- vrijdag 28 mei 2021
Zondag 23 mei 2021. Op het moment dat ik deze woorden op mijn beeldscherm doe verschijnen hebben bijna alle afdelingen hun eendaagse fondvlucht gelost. Het weer op de vluchtlijn ziet er zeer behoorlijk uit. Frankrijk kent bewolkte gebieden maar ook veel opklaringen en België is zo ongeveer helemaal schoon. Het weer in Nederland is op dit moment (7:45 uur) in grote delen nog wat minder maar dit zal in de loop van de dag ook verbeteren. Dit alles met een Zuidwestenwind op de staart. Kortom het zal normaliter voor de meeste duiven geen zware opgave betekenen, ondanks dat er zich wellicht hier en daar nog een bui(tje) zal ontwikkelen.
Een en ander verklaart wellicht waarom het (nieuwe) IWB deze week niet met een lossingsadvies kwam. Iets waar half Nederland na de adviezen van vorige week wel op zat te wachten. Zeker op de (donder)dag van inkorving was de onzekerheid bij veel liefhebbers groot. Wel of niet meedoen zal bij velen niet de vraag geweest zijn, echter “alles” of “een deel” zal dat wel geweest zijn. Gelukkig stond er ook nog een Vitessevlucht op het programma dus meer dan vermoedelijk zal het leeuwendeel van de liefhebbers zijn ploeg gesplitst hebben met het zwaartepunt op de Vitessevlucht. Uitzonderingen en specialisten daargelaten.
Zelf speelde ik bij dit soort omstandigheden en vooral bij koud weer met bijvoorbeeld Noordwestenwind altijd een beetje voorzichtig. Ondanks dat ik de laatste jaren een grote ploeg ter beschikking had speelde ik er op de eerste dagfondvlucht vaak niet meer dan een stuk of tien tot twintig (op een totaal van zo’n zestig tot zeventig duivinnen). Ervaren duiven en een enkele jaarling die zich al getoond had (al waren dit er niet veel omdat ik behalve in 2017 zelden goed opgeleide jaarlingen had). Het seizoen was/is nog lang na de eerste dagfondvlucht. Alles twee nachten mand bovendien. Niet dat dit voor duivinnen heel veel uitmaakt.
Veel melkers keken mij overigens vaak met vreemde ogen aan wanneer ik zo’n kleine ploeg speelde op de eerste dagfondvlucht. Velen verklaarden mij voor gek. Het pakte zo goed als nooit verkeerd uit. Meestal klokte ik een prima tijdduif en kende daarna vaak een prima dagfondseizoen waarbij ik de ploeg aan het eind van de dagfond vaak pas groter maakte.
In de jaren dat ik overigens wel groot uitpakte op de eerste dagfondvlucht kreeg ik vaak het deksel op mijn neus. Bij ogenschijnlijk mooi weer, maar verkeerde wind, pakte het desastreus uit in 2014 en 2017.
Endurance of snelheid – De laatste zin is een mooie overgang naar een thema dat deze week naar aanleiding van de vlucht van afgelopen weekend weer actueel werd. Zijn de hedendaagse programmaduiven niet te veel watjes geworden? Watjes die onder ideale vliegomstandigheden meer dan prima naar huis komen maar bij moeilijker weer de pijp sneller aan Maarten geven. Onder andere mijn grote vriend Willem schreef hierover. Echter dit keer ben ik het niet helemaal met hem eens maar we zijn het graag oneens.
Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat de duiven van de tophokken, de ultra gecultiveerde en ultra op snelheid geselecteerde duiven, het moeilijk hebben met zware bewolking, regen en/of harde Zuiden of Zuidoostenwind. Bij dit soort weersomstandigheden zie je inderdaad andere namen vroeg in de uitslag en pakken de tophokken wel een duif maar geen uitmuntende percentages uitzonderingen daargelaten. De echt topduiven zitten dan mis omdat ze inderdaad vol gas de verkeerde kant op gaan of hun hok voorbij stuiven. Figuurlijk met de “kop naar beneden” in plaats van met de blik vooruit zoals vriend Willem schreef.
