen de duiven dit pand van ver en wisten ze dat dit vlakbij hun hok was.
Toen ik jaren later vaak voor zaken op reis was moest ik vaak aan deze theorie denken als ik het enorme pand vanuit de lucht zag liggen.
Dat de duiven het laatste deel van hun route goed moeten kennen was ook een andere grote kampioen uit de regio Amsterdam niet ontgaan. Dirk Sepers had het altijd over zijn duiven op richting zetten. Hiermee bedoelde hij dat de duiven het laatste deel van hun hok altijd in rechte lijn en via de kortste weg moesten afwerken.
Hiertoe bracht hij zijn duiven altijd naar Nieuwkoop (maar het kan ook Nieuwveen geweest zijn) en hij liet ze dan vervolgens een aantal keer per stuk los. Dit deed hij zowel met de oude als jongen duiven. Pas nadat de duiven het traject een aantal maal solo hadden afgewerkt ging hij over tot snelheidstrainingen door ze mand voor mand kort achter elkaar te lossen.
Dat dit niet de enige verklaring voor zijn grote succes was mag duidelijk zijn. Het toont echter eens temeer aan dat grote kampioenen vaak bijzondere en vernieuwende gedachten hebben.
Zelf heb ik op een bescheiden niveau eenzelfde ervaring. Toen ik in mijn laatste actieve jaar de tijd had mijn jongen duiven frequent weg te brengen besloot ik op een gegeven moment ze niet meer in Alphen te lossen maar in Reeuwijk. Ik herinnerde mij namelijk dat ik de Noord-Hollandse duiven altijd parallel aan de A12 zag langstrekken als ik bij vriend Willem duiven lette. Het kan toeval zijn maar vanaf dat moment ging er qua sportieve prestaties, die al niet slecht waren, nog een tandje bij.
Een ander interessant aspect van de documentaire was het geloof van het Italiaanse team in het belang van geur. Zij verklaarden zeer stellig dat een duif die niet kan ruiken zich niet kan oriënteren. Hiertoe voerden ze een aantal experimenten uit. Eén hiervan was het verschil in oriëntatie vermogen tussen duiven in een geheel open volière, waar de wind letterlijk van alle kanten doorheen kon blazen, en die van duiven in een geheel gesloten hok. Hier kon de wind/de frisse lucht alleen van bovenaf in.
De duiven werden vervolgens voor de eerste keer op een relatief grote afstand losgelaten en de duiven uit het bijna geheel gesloten hok waren compleet gedesoriënteerd. Zij vlogen compleet de verkeerde kant op terwijl de duiven uit de open volière wel de goede richting kozen.
Als (ex-)duivenmelker legde ik gelijk de link naar het uitwennen van jongen en het opleren van jongen. Zou dit de reden zijn waarom duiven die in hun eerste maanden open hok hebben gehad het vaak beter doen dan duiven die maar een uurtje per dag buiten kwamen? Wie het weet mag het zeggen maar het zou wel een onbewuste reden kunnen zijn waarom veel grote kampioenen voorkeur hebben voor een aantal weken/maanden open hok om hun jonge garde de omgeving te doen leren kennen (natuurlijk is dit niet voor iedereen weggelegd).
Ook dacht ik gelijk aan het succes van de volières. Zou er behalve het gezondheidseffect door meer frisse lucht ook een verbeterde oriëntatie door het opnemen van de reuk/geur van de omgeving als voordeel bijkomen. Ook hier geldt, wie het weet mag het zeggen?
Tenslotte was er het experiment met duiven waarbij de interne klok niet gelijkliep aan de stand van de zon (de externe klok). Deze duiven hadden grote problemen met de oriëntatie. Nu hadden de onderzoekers dit extreem doorgevoerd met een tijdsverschil van zes uur maar ook hier dacht ik gelijk aan de verliezen met verduisterde jongen. Zo het verschil tussen de interne klok en de externe klok van maximaal zo’n drie tot vier uur hierin ook een rol spelen? Ook hier geldt wederom, wie het weet mag het zeggen.
OP EIGEN HONK
Bleek het voorgevoel over het verlengen van de lockdown periode juist. Vooralsnog is de MCO verlengd tot 12 mei. Dus nogmaals ruim twee weken huisarrest. Wellicht kan het zelfs nog ruim twee weken langer duren. De gedachte die heerst is dat de MCO-periode uiteindelijk zal gelden tot na de Ramadan en het afsluitende Suikerfeest.
Hier in Maleisië betekent het einde van de Ramadan namelijk het startsein van een jaarlijkse volkshuizing. Iedereen Moslim of niet moslim is in de week na de vastenmaand vrij en men gaat dan massaal terug naar de familie op het platteland. In het huidige Coronatijdperk lijkt dit een zeer ongewenste ontwikkeling omdat het virus zich op dit moment vooral in de stedelijke regio’s ophoudt. Het platteland is minder getroffen. Een volksverhuizing zou echter dit beeld zomaar eens honderd procent kunnen doen veranderen en daar zit de regering alhier vermoedelijk niet op te wachten. Wie het weet mag het echter zeggen?
Tot een volgende keer,
Michel
https://www.youtube.com/watch?v=dfM8aN7RDNc&feature=youtu.be