Maarten Hakvoort
- zaterdag 25 november 2023
DEEL 4.
Waarom komen grote fond duiven bij extreem warm weer relatief beter naar huis dan programma duiven?
Dit fenomeen heeft Steven dermate getriggerd dat hij een serie bewezen grote fond duiven, vliegers zowel als kwekers, heeft aangeschaft met de bedoeling deze te kunnen bestuderen en vergelijken met zijn oude bewezen stam dagfond duiven.
Het functioneren van de ademhaling van een duif in relatie tot de structuur van de keel
Vaak werd waargenomen dat wanneer de ademhaling niet op de juiste manier functioneert, door een niet op de juiste manier functionerende structuur van de keel, de luchttoevoer naar de longen en luchtzakken is verstoord. Daardoor wordt een juiste en goede ademhaling om lang en succesvol te vliegen, al dan niet ernstig, gehinderd.
Ook een snelle(re) ademhaling, nodig bij extreme temperaturen, is dan niet mogelijk. Als de structuur van de keel niet juist is dan komt de ingeademde lucht namelijk niet in zijn geheel in de luchtpijp terecht, maar voor een groot gedeelte in de bek en van daaruit direct weer naar buiten. Het gevolg is dat er niet genoeg frisse lucht in de longen terecht komt nodig voor een snelle en succesvolle vlucht naar het thuis hok. De luchttoevoer naar de longen en luchtzakken moet dus optimaal zijn. Dat wil zeggen: de opening van de luchtpijp moet vlakbij de tonsillen liggen. En dat is alleen mogelijk bij een juiste structuur van de keel.
Over een periode van ruim vijf jaar werden eerst de kelen van bewezen grote fond duiven op het gebied van kweken en prestaties bekeken en vergeleken. Zonder uitzondering waren de kelen van deze duiven gelijk van structuur. Deze structuur werd vervolgens vergeleken met die van de dagfond duiven die ook bewezen goed waren op de wedvluchten en op het kweekhok. Er was veel overeenkomst, maar er werd af en toe een verschil geconstateerd en dat was een kleine tot soms grote opening tussen de beide tonsil helften.
Over dezelfde periode werd de ontwikkeling van de tonsillen, want het zijn twee helften links en rechts, nauwgezet geobserveerd bij jonge duiven. Gebleken is dat het bij jonge duiven jonger dan een half jaar weinig tot geen zin heeft de tonsillen te beoordelen en te vergelijken met die van oude duiven. De reden is, dat net zoals andere kwaliteiten van het duivenlichaam, de keel ook de tijd nodig heeft om zich volledig te kunnen ontwikkelen. Uit het vergelijken van de notities van jonge duiven van een half jaar oud met dezelfde van een jaar oud bleek, dat de keelstructuur van de duiven van een jaar oud bijna altijd beter of veel beter was. En dat de jaarlingen waarvan de keelstructuur voor het vliegseizoen niet goed genoeg was of slecht presteerden of werden verspeeld.
Ook werd op het kweekhok geëxperimenteerd door duiven met een slechte keelstructuur op elkaar te zetten. Uit de koppelingen van deze duiven werd zelden of nooit een jong geboren met een goede keelstructuur en gingen deze vrijwel allemaal verloren tijdens de wedvluchten of presteerden ze slecht. Hieruit bleek dat het wel degelijk zin heeft om op een juiste keelstructuur te selecteren bij zowel kweek als vliegduiven om op die manier de kwaliteit van de volgende generatie(s) te verhogen.
Bovenstaand een afbeelding van de geopende bek van een duif. Ongeveer in het midden ziet u de zgn. Pharyngeal tonsil (keelamandelen) links en rechts van de aanwijzer van het cijfer 3, de Belgische benaming hiervoor in de volksmond is “gordijn”, die bestaat uit twee helften met ertussen de choanenspleet(3) die in meer of mindere mate open of gesloten is. Aan de onderkant is al dan niet een kartelrand waarneembaar.