Waar verschil ik dan van mening? Nu wel op de volgende punten:
Ten eerste, vluchten en uitslagen als die van vorig weekeinde of de week daarvoor zijn van alle tijden en niet iets van de laatste jaren door de toegenomen selectie op snelheid/mooi weer vluchten.
In de jaren dat ik nog met mijn vader samen vloog (dus voor 1985) introduceerden we al het woord “Henk Vos-memorial”. Henk Vos was een oudere liefhebber uit onze club in Diemen die zelden of nooit een duif op tijd klokte. Hij was een echte liefhebber in de letterlijke zin van het woord die iedere week trouw inkorfde maar altijd de onderkant van de uitslag kleurde. Echter soms pakte hij op een vlucht een knalvroege duif. Vaak zelfs meerdere, en u raadt het al, bij slecht duivenweer. Zijn “boerenduiven” zonder tiptop begeleiding konden toen al beter tegen een stootje.
In het begin zagen mijn vader en ik het verband tussen zijn goede uitslagen en het slechte weer niet direct. Er was namelijk in die jaren veel minder bekend over het weer onderweg. Echter na een paar jaar zagen we dit verband wel en het begrip “Henk Vos-memorial” was geboren.
Nog heel vaak en lang na het overlijden van de brave borst gebruikten we het begrip als andere wat meer onbekende of meer hobbymatig spelende liefhebbers op een slechte vlucht een hoogtijdag beleefden. Zelfs deze maandag nog in onze wekelijkse Skypecall toen we de vluchten van vrijdag 14 mei bespraken. Het fenomeen dat snelle duiven op moeilijke vluchten geklopt werden is dus van alle tijden. Evenals de verliezen en de frustratie bij de normaal gesproken beter presterende liefhebbers.
Ten tweede is de vraag of de duiven vroeger echt zoveel beter waren? Deze vraag kan zonder twijfel met “nee” beantwoord worden. De concoursen verliepen in de regel veel trager terwijl er meer duiven richting hetzelfde vlieggebied vlogen. De huidige afdelingen zijn op een enkele afdeling na zo ongeveer twee tot vier keer zo groot. Wat we nu een groepslossing noemen was toen vaak een afdelingslossing. Zo kende Noord-Holland toen vier lossingen waar men er nu één kentOok het aantal slecht verlopende vluchten was vele malen groter dan tegenwoordig. Hetzelfde gold voor de verliezen. In de gemiddelde club haalde het merendeel van de liefhebbers de eindstreep van het oude duivenseizoen niet. Het was niet voor niets dat de laatste twee vluchten tellend voor het fondkampioenschap (in de regel Ruffec en Bergerac) toen al in een inkorfcentra moesten worden ingekorfd.
Ook met de jonge duiven was het indertijd huilen met de lamp aan. De aantallen in concours aan het eind van het seizoen bedroegen nog geen kwart van die aan het begin van het seizoen. Deels doordat de liefhebbers destijds massaal hun doffertjes thuishielden na de vierde of vijfde vlucht. Dit deden ze natuurlijk ook met een reden. Juist ja, de angst ze te verliezen (niet dat dit heel verstandig was maar dit terzijde).
Ik kan mij nog goed de jaren herinneren dat we met mijn ouders op vakantie naar Duitsland gingen tijdens het jonge duivenseizoen. Iedere zaterdagmiddag belde mijn vader naar zijn maat Cor die de duiven verzorgde. Iedere zaterdag was er relatief “goed nieuws” over de tijden maar “slecht nieuws” over de aankomsten en de achterblijvers. Achterblijvers die dan in de loop van de week weer naar huis sukkelden en met een weekje rust weer werden ingemand.
