Zondag 1 december 2019. Alweer twee weken geleden schreef ik deel 3 over mijn spel met de duivinnen. In dit deel schreef ik over de details van het duivinnenhok en de methode. Deze week is het tijd voor de verzorging in het seizoen.
Gelukkig schreef ik in 2014 mijn voersysteem al een keertje uitgebreid op. Simpelweg om het niet te vergeten. Sinds het zeer succesvolle jaar 2013 probeerde ik dit systeem zo exact mogelijk uit te voeren. Een trucje dat ik overnam van Frans Fanger, die in zijn goede jaren ieder jaar probeerde zijn systeem voor de oude duiven zo exact mogelijk te kopiëren. Als houvast want ieder melker is altijd onzeker, zelfs de absolute toppers waartoe ik mijzelf overigens nooit vond behoren.
Het vastleggen van mijn voer- en begeleidingssysteem komt nu handig van pas. Ik hoef het nu niet nogmaals te tikken bovendien zou ik de details na ruim twee jaar zonder twijfel vergeten zijn.
Enige toelichting op voorhand.
Een deel/eenheid was bij mij een maatbeker van 1 liter. Ik had drie verschillende maatbekers (uit dezelfde serie). 1 van 1 liter, 1 van 0,5 liter en 1 van 0,25 liter. Het komt echter niet op een gram. Het gaat om de vastheid van de verhoudingen in de samenstelling. Wat een duif uiteindelijk exact eet weet je als melker toch niet. Wellicht eet de ene duif bijvoorbeeld meer mais en de andere meer cardi. Ik was echter een soort voer-fetisjist, vond voer mengen gewoon leuk en wilde mijn duiven een zo rijk mogelijke mengeling aanbieden.
VL staat overigens voor voer van Versele Laga.
De bijproducten betrok ik van Peter Boskamp. Natuurlijk is een aantal producten verouderd of zelfs niet meer beschikbaar als gevolg van veranderingen in de wetgeving rond dierengeneesmiddelen.
Vanaf 2015 bevochtigde ik het voer op zondagavond en maandag met Allicine (via Jos Nijman) om de P30 aan het voer te plakken. Allicine gaf ik vanaf het najaar van 2014 op advies van Jos om het paratyfus spook het hoofd te bieden. Ik weet niet of het kwam door de Allicine of door de entingen met Zoosal-T maar sindsdien had ik geen last meer van deze rampzalige ziekte.
Hieronder de letterlijke tekst uit 2014. Inclusief inleiding.
Mijn voer- en begeleidingssysteem in 2014
Sinds er in 2003 met oude duiven gestart werd in Aalsmeer is er vanaf het seizoen 2004 min of meer dezelfde voermethode gehanteerd. Hier en daar is er wel het een en ander aangepast. Vooral qua bijproducten. Dit heeft geresulteerd in een aantal hele sterke jaren: 2004, 2005, 2007, 2009, 2010, 2011, 2013 en 2014. Vooral de laatste twee jaar springen er qua prestaties uit maar ook 2007 en 2010 waren echte topjaren. Het oude duiven seizoen zit er hier in Aalsmeer op en ondanks dat het qua weer (en dus verliezen) het slechtste jaar ooit was is het qua prestaties mijn beste jaar ooit. Op de Vitesse ging een top 4 klassering in het rayon de mist in door een niet werkend ECS, maar op de Midfond en Dagfond ging het super.
In het rayon, waar slechts de eerste 25 duiven onaangewezen punten verdienen, 1e Midfond en 2e Dagfond onaangewezen. In het District Amsterdam (de voormalige afdeling Amsterdam plus Waterland) 1e Midfond en 1e Dagfond omdat hier geen aantal beperking geldt voor de onaangewezen punten. Ook nog 3x teletekst met een 1e, 2e en 5e. Vitesse II Rayon 1e onaangewezen, District Amsterdam 2e onaangewezen.
Medische aanpak + bijproducten op de midfond en dagfond (allen met donderdaginkorving):
Zaterdag bij thuiskomst ’s bietensap in het water. ‘s Avonds glutamine powervit over het voer. In het water zat afhankelijk van het aankomsttijdstip Usneano of bietensap. Meestal bietensap dus.
Zondag ’s morgens bieten sap en voer dat er nog lag. Na het scheiden in het water Usneano. ’s Avonds poeder 30 over het voer en Usneano in het water.
Ditzelfde kregen ze maandagochtend (P30 + Usneano)
Op maandagavond kregen ze P30 over het voer en Bronchicron door het water.
