Maarten Hakvoort
- vrijdag 05 januari 2024
Op mijn vorige column over postduivenvervoer van september 2020, waarin ik de toenmalige convoyeur van afdeling 8, Egbert Pleijter aan het woord liet, ontving ik veel reacties en vragen. Deze reacties heb ik verwerkt in deze column, waarin de 74 jarige Ben Koster uit Doetinchem zijn verhaal doet, over zijn ervaringen als convoyeur bij afdeling 9. Ben is op zijn 7e jaar met postduiven met het postduivenvirus besmet door zijn buurman dhr. Polman. Jeugdleden bestonden in die tijd nog niet, dus werd zijn vader lid, die meteen ook een mooi hok van 4 x 2 meter voor zijn zoontje plaatste. Als jeugdlid werden er al mooie successen behaald met de duiven die hij van buurman Polman kreeg. Ben heeft in totaal 50 jaar met duiven gevlogen. Goede en minder goede jaren wisselden elkaar af, zoals dat bij de meeste liefhebbers het geval is. Veel succes is er geweest met duiven van Bertie Camphuis, Wal Zoontjens en Dick Postma. Een zeer mooie herinnering heeft Ben aan een vlucht vanuit Chateauroux waarop hij de 1e in de afdeling speelde met 13 minuten los vooruit. Maar uiteindelijk was de actieve duivensport niet meer te combineren met zijn werkzaamheden als convoyeur. Hij is gestopt nadat een vriend overleed die voor de duiven zorgde als Ben met de vrachtwagen op pad was.
Ben is altijd al geïnteresseerd geweest in het duivenvervoer. Het begon met een keertje uit interesse meegaan op de vrachtwagen. Dat beviel zo goed dat hij is blijven hangen en uiteindelijk convoyeur werd. Inmiddels is hij 25 jaar convoyeur bij afdeling 9. Dat bevalt hem erg goed. Ben; “Het vervoer in onze afdeling is goed geregeld. We hebben een vaste vervoerder die zeer betrokken is bij de duivensport. Chauffeurs en convoyeurs vormen een echte vriendengroep. Ook in de winter zien en spreken we elkaar. Alle convoyeurs hebben iets met duiven en zien het verzorgen van de duiven niet als werk. Maar ook de chauffeurs helpen graag mee met voeren. Door dit soort dingen samen te doen houden we elkaar scherp en voorkomen we fouten. Alles valt en staat met betrokkenheid bij de duiven. Heb je dat niet dan kun je beter niet mee gaan. Jaarlijks evalueren we het vliegseizoen, wat ging er goed, wat ging er fout en wat kan beter?”
Net als de eerste twee hoofdpersonen van deze serie is Ben ook zeer betrokken bij de duiven. Het is een geruststellende gedachte voor de liefhebbers dat zij hun duiven aan mensen als Ben kunnen toevertrouwen. Ze hebben een grote verantwoordelijkheid en dat beseft Ben terdege. “Als ik op pad ben met de duiven realiseer ik me heel goed dat de duiven afhankelijk van ons zijn. Het belang van de duiven staat bij mij en mijn collega’s dan ook altijd voorop. We realiseren ons dat een fout snel gemaakt is en daarom doen we veel samen zoals het voeren. Zo kun je elkaar controleren en er op toezien dat er bijvoorbeeld geen mand vergeten wordt. Water is ontzettend belangrijk. We hebben altijd voldoende water mee voor twee dagen. Wanneer de duiven langer in de mand zitten, moet er soms moet naar een tankstation worden gereden om water te tanken. Dat gaat tot nu toe altijd goed. Slechts één keer in al die jaren is het voorgekomen dat we zonder water kwamen te zitten. We hebben toen de brandweer ingeschakeld die met gillende sirenes aan kwam. Dat was een heel spektakel, maar de duiven hadden water!”
Afgelopen zomer las ik vooral op de sociale media veel berichten over het hitteprotocol. Hieruit maakte ik op dat naleving van dit protocol in sommige afdelingen nogal wat voeten in de aarde kan hebben. Ik vroeg Ben naar zijn ervaringen op hete dagen. Ben; “Ik denk dat het soms beter is om een extra wagen te laten rijden. Ook ben ik een voorstander van het water geven op de overlaadplaats bij zeer warm weer. Je ziet aan de duiven wel wanneer ze water nodig hebben. Daarop reageren wij meteen. Veel werk is het niet. Met een half uurtje hebben alle duiven water. Ik ben overigens een groot voorstander van regelgeving die in het belang van het welzijn van de duiven is. De komende jaren zal het vervoer nog verder verbeterd worden. Uit de vele metingen in de wagens zullen waarschijnlijk wel adviezen komen om het klimaat in de wagens nog verder te verbeteren. Ook mede gezien de aandacht van dierenwelzijnsorganisaties voor sporten met dieren is het belangrijk dat we in de duivensport onze zaakjes voor elkaar hebben. Wat meer controle van de NPO op de losplaatsen zou misschien ook niet verkeerd zijn.”