Hoe beoordeel je de structuur van de tonsillen op de juiste manier? Om te beginnen moet de te beoordelen duif in de hand in rust zijn. Dit duurt meestal een seconde of tien. Open daarna voorzichtig de bek en wacht met beoordelen totdat de duif helemaal rustig is. Na een seconde of vijf is de keel in rust en gereed voor beoordeling. Bekijk de keel bij een goede verlichting want alleen dan is de al dan niet aanwezige opening, de zogenaamde choanenspleet (3) tussen beide tonsil helften, goed waarneembaar. De winterperiode, wanneer de duiven allemaal in rust zijn, is de beste tijd voor een optimale beoordeling van deze kwaliteit. De luchttoevoer wordt het best geregeld als de tonsillen nauw aaneengesloten zijn. De beste opening ertussen is maar een haar dik. Dit wordt minder naar mate de opening tussen de tonsillen groter wordt. Is de opening duidelijk waarneembaar dan neemt de sportieve waarde van de duif in kwestie flink af. De keel op de foto is hier een goed voorbeeld van. Ze zijn dan volgens de waarnemingen slecht bruikbaar voor de kweek en die wedvluchten waar hard gewerkt moet worden. Als dan de optimale ademhaling door de opening tussen de tonsillen wordt verstoord laat het resultaat zich gemakkelijk raden.
Soms zie je littekens op de tonsillen of is de scheidingslijn ertussen vervormd. Dit zijn duidelijke tekenen van slijtage naar aanleiding van een slechte vlucht die veel kracht heeft gekost. Soms is ook een ziekte de oorzaak van de vervorming. Hetzelfde is het geval met de kartelrand aan de onderkant van de tonsillen. Is deze afwezig dan is dit geen goed teken en kan een ziekte aan het ademhalingssysteem of het geel dit veroorzaakt hebben.
Uit de waarnemingen die over een periode van vijf jaar gedaan werden mag worden geconcludeerd dat het geruime tijd in beslag neemt voordat de structuur van de keel van een duif zich optimaal heeft ontwikkeld en dat je pas de juiste conclusie kan trekken als een duif een jaar oud is. Omdat de ademhaling van een duif dus tijd nodig heeft om perfect te kunnen functioneren, is het raadzaam om met name voor de vluchten met jonge duiven de aantallen duiven in de mand naar aan te passen. Tijdens de zomermaanden komt vaak extreem weer voor en dan heeft een duif veel meer zuurstof nodig om zich optimaal te kunnen koelen tijdens het transport naar de losplaats. Het moge duidelijk zijn dat dit positief wordt beïnvloed door minder duiven in de mand te doen en de belading aan te passen. Wat nog te vaak gebeurd is, dat wanneer er veel jonge duiven zijn verspeeld, de week erop twee containers worden samen gevoegd tot één. En dat die ene container van de bodem tot de nok wordt vol gestouwd. Overal wordt nog een duif extra in de mand gedaan omdat er geen plaats meer is voor de restmanden. Dit bespaart uiteraard geld maar de verliezen nemen er zeker niet door af. Bedenk dat iedere jonge duif die wordt verspeeld nooit meer een euro oplevert ten bate van de vervoerskas. Het welzijn van onze duiven moet te allen tijde voorop staan. Het mes snijdt hier aan twee kanten!
Het moge voor de geïnteresseerde liefhebbers duidelijk zijn dat het niet veel zin heeft om duiven zonder ze zelf beoordeeld te hebben blind van internet te kopen omwille van een mooie, meestal gefotoshopte, foto en voorzien van een pedigree met beroemde duiven in de achtergrond. Dat draait maar al te vaak op een teleurstelling uit. Zorg daarom voor voldoende parate kennis op het gebied van het beoordelen van een duif en gebruik dat op de juiste manier bij het aankopen ervan op het hok van de liefhebber van uw keuze of tijdens een openbare totale verkoop.
Ten slotte.
Wij hopen dat dit rapport zal helpen bij het verbeteren van de duiventransporten. Ons doel was en is: het welzijn van onze duiven te verbeteren, zodat zij beter tot hun recht komen.
U kunt het gehele rapport nalezen op de website van de WOWD onder: https://www.wowd.nl/onderzoeksresultaten/het-vervoer/
Literatuurlijst:
Steven van Breemen: Hints voor modern postduiven vervoer (1994)
Dr Colin Walker: The Flying Vet’s Pigeon Health & Management (2000)
C. Casteleyn, J. Scheers, P. Simoens, W. Van den Broeck: Respiratie bij vogels: een functioneel-anatomische benadering (2011)
Willem Mulder en Steven van Breemen: Rapportage en aanbevelingen vervoer en voeding (2012)
Willem Mulder: Dierenwelzijn tijdens vervoer (2023)
Willem Mulder: De WOWD transportvoer richtlijnen (2023)
NPO: Reglement vervoer en lossingen (2023)
Met vriendelijke groet,
Steven van Breemen en Willem Mulder.