- zaterdag 03 februari 2018
Ooit was er een tijd dat de aarde meer basisch dan zuur gerelateerd was, waardoor de ons omringende natuur bevolkt werd met wat we nu populair plegen te noemen: dinosaurussen en vliegende reptielen, die het leven op aarde voor ons mensen niet echt gezelliger opmaakte. Maar sinds dat deze inheemse diersoorten door onder meer een langdurige ijstijd zijn verdwenen, konden onze verre voorouders leven onder een atmosfeer van zuurstof en stikstof. Hierdoor werd de aardkorst minder basisch en meer zuur, waarmee tegelijkertijd de eerste planten, bomen en kleine dieren als vogels en hazen hun weg konden vinden. Kortom, zo is in vele eonen van evolutie ook onze postduif als vogel onder de rode avondhemel ontstaan.
Ik vertel je dit korte evolutieverhaal, omdat de discussie is ontstaan over het mogelijke risico van aanzuren van onze -door roofvogels- geteisterde duivenpopulatie. Ik ben zelf de mening toegedaan dat een eventuele aanval niet in een keer kan worden afgeslagen. Door je jonge en oude duiven flink aan te zuren. Alleen, wanneer je duiven iets tot veel te basisch zijn zal bijvoorbeeld een slechtvalk met meer gemak zijn meestal dodelijke slag kunnen slaan. Waarom..! Omdat een basische duif minder oplettend is als zijn meer zure collega’s in de lucht. Plus, een zure duif laat zijn staart en vleugels minder snel hangen in steeds dezelfde trainingsrichting. Of met andere woorden: een kriskras trainende groep duiven is inderdaad instinctief minder snel bereid om in het scherpe vizier van zijn natuurlijke vijand te blijven vliegen. En wat te denken van de veel betere slagingskans om het hogerop te zoeken in de lucht van de meer zure als basische duiven. Wat mij betreft zijn dit al enkele voordelen van het vroegtijdig opstarten van een sterk zuurprogramma.
Nu even een steekje dieper in de zuur – base theorie: je hebt nu eenmaal zwakke/sterke zuren en base. En een melker kan niet altijd van te voren weten met welk type hij te maken heeft. Ik bedoel, ze worden om de oren geslagen met de meest mooie verkooppraatjes van zuurverkopers, die in feiten niks anders doen als op termijn het extreem basisch maken van zijn duiven. En als je hun etiketten of folders erop naleest, blijkt uit niks dat ze weten wat ze doen. Immers, niet elk zuur is sterk genoeg om een duivenkrop met twee extreem zure magen nog verder in pH-waarde te laten dalen. De truc dat duiven toch uiterlijk in conditie erop vooruitgaan, inclusief de jongen eruit. Is geheel en al toe te schrijven aan de manier waarop een duif intern hiermee omgaat. Ofwel, je hebt sterke organische zuren, zoals oxaalzuur en boterzuur die zwak worden zodra ze in het drinkwater belanden, maar weer enorm in sterkte oplopen wanneer ze in de krop, maag en ingewanden terechtkomen. Zo sterk zelfs dat het lichaamseigen anorganische zuur niet anders kan dan het aan te vallen met alles wat het aan basische zuren kan produceren. Lees: onder andere zoutzuur in beide magen en galzouten in de lever. Dat heeft als tijdelijk voordeel dat bv ’t geel ineens zienderogen verdwijnt en e-coli net zo goed. Maar, er is een nadeel om je duiven op deze manier aan te zuren. Namelijk, ze zullen de basisch geleide hormoongroepen niet meer zo makkelijk terug in hun oorspronkelijke vorm laten komen. En waartoe dienen deze basische hormoongroepen: om onze duiven weer terug te brengen van losplaats naar huis.
Conclusie: gebruikmaken van bijvoorbeeld soms veel te zwakke dus makkelijk biologisch afbreekbare zuren, kent als enige voordeel dat het je jonge en oude duiven beschermt tegen zaken als ’t geel en e-coli. Alleen, loop je tegelijkertijd het risico dat ze minder snel de weg naar huis terugvinden.
Nawoord: om je duiven minder basisch te maken tijdens het roofvogelseizoen is het aanzuren met een extreme zoetstof als stevia een veel minder risicovolle onderneming. Omdat het een natuurlijk zuurmaker is die de oorspronkelijke basisch gerelateerde hormoongroepen onaangetast laat.
De vraag: hoe komt het dat stevia een duif alsnog in pH-waarde doet dalen, wil ik als volgt beantwoorden: het is in principe geen suiker maar een glucose opjagende stof die in eerste instantie glucose in het bloed afbreekt. De lever van de duif vindt dat in het begin geen enkel probleem, maar na een paar uur wordt het ongerust. En zoekt overleg met de alvleesklier die terug meldt dat het insuline peil drastisch zal verhogen. De lever is het hiermee niet meteen eens en start een schoonmaakactie op door iets meer gal te produceren. Dat vindt de alvleesklier niet meteen een goed idee, maar laat de afbraak of verwijderingsproces verder aan de lever over. En doordat de lever zich verantwoordelijk weet voor een perfecte glucose proces, zal het op zijn beurt stevia afrekenen met iets meer gal productie als anders. Met bijkomend gevolg dat a) de lever opgeschoond wordt van zogeheten slakken en b) de maagwand dit schoonmaakproces steunt met de aanmaak van meer anorganisch zoutzuur. Conclusie: stevia functioneert als haas en wordt uiteindelijk opgejaagd en gevangen door achtereenvolgens: lever, milt en maag. Dat alles om de gewenste pH-waarde in de ingewanden en bloed zo laag mogelijk te maken.