Ben snijdt met zijn opmerking over meer controle op de losplaatsen een punt aan dat ik op de sociale media afgelopen jaar ook veel voorbij heb zien komen. Mensen vragen zich af bij het zien van filmpjes van lossingen waarbij zaken misgaan, hoe dingen kunnen gebeuren als stoeltjes voor de auto’s terwijl de duiven gelost worden, auto’s die exact op het moment dat de deuren van de wagens opengaan voorbij rijden, lossingen nabij obstakels, enz. Ik vroeg Ben hoe hij hier tegenaan kijkt. “Het is erg moeilijk om goede losplaatsen te vinden. En niet alles is te voorkomen. Maar ook voor dit soort dingen geldt, dat wanneer de mensen die verantwoordelijk zijn voor de duiven, echt betrokken zijn bij de duiven, er veel van dit soort incidenten zullen worden voorkomen. Zelf heb ik ook wel dergelijke incidenten meegemaakt. Zo stonden we een keer in de Ardennen op een hele grote parkeerplaats, nabij een sporthal. Op de parkeerplaats stonden een aantal auto’s geparkeerd waarvan te verwachten viel dat de eigenaren deze op een zeker moment zouden ophalen. We hadden de vrachtwagens zo neergezet dat de kans zeer klein was dat er een auto langs zou rijden op het moment dat de duiven gelost werden. En zo hadden we nog een paar voorzorgsmaatregelen genomen. En toch gebeurde het dat precies op het moment van lossing een auto weg reed en de duiven deze auto moesten ontwijken. En een keer in Dax troffen we een zeer kleine losplaats aan waarbij het risico groot was dat er duiven tegen de hekken zouden vliegen. Door zakken aan de hekken te hangen hebben we kunnen voorkomen dat er duiven tegenaan zouden vliegen. Maar wat je ook doet en hoe goed je je best ook doet, er is altijd kritiek.”
Kritiek op lossingsverantwoordelijken en convoyeurs is een punt dat door Egbert Pleijter in de vorige column ook benoemd is. Hij voorzag dat als het aantal scheldpartijen en bedreigingen zou toenemen er op een gegeven moment niemand meer te vinden zal zijn die zo’n taak op zich wil nemen. Ik vroeg Ben hoe hij hier tegenaan kijkt. Ben; “Er is inderdaad nog wel eens kritiek op de chauffeurs en convoyeurs. Als er een keer wat misgaat dan heb je altijd gedonder en gezeur. Maar topliefhebbers hoor je nooit. Het zijn altijd de liefhebbers bij wie het wat minder gaat die je onheus bejegenen. Als de kritiek onterecht was kon ik daar in de beginjaren best moeite mee hebben. Maar inmiddels ben ik daar aardig immuun voor geworden. Bij ons in de afdeling valt het ook wel mee en het is dan voor ons ook geen enkel probleem om voldoende chauffeurs en convoyeurs te krijgen.”
In de twee eerdere columns werd ook aangegeven dat een gecertificeerde opleiding voor convoyeur wellicht zou kunnen zorgen voor vermindering van het aantal incidenten en een betere verzorging van de duiven onderweg. Volgens Ben zal dit weinig effect hebben. De oplossing volgens Ben is meer mensen met gevoel voor duiven op de wagens. Door de vergoeding te verhogen trek je waarschijnlijk wel de oudere duivenliefhebbers aan, met een niet al te riant pensioen, die dit als een mogelijkheid zien om hun pensioen aan te vullen, waarmee ze de alsmaar duurder wordende duivensport kunnen blijven betalen. Ben; “Ook de afdelingen die nu al blij zijn dat er iemand mee wil op de wagen zullen toch eisen moeten stellen aan de convoyeurs. Wel of geen opleiding behaald maakt volgens mij geen verschil. Zo’n diploma of certificaat kan immers ook behaald worden door iemand die geen gevoel voor duiven heeft.”
Tot slot vroeg ik Ben naar zijn meest mooie ervaring en zijn minst mooie ervaring als convoyeur; “De mooiste ervaring was mijn eerste keer mee op de vrachtwagen. Mijn meest vervelende ervaring heeft te maken met een vlucht uit Albi die afgelast werd vanwege het weer. We waren van dinsdag tot en met dinsdag (dus acht dagen lang) in de weer met de duiven geweest. Hierbij was één nacht met noodweer waarbij we in de onderbroek tijdens onweer en zware regen bezig waren geweest om de manden droog te houden. Dan kom je uitgeput aan bij een vereniging om de duiven terug te brengen en wordt je uitgescholden vanwege een paar manden die we niet helemaal droog hadden kunnen houden. We hadden er echt alles aan gedaan wat binnen ons vermogen lag om de boel droog te houden. Op zo’n moment jezelf beheersen dat valt niet mee!”
Tot zover Ben Koster over zijn ervaringen als convoyeur.