- vrijdag 01 november 2019
Ik kreeg wat vragen naar aanleiding van een stukje dat ik een paar weken geleden schreef over selecteren. In de laatste regels noemde ik Bruce Lowe, bekend van een boek dat handelt over het fokken van renpaarden. Volgens mij heet het boek iets van "Fokken van renpaarden dmv het figuursysteem" of iets dergelijks. Ik heb het zelf nooit gelezen, maar wel diverse malen gelezen over het toepassen van deze methode.
De vragen kwamen eigenlijk allemaal op hetzelfde neer: "Hoe pas ik dit toe?"
Eigenlijk is het niet zo heel moeilijk, om eigenschappen vast te leggen ga je duiven aan elkaar paren die aan elkaar verwant zijn. Er is een stelregel voor het toepassen van het kweken in familieverband: de vader van de moeder moet verwant zijn aan de moeder van de vader, dit kan natuurlijk ook omgekeerd.
Waar het op neer komt is dat je duiven aan elkaar paart die telkens weer de stamduif in de stamboom heeft. Let wel, verwacht niet dat duiven die toevallig beiden in de 5de generatie dezelfde topper hebben zitten aan elkaar gepaard duiven geven die de kwaliteiten van deze topper hebben. Bruce Lowe schijnt zelf al aan te geven dat hoe verder weg de stamlegger in de stamboom zit, hoe moeilijker het wordt de kwaliteit van die stamlegger weer terug te fokken.
Hou in de gaten dat dit niet veel voordeel gaat opleveren als je een duif als stamlegger gebruikt die toevallig een keertje vroeg was, ook al is het de beste van jou hok. We hebben het hier over duiven die in groot verband vroeg vliegen, niet één keer, maar meerdere keren, over duiven die met een laag coëfficiënt asduif werden in groot verband. Dat zijn duiven waar je de kwaliteiten van wilt vastleggen. Grap is dat dit mogelijk is met bijvoorbeeld kleinkinderen, wel graag duiven die zelf iets bewezen hebben en ook echt voldoen aan de stelregel. Kweek je dan meteen heel veel goede? Nee, natuurlijk niet, maar het gaat wel richting geven aan wat je in de kweekstrategie doet, waardoor je wat meer grip krijgt en goede genen wat meer gestructureerd bijeen blijft brengen. Kans wordt dan dus groter dat je duiven van een goede kwaliteit terug fokt, de goede genen worden dichter bijeen gebracht. Mogelijkheid dat de genen "goed" vallen wordt dus gewoon groter.
Voorbeelden van succes verhalen? Wat dacht je van wat er allemaal met "Kleine Dirk" zijn broers, zusters, halfzusters en halfbroers is gedaan. De stamlegger is dus de moeder van de "Kleine Dirk" "Golden Lady" heette ze.
Wat dacht je van wat er met de nakomelingen van het wonderkoppel van Jan Hooijmans is gebeurd, er zijn in de marathon wereld legio voorbeelden te vinden van goed presterende hokken, opgebouwd door in familieverband te kweken. Jelle Jellema is hier een prachtig voorbeeld van. Mensen als Arie Dijkstra hebben een stam duiven waar nauwelijks nieuwe inbreng nodig is, hooguit voor bloedverversing.
Als je succesvol wilt zijn met deze methode is het raadzaam dat je uitgaat van een echte topper. Niet zo'n topper op je hok is op zich niet heel erg, maar koop dan heel gericht, liefst bewezen, nakomelingen van deze duif, kleinkinderen zou ideaal zijn. Koppel ze in het hierboven beschreven verband en blijf hierin ook volhouden. Jongen spelen en selecteren. De jongen die zich bewijzen ook weer inzetten voor dezelfde familiekweek, zij zijn immers de volgende generatie die de goede genen verder dragen.
De opbrengst zal na een paar jaar een kwalitatief beter duivenbestand in de breedte opgeleverd hebben, wellicht dat er een nakomeling bij zit die behoorlijk dicht bij de kwaliteiten komt van de duif die als uitgangspunt is gekozen.
Loop je vast? Neem dan een duif uit een andere stam die is ontstaan uit familiekweek. Een kruising dus, waarna je weer verder kan, mits de jongen uit die kruising zich laten gelden binnen het systeem waarin wordt gewerkt.
Ik hoop dat het zo nog iets duidelijker is, voor vragen graag even een mailtje. Succes!
Tot de volgende!
www.postduivenblog.nl