Gert van den Bogaard
- zondag 24 mei 2020
Hoe zei Johan Cruyff ook al weer? Dat ieder nadeel zijn voordeel heeft, is het niet? Dat wenu door het coronagedoe geen duivensport hebben dat is een nadeel, maar of het een voordeel is dat we andere dingen kunnen doen nu we genoodzaakt zijn om binnen te blijven, dat vraag ik me af. Het is hoe je het bekijkt. Natuurlijk kun je de verveling verdrijven met andere bezigheden. Ik zelf deed dat een dezer dagen met het bestuderen van mijn duivenprestaties van het vorige seizoen. En dat deed ik met zelfbewondering. Omdat mijn oude vliegploeg in het voorbije seizoen van 2019 het er goed van afgebracht had. Met een pakket van 169 prijzen en een rendement van 47,3 % , behaald bij het SS-Maaskant, was ik uiterst tevreden. En zeker ook nog omdat daar enkele overwinningen en enkele kampioenschappen bij waren. En het deed me weer met vreugde terug denken aan de prestatie wat mijn vale doffer met ring 17/1538233 had geleverd.Zijn resultaat dat werd 13 prijzen van 15 keer inzetten. Op een rijtje gezet zijn dat: 40-138-30-36-79-67-73-86-2-67-3-37-13met als toetje de 4e prijs provinciaal op Limoges. Over die crack wil ik het in dit geschreven stukje even hebben. Namelijk over zijn afkomst! Het is inmiddels al weer bijna 5 jaar geleden dat op een zomeravond, de tijd dat de jonge duiven werden afgericht, een vreemde jonge duif tussen de mijne het hok binnen kwam. Nou, dat was me een scharminkel waar je nog geen soep van kon maken.Qua postuur had het iets weg van een “Turkse tortel”. Sorry, dat ik dit zeg want dat vaal gepluimdeduifjehad werkelijk niets wat me beviel. Een kerkduif zou er met kop en schouder boven uitsteken. Echt waar. Ik weet dat ik toen heb gedacht,dat de liefhebber die zo’n schepsels op zijn hok heeft vliegen , er eenmoest zijn dieweinig verstand van duiven had.Het maakte me nieuwsgierig welke duivenliefhebber het zou zijn diedat“vaaltje” had gekweekt en wie de eigenaar was. Zoals ik met alle duiven doe die bij me aan vliegen, had ik ook het bewuste duifje geplaatst in de daarvoor bestemde bak in het berghok. Die laat ik daar dan altijd een paar dagen, met voer en water, bijkomen van hun dwalingom ze dan weer de vrijheid te geven. In de meeste gevallen vertrekken ze dan gezwind. Zo zou ikdatook met het “vaaltje”gaandoen. Maar eerst wou ik weten wie de eigenaar was. Met het ringnummer 15/1365081 ging ik naar de site van de NPO om daar achter te komen. Dat was zo gepiept. Met grote nieuwsgierigheid toetste ikop mijn telefoonhet nummerinwat me was opgegeven. Op dat adres stond de duif geregistreerd. Na drie of vier beltonenkwam de verbinding tot stand. Aan de andere kant hoorde ik een lieflijke vrouwenstem zich meldenals: “Met het Wooncentrum Eijerkampin Zutphen”. Wie? Ik stondevenpaf toen ik dat hoorde. Datistoch nietwaardacht ik voor ‘n moment. Met enige beduusdheid excuseerdeikme bij de juffrouw en stamelde dat ik me vergist had in het telefoonnummer. De juffrouw nam me dat niet kwalijk en heel vriendelijk wenste ze me zelfs nog een fijne dag verder. Zo als ik al eens vaker heb gehad dat ik niet het juiste ringnummer van de duif had genoteerd, zo dacht ik dat dit ook nu het geval was geweest. Toen ik ging checken of het ringnummer wel klopte wat ik op mijn papiertje had geschreven, maakte ik me zelf uit voor sufferd. Je zal wel weer verkeerd gekeken hebben dacht ik. Maar tot mijn grote verbazing was het ringnummer juist wat ik had genoteerd. Met enige schroom belde ik weer dat telefoonnummeren vertelde ik aan de juffrouw dat er een duif van Eijerkamp bij me was aangevlogen. Prima meneer, een ogenblikje dan verbind ik u door, kreeg ik te horen. Enkele tellen later kreeg ik een van de heren Eijerkamp aan de lijn.Die vertelde ik in het kort dat een jonge duif met ringnummer 1365081 van hun bij mij was binnen gevlogen en er niet fit aan toe was. Met gepaste aandachtig werd mijn uitleg aangehoord waarop werd geantwoord dat de bewustejonge duif van een leervlucht van Tongeren was gebleven. Er aan toevoegend dat toen, op onverklaarbare wijze, bij veel liefhebbers jonge duiven achter waren gebleven. Om het kort te maken werd me gevraagd of ik hun duif een paar dagen wilde verzorgen en ze dan weer los wilde laten. Hij vervolgde met te zeggen dat als de duif bleef en niet wilde vertrekken, dan