Ten derde is er de evolutie. Ja, de duiven zijn geëvolueerd naar het huidige type. Echter evolutie is iets dat in iedere sport plaats vindt. De atleten in de atletiek zijn ook heel anders gebouwd dan veertig jaar geleden om maar niet te spreken over tachtig jaar geleden.
In het voetbal is de leren knikker ook allang geleden ingeruild voor de huidige variant. Ook zijn de voetballers zelf geëvolueerd tot echte atleten waarvan iedere spier getraind is en belast wordt. Als je de beelden van de gouden jaren zeventig vergelijkt met het huidige voetbal lijkt het wel of je naar een andere sport kijkt.
Ten vierde is er de invloed van buitenaf. Niet alleen in de duivensport leidt de publieke opinie tot (noodzakelijke) aanpassingen. Vrijwel in iedere sport zijn aanpassingen gedaan. Neem het skiën met zijn blauwe lijn en vangnetten. De wielersport met de verplichte helm om over de Formule 1 maar helemaal niet te spreken. Allemaal invloeden van de publieke opinie en het veranderende beeld hoe men tegen zaken als leven of dood aankijkt.
Met de houding ten opzichte van dieren is dit niet veel anders. Ik denk dan ook niet dat we het ons kunnen veroorloven om “een beetje wilder” te gaan lossen zodat er uiteindelijk weer een weerbaarder type duif ontstaat. De goede intenties ten spijt. De publieke opinie, maar ook de meeste liefhebbers zelf, zullen hier niet mee om kunnen gaan en het ons niet toestaan. De opinie over het dierenwelzijn is hiervoor namelijk de afgelopen twintig jaar te veel veranderd.
Ten vijfde is daar het principe van de duivensport. Het gaat erom wie de duiven het snelst thuiskrijgt. Vooral op de programmavluchten is het de snelheid die de boventoon voert en niet het uithoudingsvermogen. Dit begint pas te spelen bij de zware, langere dagfondvluchten alhoewel hier ook vaak de snelheid nog de boventoon voert.
Wie duiven op zijn hok wil hebben waarbij het uithoudingsvermogen de boventoon voert kan zich richten op de marathonvluchten. In deze tak van sport heeft de evolutie geleid tot een duif die relatief makkelijk vierentwintig uur onderweg kan zijn zonder totaal in elkaar te storten. Waar een dergelijke vlucht vroeger dagen openstond is dit de laatste dertig jaar ook totaal geëvolueerd.
Deze evolutie heeft ook geleid tot een ander soort, taaiere duiven. Waar bij de snelheidsduiven de snelheid is toegenomen en de weerbaarheid gedaald is, is bij de marathonduiven het uithoudingsvermogen door de versnelde evolutie als gevolg van de specialisatie toegenomen.
De motor van deze duiven verbruikt simpelweg minder energie en ook het kompas van deze duiven staat zuiverder afgesteld. Hetgeen ook minder moeilijk is gezien de lagere snelheid en het feit dat de vermoeidheid later zijn intrede doet waardoor het kompas beter blijft werken. Het is dan ook niet toevallig dat dit type duiven wanneer ze gespeeld worden op een slecht verlopende programmavlucht relatief beter thuiskomt.
Tenslotte begrijp ik de hang naar “vroeger was het beter” die je veel leest op Facebook in zijn geheel niet. Ik zocht het ooit ook uit en kon het zwart op wit bewijzen dat het niet waar is dat vroeger de vluchten beter verliepen. Helaas is het stuk dat ik er over schreef niet meer terug te halen. Verdwenen bij het overzetten van de bestanden van PC naar PC en ook op Duivenvaria gaat het archief (helaas) niet zolang terug.
Complete anarchie – Het Zeeuwse drama lijkt maar weer eens duidelijk te maken hoe moeilijk besturen in de duivensport is. Of beter gezegd hoe moeilijk het is om bestuursbesluiten uitgevoerd te krijgen. Nu wil ik een slag om de arm houden omdat ik de informatie beperkt heb getoetst maar het lijkt erop dat de complete anarchie in de Zeeuwse (en misschien wel Nederlandse) duivensport heeft toegeslagen. De duiven van de Nishoek zijn namelijk tegen alle bestuursbesluiten in afgelopen week gewoon opgehaald door de vervoerder.
