Roger Moermans
Leuke dingen!Ikheb geen glazen bol waarin ik kan zien hoe het duivenseizoen verder zal verlopen.Zelf heb ik daar gemengde gevoelen over. Het duivenspel is half lamgelegd en niemand weet wanneer er weer wedvluchten komen die betekenis hebben. Daar wil ik mee zeggen dat het pas echt is als we het weer tegen elkaar kunnen opnemen in verschillende concoursen. Natuurlijk hebben we al duivensport gehad in de twee trainingsvluchten maar dat prikte niet echt. Dat lijktzo’n beetje op voetbal zonder publiek.Hoewel de trainingsvluchten toch beterzijn dan helemaal geen vlucht. Laten we daar duidelijk in zijn. Elke liefhebber die hunkert om de degens te kruisen in grote concoursen die moet voorlopig nog zijn geduld bewaren. De tijd zal het uitmakenwanneer dat kan. Dat in deze tijd zonder prijsvluchten toch ook nog fijne dingen aan huis met de duiven beleefd worden dat heb ik zelfervaren. Veel genot heb ik van mijn van ploegje jonge duiven. Ik was er nog gene kwijt en het was een heerlijkheid om er naar te kijken als ze in de lucht hingen. Als ik ze morgenslos liet dan snorden ze met een rotvaart naar buiten en bleven ze minstens ’n uur lang weg. En telkens was het voor mij weer genietenalsik zag dat het groepje van 22 stuks dan weer compleet was. Hoe langgaat dit zo door dacht ik meermalen bij me zelf. Want dat het normaal is dat wel eens jonge duiven van huis weg blijven dat maakt elke liefhebbermee.Doorhet feit dat ze verdwalen ofdat ze in hun vluchtdodelijk verongelukken. Het kanook dat ze een prooi van de roofvogel worden. Ik was er op voorbereidt dat ik op zekere dag wel te maken zou krijgen dat iker‘paar zou missen. En ja hoor, onlangs was het zover. Nadat de jonge duiven in de namiddag hadden getraind was er ene niet aanwezig toen ik ze binnen riep. En de dag er na was die er ook nog niet. Ik nam aan dat ik die niet mee terug zou zien. Maar ik had het mis. Opeens kreeg ik telefoon van duivenliefhebber PeterJennekensin Spaubeek. Die vertelde me dat een paar dames uit zijn buurt hem een gewonde jonge duif hadden gebracht. Ze hadden deze in een hopeloze toestandin hun tuinaangetroffen. En bijde rubriek “duif gevonden” van de NPO kwam hij aan de weet dat die bijmij stond geregistreerd. En inderdaad betrof het de jonge duifdie ik had gemist. Peter vertelde me dat ze niet meer op haar pootjes kon staan en hij dacht ook dat ze aan een vleugel was gewond. Toen ik dat hoorde had ik de woorden op mijn tong liggen om Peter te vragen of hij ze uit haar lijden wilde verlossen. Maarik slikte die woorden in en zei hem dat ik de duif kwam ophalen. Zo gezegd, zo gedaan.Even later tufte ik naar Spaubeek waar ik met veel vriendelijkheid door Peter en zijn vrouw werd opgewacht.En dat gedwongenbezoek dat werd een leuke visite waarbij weveel hebben gepraat over de duiven en z’n sport. En dat kreeg tien dagen later zijn vervolg. Met genoegen kon ik Peter toen aan de telefoon vertellen dat de jonge duif die ik bij hem had opgehaald < ze had beidepootjes gebroken> weer aardig ter been was. Hoewel ze nog ’n beetje mankte had ze verder geen ander gebrek. Ze, het is een duivin, maakt nu mijn ploegje weer compleet.Dergelijk voorvallen zijn leuke dingen bijeen duivenmelker en dat hoort ook bij de duivensport.Bijzonder leuk en tevens ontroerend is ook de thuiskomst van een duif die dagen later terug keert van de vlucht. Onlangs bij de trainingsvlucht vanaf Etroeungt op 30 mei, is gehoord geworden dat menige hokken met achterblijvers te maken hebben gehad. Bij mezelf was dat ook het geval. Twee vanmijn jarige doffersdie me goed aanstonden, die lieten verstek gaan en waren de dag van de lossingnog niet terug.Helaas. Ook nu was ik weer van mening dat ik die als verloren kon beschouwen en wegstrepen kon uit mijnbestand. Het was niet nodig!Het is beter dat ik zo laat terug kom dan dat ik helemaal niet meer was gekomen moet mijn “kras 358” hebben gedacht toen hij middags op Pinkstermaandagarriveerde. Dat hij er duidelijk naast had gezeten dat kon ik merken aan zijn uiterlijk vertoon.Zijn dwaaltocht naar huishad hem gesloopt maar het toonde wel zijn karakter. Doorgaan tot het einde! De terugkeer van deze “358” die gaf me de stille hoop dat ook de andere doffer , “de vale 341 “ terug zou komen. Dan zou ik zeker door het dolle heen zijn. Gezien zijn afkomst, en dat hij
als jonge vijf mooie prijzen had gewonnen, had ik in gedachten dat die wel eens ’n hele goeie zou kunnen worden. Vandaardus mijn verlangen op zijn terugkomst. En dat verlangen kreegop dinsdagavond,rondde klok vannegen uur,zijn waarheid. Toen ik buiten aan het genieten was van de laatste uren van de mooie dag bij een ondergaande zon, landde zo plotseling ‘de vale ‘ op de valplank. Toen ik dat zag kreeg ik kippenvel. Van verbazing wist ik voor ’n moment niet wat ik moest doen. Mijn geluksgevoel bracht me van m’n á propos. Hetgelukkig gevoeldat de terugkomst van ‘de vale’ bij me teweeg bracht dat zal heus door iedere melker begrepen worden. Omdat ze dat gevoel allemaal kennen.Pie