moest ik hun dat laten weten dan stuurde ze me het eigendom bewijs. En zo gebeurde het. Na dat ik enkele dagen het duifje had verzorgd en ze haar vermoeidheid te boven was gekomen gaf ik ze in de vroege morgen, de vrijheid. En na een paar rondjes boven mijn huis rond gevlogen te hebben zag ik ze richting het noordennemenen binnen korte tijd was ze niet meer te zien. Die is weer gauw in Zutphen terug heb ik toengedacht.Maar dat werd niet werkelijk. Dezelfde dag, in de late namiddag toen mijn eigen duiven hadden getraind en weer binnen het hok waren, zag ik op een gegeven moment het “vaaltje” weer op het bordes voor mijn hok lopen. Ik kon merken dat ze lang had gevlogen en trek in voerhad. Want toen ik wat zaad in de spoetnik aan het hok van de jonge duiven strooidewas ze daar meteen bij.Wat nu te doen? De dag nadien heb ik het duifje vrij gelaten op de parkeerplaats van het winkelcentrum waar ik boodschappen ging doen. Nauwelijks 3 kilometer ver van m’n hok. Natuurlijk weer met de verwachting dat ze nu haar weg naar huis weer zou vinden. Maarwieschets mijn verbazing?Bij mijn thuiskomst zat het “vaaltje” weer parmantig op de spoetnik. Blijkbaar voelde ze zich bij mij thuis en wilde niet meer weg. Ik heb haar toen bij mijn jonge duiven gelaten en haar laten doen wat ze zelf wilde. Alle dagen ging ze los met de anderen en mocht ze haar plan trekken. Ze mocht gaan, ze mocht blijven. Maar ze had zich ondertussen goed eigen gemaakt tussen de duiven van mij en het leek alsof ze hier geboren was. Eerlijk gezegd,ikhadweinig interessein dat kleine ding, maar omdat ze van Eijerkamp kwam, liet ik ze bij mij betijen. Dus na 14 dagen belde ik de heer Eijerkamp op en vertelde hemhoe de zaak in mekaar zat. Die meneer was heel kordaat en sportief! Hij wenste me succes met de duif en beloofde dat hij me het eigendomsbewijs met de stamkaart van de duif toe zou laten komen. En dat was geen loze belofte. Een paar dagen later vond ik dat beloofde dus ook in mijn brievenbus. Bij het zien van de stamkaart van het “vaaltje” werd ik met stomheid geslagen.Haar ouders en grootouders waren van edele bloede met hoofdzakelijk fond bloed in de aderen. Het “vaaltje” heeft als vader een zoon van de “Rooie Daxter” en haar moeder is een dochter uit de 4eNationale asduif. En die zitten weer vol met de goeie eigenschappen van het soort van Wijnands & Zoon-van Loon-Janssen-AenEijerkamp. En wat moet je met dat soort als je geen fond speelt? Met in gedachte dat ik uit kinderen van het “vaaltje” geen potten zou breken op de vitesse en de halve fond kweekte ik er ook bewust niet uit. Ik gebruikte ze als weduwduivin En dat is niet slim van megeweest. Want de weinige duiven (doffers) die ik uit het “vaaltje’ heb die behoren bij de beste van mijn hok. Zoals mijn reeds genoemde 1538233 met 13 prijzen van 15 keer zetten. De 1538260 met 33-181-197-193-110-11-39-23 van 12 inkorvingen en de 1351821 met 190-67-118-96-27-69-385-22-25 eveneens van 12 keer zetten. Een nieuweling uit haar is de doffer 19/1144341 die als jongevande 8 keer zettenkwam tot een prestatie als 49-7-57-73. Dat ik nu het “vaaltje” (die is uitgegroeid tot een mooi gebouwde middelmatige duivin met zachte pluim en slim kijkende ogen) niet meer gebruik als weduwduivin maar voor de kweek, dat is wel logisch. Onder de 22 jonge duiven die ik nu heb daar zijn er 4 bij die het “vaaltje” van Eijerkamp als moeder hebben. En ik wil niet opscheppen, de klasse druipt er van af!.Ik mag nu zeggen dat in mijn duiven bloed stroomtdie van grote waarde is. Dat is immers gebleken. Het “vaaltje” had van mij meer erkenning verdient dan wat ik haar toekende. Maar ik wist niet beter!Pie.