In principe is dit natuurlijk fijn voor alle “gewone” liefhebbers van de Nishoek, omdat zij gewoon aan de vluchten kunnen deelnemen zonder allerlei gedoe, maar feitelijk lijkt het nergens op. Het is complete anarchie. Een besluit genomen door een democratisch gekozen bestuur (zowel provinciaal als landelijk) dient natuurlijk gewoon te worden uitgevoerd. Tenzij dit besluit is opgeschort maar hiervan heb ik nergens iets gelezen.
Het lijkt er van een grote afstand dan ook op dat de afdeling Zeeland als het ware gegijzeld wordt door haar vervoerder. Een vervoerder met een dubbele pet op want naast de vervoerder van de afdeling Zeeland is het ook de vervoerder van Nishoek voor “haar” oefenvluchten.
Door die dubbele pet schuurt het aan alle kanten en lijkt het bestuur van de afdeling Zeeland in een onmogelijke positie te zitten. Vermoedelijk is het contractueel onmogelijk de vervoerder voor heel Zeeland de wacht aan te zeggen ondanks dat deze derde partij zich niet houdt aan de richtlijnen van het Zeeuwse (en landelijke) bestuur om de Nishoek niet op te halen.
Een vergelijkbaar verhaal gaat overigens ook in de rondte over de Compuclub. Naar verluidt haalt deze de duiven van de Nishoek niet uit concours uit angst voor eventuele juridische consequenties.
De twee vragen die mij dan ook resteren zijn. Wat is er waar van bovenstaande en als het waar is wat zijn de volgende stappen van het Zeeuwse en het NPO-bestuur. Vermoedelijk zal het NPO-bestuur zich beroepen op artikel 43 van het huishoudelijk reglement omdat ze simpelweg niet kunnen accepteren dat besluiten niet worden uitgevoerd. Voor het bestuur van de afdeling Zeeland ligt het moeilijker. Zij moeten vermoedelijk kersen blijven eten met de huidige te machtige vervoerder. Ook al zijn het kwade kersen.
Overigens gaan er ook geruchten over een bemiddelingspoging. Hiervoor heb ik echter nog geen tweede bron gevonden om er meer over te kunnen schrijven. Wordt zonder twijfel vervolgd.
OP EIGEN HONK
Hier in Maleisie is de verwachte totale lockdown afgelopen vrijdag nog niet afgekondigd. Gezien het grote aantal Covid-19 besmettingen (6.000 tot 7.000 gevallen per dag) werd dit geopperd als mogelijkheid om het aantal besmettingen terug te dringen. Echter gezien de economische consequenties durft de regering dit (nog) niet aan. Ook wijzen tegenstanders van een totale lockdown op het feit dat geen enkel ander land tijdens de tweede en/of derde golf een totale lockdown heeft afgekondigd.
Al bij al resteert de onzekerheid mede omdat het vaccineren hier wel bijzonder traag verloopt. Voor mijn dochter en mijzelf betekent het grote aantal positieven dat we het aantal contacten, inclusief winkelbezoek, tot een minimum beperken. Zeker omdat mijn dochter in haar examenperiode zit kunnen we ons helemaal geen besmetting permitteren.
Gelukkig wordt er bij mij op het werk nu dagelijks getest waardoor ik mij daar nog steeds met een gerust gevoel kan bewegen. Deze testen vinden buiten het bedrijf plaats zodat het binnen hopelijk Covid vrij blijft ondanks dat ook binnen ons personeelsbestand het aantal gevallen is toegenomen. Desalniettemin werk ik weer zoveel mogelijk vanuit huis. Niet prettig en praktisch maar wel veilig.
Tot een volgend weekstuk,
Groet,
Michel