Op dinsdag ’s morgens en ’s avonds BMT + Basiskern over het voer geplakt door Nucleovit en door het water Bronchicron
Woensdag kregen ze ’s morgens en ’s avonds Trainingsmix + Glutamine powervit over het voer geplakt met vliegolie. In het water SGR
Donderdag kregen ze ’s morgens en ’s avonds Trainingsmix + Glutamine + Chinese / Speciale kruiden over het voer geplakt met vliegolie. In het water SGR + Cat + Mineral.
De thuisblijvers konden op vrijdag de restjes opeten en kregen schoon water. Op de twee Vitesse vluchten die in het zelfde weekeinde gespeeld werden als de Dagfond 2 keer 5e in het rayon. Prima dus.
De vraag is dan ook hoe de Vitesse volgend jaar te spelen. Dezelfde aanpak als de Midfond en Dagfond lijkt goed te werken? Dit jaar volgde ik op de Vitesse gewoon het basissysteem van Peter Boskamp.
Voersamenstelling:
Basis mengeling:
1,5 deel Champion IC VL
1,5 deel Sport Subliem VL
0,5 deel Energy mix VL
1,0 deel Base IC VL
1,0 deel Wielink & Zonen mengeling (=Zoontjes)
0,5 deel Depure IC VL
0,5 deel Paddy
0,5 deel Hennep
0,5 deel Snoep
0,25 deel Witzaad
0,5 deel P40
0,5 deel Mais (Plata + Cribs verhouding 1:1)
Vliegmengeling:
2,5 deel Champion IC VL
2,5 deel Sport Subliem VL
1,0 deel Energy mix VL
0,5 deel Hennep
0,5 deel Snoep
0,25 deel Witzaad
0,5 deel P40
0,5 deel Mais (Plata + Cribs verhouding 1:1)
Vette mix
1.0 deel pinda’s geplet
1.0 deel Energy korrels VL + Hennep (in de verhouding 1:2)
Bak allerhande
1,0 pakje pikkoek
0,25 deel maagkiezel
1,0 deel Tovo
0.5 deel P40
0.5 deel snoep
1,5 deel grit
1,5 deel roodsteen of kalk en steen
0,25 deel Vitalith
0,25 deel Bak allerhande wielink
0,25 deel DHP Super Biomix
Vitesse opvoeren:
tot 100 kilometer
Basis maandag tot en met donderdagmorgen basismengeling.
Vliegmengeling op donderdagavond en vrijdagmorgen
100 tot 250 kilometer
Basis maandag tot en met woensdagmorgen basismengeling.
Vliegmengeling woensdagavond tot en met vrijdagmorgen.
Bij een weersvoorspelling met harde wind tegen al eerder schakelen naar Vlieg
Iedere morgen en avond na het voeren.
0.5 deel Vette mix voor 65 tot 75 duiven. Wel oppassen dat de duiven niet te vet worden.
Bij honger afvoeren met paddy
Midfond altijd hetzelfde:
Maandagmorgen tot en met donderdagavond Vliegmengeling
Iedere morgen en avond na het voeren
1.0 deel Vette mix 65 tot 75 duiven. Wel oppassen dat de duiven niet te vet worden.
’s avonds maandag, dinsdag, woensdag en donderdag extra Vette mix bij zwaar weer
Dagfond altijd hetzelfde:
Maandagmorgen tot en met donderdagavond Vliegmengeling
Iedere morgen en avond na het voeren
2.0 deel Vette mix 65 tot 75 duiven
’s avonds: maandag, dinsdag, woensdag en donderdag extra Vette mix bij zwaar weer
Op dag van inkorving vlak voor het pakken (bijna) zoveel pinda’s als ze lusten
Alle weken:
Alle ochtenden vanaf dinsdagmorgen bak allerhande in een paar potjes in de volière. Dagelijks vers.
Op zondag of maandag uiterlijk dinsdag een bad in de volière.
Incidenteel:
De week voor de start van de Midfond krijgen ze een Marbocaps i.p.v. Poeder 30 op zondag. Ergens rond de een laatste Dagfondvlucht krijgen ze op individuele basis nog een poeder 18 capsule.
Op bovenstaande wijze speelde ik de seizoenen 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017. Dit waren zonder twijfel mijn meest succesvolle jaren in de duivensport.
