Artikelen
- vrijdag 12 december 2025

We leven op dit moment in de “De donkere dagen voor Kerst”, dat betekent dat de dagen kort zijn en dat alles wat leeft weinig daglicht ervaart.
Onze duiven zijn op dit moment bezig met het afronden van de rui. Ze zijn rond deze tijd alweer zo glad al een paling en de kwekers zijn zo goed als klaar. Ook de oude vliegduiven zijn alleen nog met hun laatste slagpennen bezig.
De jonge duiven zijn ook weer glad maar zijn wel met een grote achterstand (door het verduisteren) aan de rui begonnen. Als we zien dat de laatste jonge duiven vlucht half september is vervlogen en dat toen de meeste duiven één, twee of zelfs geen slagpennen hadden gegooid, dan is het ongelooflijk wat een inhaalslag onze jonge duiven hebben gemaakt. Er zijn er bij die in twee en halve maand alles gegooid hebben.
Ik pak regelmatig een duif en zag deze week dat er ééntje zelfs zijn laatste 3 pennen tegelijk had gegooid. Dit jonge doffertje had nog maar een heel klein vleugeltje over. En dat is dan ook precies de reden waarom ik mijn duiven na de laatste vlucht niet meer los laat. De duiven weten dat ze veilig zijn in het hok en gooien (ruien) er dan maar op los.
In Berkenwoude was ik verplicht (in verband met de talrijke rovers) de duiven elke dag te laten vliegen. Ik ervoer toen dat de buitenste pennen heel gedoseerd werden gewisseld. En echt geen 2 tegelijk, met als gevolg dat er bij bepaalde duiven eind december pennen blijven staan. Vaak komt dat weer goed als ze zitten te broeden en vliegen die oude pennen er als nog uit. Maar dat risico nam ik niet en knipte die pennen halverwege af, zodra ik zag dat ze vast stonden en niet verder meer ruiden.
Gooide ze later die pennen alsnog, dan was dit prima maar als ze bleven staan kon ik ze makkelijk trekken (omdat die geknipte pennen afgestorven zijn na 3 weken).
Gisteren weer naar “Pearls of the Sky”geweest, deze keer in België. De vogelpest had roet in het eten gegooid en het was in Nederland verboden om met duiven op pad te gaan.
Het was een slimme actie van de verkooporganisatie om uit te wijken naar Brasschaat zodat de duiven daar wel bezichtigd konden worden.
Het was (zoals gewoonlijk) een gezellige bedoeling. Het is niet alleen interessant om de duiven te kunnen keuren van de betere spelers van Nederland en België maar ook heel leuk om weer duivenliefhebber te ontmoeten die je niet dagelijks spreekt maar waar je wel goede contacten mee hebt.
Sommige liefhebbers maakten van de gelegenheid gebruik om duiven waar ze aan twijfelden even snel door mij te laten keuren. Iets wat ik liever niet doe op een verkoping. Daarom houd ik het ook altijd heel kort.
Ik heb nog steeds het idee dat de meeste liefhebbers weinig of niets zien aan aan duif. En daarom duiven kopen puur op hun afstamming en dat is verder prima.
Ik weet nog heel goed dat ik als begin twintiger samen met Joop van Vliet uit Schoonhoven op bezoek was in Fijnaart bij Cor/Cees Frijters, een kampioen met de kleine korf. Hij had 12 weduwnaars op een hokje zitten waaronder 4 broers.
Cor had van Joop gehoord dat ik “Kijk op duiven had” Hij had ook van de “duivenkeur” praktijken van mijn vader gehoord en vroeg of hij mij mocht testen op mijn duivenkennis.
In mijn jeugdige enthousiasme ging ik daar natuurlijk vol in en hij toonde mij de 4 blauwe broers en vertelde mij alleen, het zijn 4 broers en één is mijn allerbeste duif de andere is een hele goede en weer een andere vliegt af en toe vroeg en één is verreweg mijn slechtste duif op het hok.
Nadat ik de duiven bekeken had vroeg ik of ik ze nog een keer vast mocht houden en ik zette toen de 4 doffers precies op volgorde. Joop vond het geweldig en Cor vond het ongelooflijk en vertelde mij: “ Ik keur zelf overal duiven maar ik kan echt geen verschil ontdekken tussen die 4 broers wat bouw of ogen betreft”.
Ik heb dat jaren later toen ik met Ron de Jong op bezoek was bij Jan Polder nog eens meegemaakt. Jan vroeg me hetzelfde als Cor Frijters destijds maar het ging nu om 3 donkere duivinnen en volle zussen. De één was een crack, de andere een bruikbare en de derde was geen pijp tabak waard. Na de duiven twee keer bekeken te hebben zette ik ze precies op volgorde en terwijl ik mijn oordeel uitsprak deed ik of ik quasi wegliep en draaide me om. “Ho ho” riep Jan terwijl hij me een klap op mijn schouder gaf. ”Dat moet je mij ook leren”. Dat zijn van die mooie momenten die je nooit meer vergeet.
Ik heb er Jan pas nog naar gevraagd, maar hij kan het zich niet meer herinneren. Wat ik hier mee wil zeggen is eigenlijk het volgende: Als we zien hoe vaak er hele grote verschillen zijn tussen kinderen uit één en hetzelfde koppel, de één is een groot kampioen en de andere geen pijp tabak waard. Hoe moeilijk is het dan om genetisch gezien met een halfzusje of broertje of kleinkind van een goede duif je duivenbestand te verbeteren. Ik koop liever de prestatie/kweek duif zelf en kweek daar dan veel jongen van en test die vervolgens grondig. Zo zijn er gelukkig veel wegen naar Rome. Het was weer een mooie duivenhappening en kijk er met genoegen op terug!




