Ik voerde in het algemeen zwaar. Wellicht iets te zwaar voor makkelijke vluchten maar dit betekende dat ze overschot hadden aan het eind van het oude duivenseizoen waarop de punten het hardst afgingen. Ook van een rampvlucht raakte ik relatief weinig duivinnen kwijt doordat ze altijd met reserve en zonder honger de mand in gingen.
Voorwaarde was dat ze wel goed bleven trainen. De training bestond na de ochtendtraining tot aan de zomertijd uit een avondtraining. Duur minimaal een uur. Als de koppel echt goed marcheerde liet ik het oplopen tot een uur en een kwartier. Nooit langer. Overigens de laatste jaren al op zondagavond voor de eerste keer. Voor de rest van de week iedere avond en als er op donderdag ingekorfd moest worden zelfs op de dag van de inkorving.
Wat helpt voor een goede training is ook om ze een klein beetje te voeren een uur tot een half uurtje voor het loslaten. Bij mij kregen ze een beetje Vette mix (dat ik afnam van het beschreven rantsoen).
Een koppel duivinnen dat goed marcheert vliegt geen kleine rondjes. Ze vliegen een soort rakken, als in een zeilwedstrijd op een meer. Met een vinnige vleugelslag. Ze moeten echt trainen en niet bijna uit de lucht vallen. Ook trekken ze dan een aantal keren weg om dan weer heel hard en hoog terug te komen.
Wegtrekken is een indicatie voor goede vorm. In 2013 was mijn koppel midden in het seizoen soms wel een half uur uit het zicht (en ik kon redelijk ver kijken). Dit deed ik overigens vanuit huis. Duivinnen moeten je niet zien tijdens hun training.
Als ze niet echt lang wegtrekken is hoog vliegen een goede indicatie van de vorm. Hoog betekent niet als stipjes maar zeker wel op 75 tot 100 meter. Al is de vlieghoogte van een koppel lastig te bepalen. Als ze kleine rondjes laag over de daken van de huizen vliegen is het niet goed, dan kun je op zaterdag maar beter niet teveel verwachten.
Als een training niet naar wens verloopt zijn er twee opties. Of naar de dierenarts of de mengeling lichter maken. In mijn geval was beiden feitelijk niet nodig. Eenmaal in het seizoensritme bleven de duivinnen vrijwel altijd goed trainen.
Mijn duivinnen waren geconditioneerd op de vlag. Als deze uitstond betekende dit trainen. Haalde ik deze naar beneden en deed ik de klep open dan betekende dit landen. Een koppel duivinnen onder appel en in vorm draalt niet bij het landen en binnenlopen. Niet dralen betekent onmiddellijk landen zodra de vlag weg is en de klep open is. Binnen 30 seconden moeten de duiven wel binnen kunnen zitten. Een extra hulpmiddel hierbij zijn pinda’s. Op de vloer van de volière lag altijd een 0.25 deel gebroken pinda’s (mijn kleinste maatbeker van 250ml). Zodra de duiven dit weten komen ze extra snel naar binnen.
Om het binnenlopen niet te verstoren trainden mijn vloerdoffers niet mee. Niet alleen hadden ze moeite met de vliegduur, ook gingen ze lopen koeren op het dak terwijl de duivinnen naar binnen liepen. Dit zorgde er altijd voor dat er dan een enkele duivin paarlustig werd. Daar ben ik dus vlot mee gestopt.
Overigens trainde er wel altijd een doffer mee met de duivinnen gedurende de laatste twee seizoenen. Dit was een doffer waarvan ik aanvankelijk dacht dat het een duivin was (Haze). Hij was echter als een duivin geconditioneerd en draalde nooit met binnenlopen. Een duif dus ook een doffer kun je werkelijk alles leren. Gek genoeg was deze doffer (Haze) in mijn laatste seizoen mijn beste duif van het duivinnenhok. Hij behaalde zelfs nog een klassering bij de eerste tien Midfondduiven in de WHZB competitie. Feitelijk had ik wel een betere duivin (Jaida, o.a 1e NPO Bourges) maar ze ging helaas op de Nationale Dagfondvlucht verloren.
Omdat de beschrijving van mijn spel met de duivinnen vandaag toch weer een beetje te lang wordt zal ik volgende week een laatste deel schrijven. Met de rafels rond het opleren, tussentijds lappen, de medische begeleiding binnen en buiten het seizoen plus het spel op de natour. Altijd een van mijn favoriete onderdelen.
OP EIGEN HONK:
Is de situatie niet zoveel veranderd sinds de eerdere weekstukken. Wanneer de tijd er rijp voor is zal ik hier meer over uitweiden.