- vrijdag 29 maart 2019
Op bezoek bij één van de beste overnachters van het Noorden
Via Nico, de duivencoach, ben ik in contact gekomen met Jan Broersma. Het was een gekoesterde wens om eens te gaan kijken bij dit fenomeen op de overnachtfond. Eén van de besten in het Noorden, we hebben geleerd in de afgelopen seizoenen dat je dan ook bij de besten van Nederland hoort.
Na in februari een afspraak te hebben gemaakt, was het 23 maart eindelijk zo ver. De reis naar Roodeschool kon worden gemaakt. Roodeschool ligt echt in het noorden van het land, nog een stuk noordelijker dan waar ik zelf woon. De reis er naartoe dwingt al respect af voor de duiven die dit stuk lege land nog trotseren, voor ze de thuishaven bereiken. Wat een doorzetters moeten dat zijn.
Aangekomen bij Jan wordt ik hartelijk begroet. Een ferme hand en direct door naar achteren. Duivenmelken, je merkt het meteen, het is zijn lust en zijn leven. Deze man leeft duiven. Ik herken het in ieder geval meteen, ik ben zelf niet anders.
Jan neemt me eerst mee naar het vlieghok. De koppels komen net zo'n beetje op eieren, zitten voor de gelegenheid opgesloten. Zo kunnen we rustig bij de hokken langs, zonder de duiven teveel te verstoren. Het valt op hoe omzichtig er met de duiven wordt omgegaan. "Je kan ze zomaar verpesten", de opmerking valt diverse keren deze middag.
Ik krijg duiven in handen die hun sporen al hebben verdient. Stuk voor stuk zachte duiven, langere spieren, iets kleiner van stuk, pezig en sterk. Korte voorarmen, ogen die ontzettend rijk zijn gekleurd. De blauwdruk van de Nederlandse fondduif, selectiecriterium is dat ze de 1200 kilometer makkelijk aankunnen. Het is geen wens, het is een vereiste. St. Vincent en Dax liggen op die afstand.
Opvallend is het zand in het hok. Ik ken dit systeem vanuit de sierduiven, bij de postduiven zie je dit nauwelijks. Ook in de broedhokken ligt een klein handje. Zorgt ervoor dat de duiven schoon blijven, alle mest wordt meteen als vanzelf in zand gerold, zodat de pootjes en eventuele veren niet vuil worden. Eenvoudig, elke ochtend even een hark er doorheen en wat zand aanvullen, handje in de schoongemaakte broedbakken en klaar weer. Gemak dient de mens.
Ondertussen gaat de rondgang langs de vliegers gewoon door. Topdieren krijg ik in handen. Dieren die zich allang hebben bewezen, maar toch nog een jaar door moeten. Jaarlingen, ze worden zorgvuldig gebracht, maar nu al vol belofte. Af en toe krijg ik een dier van een iets ander type in handen. Wordt bevestigd, op zoek naar beter betekend duiven bijhalen en uitproberen.
Er wordt tussen de beoordelingen door informatie uitgewisseld. Het systeem van koppelen en kweken wordt duidelijk. Kweken in verwantschap om de lijn vast te houden, ook bij de vliegers. Van de betere vliegers worden jongen getrokken. "Stel dat ze worden gepakt, dan heb ik er in ieder geval nog iets van." Er wordt dus overal over nagedacht, de stam in standhouden is belangrijk, je moet door, elke generatie moet leveren.
De hokken zijn luchtig, met mogelijkheden om aan de voorkant nog wat extra lucht naar binnen te krijgen, plafonds aan de voorkant open, de duiven zelf zitten goed beschut. De hokken zeker niet overvol, lucht is belangrijk, lucht is alles, verse zuurstofrijke lucht houdt de duiven gezond. Waar heb ik dat eerder gehoord? Vlieghok op het zuidoosten, om een optimaal klimaat te kunnen krijgen. Enige nadeel is dat de duiven vanuit huis niet in de gaten kunnen worden gehouden.
Daarna het kweekhok in. Natuurlijk wordt het Figo koppel bekeken. Ik krijg kippenvel als ik de doffer in handen krijg. Wat een duif, niets verkeerds aan, slim, alert en goed gebouwd, zoals een fond duif moet zijn. De duivin doet er niet voor onder. Dan te bedenken dat deze duiven ooit voor iemand bestemd waren, maar niet werden opgehaald. De naam van die persoon was Figo, wat de naam van het koppel verklaard. Laatjes waren het, maar laten zitten omdat ze al te oud waren om uit te wennen. Na verloop van tijd kwam er toch wat vertrouwen in het koppel, de jongen die eraf kwamen bleken top. Dit koppel heeft al heel wat vroege prijzen voortgebracht. Geweldige duiven, een koppel zoals er weinig zijn. Superkoppel is de juiste benaming. Daarnaast nog een aantal toppers in handen gehad, hun sporen in de kweek ook al ruimschoots verdiend. Ook hier niet veel duiven. Het hok zelf open, met een roostervloer, de inrichting eenvoudig. Nergens voor nodig.
Voeren gaat met de seizoenen mee. Rust mengeling in de winter, kweekmengeling in het kweekseizoen, vliegmengeling in het vliegseizoen. Opvoeren een paar dagen voor de vluchten in het broedhok, zoals eigenlijk iedereen het doet. Medicatie? Liever niet. Wel producten die moeten helpen om de duiven gezond te houden. Elke dag, zomer en winter. In de winter de duiven kort houden. Een fondduif moet met weinig toe kunnen.
De beste selecteurs zijn de blijvers volgens Jan, stambomen zijn belangrijk. Niet om de namen die erin staan, maar om de prestaties die er zijn te lezen. Prestaties in de eerste en tweede generatie wel te verstaan.
Na de duiven koffie. Tijd voor een rustig gesprek, tijd om te melken. Bevlogen als hij is, verteld Jan over zijn besluit om het goed aan te pakken, na jaren een gemiddelde melker te zijn geweest. Hij besluit na de verhuizing naar zijn huidige adres dat hij het goed moet aanpakken. Er wordt tijd besteed aan een goed hok, er wordt aandacht besteed aan de aanschaf van goede duiven. Programma duiven wel te verstaan. Naast de duiven wordt er ook advies meegegeven aan Jan. Dit advies neemt hij ter harte en maakt hem uiteindelijk de melker die hij tot nu toe is. Succesvol, met oog voor zijn duif. Aandacht voor de duif, zonder poespas. Voor de duiven zorgen is goed doordacht te werk gaan. De duiven worden omzichtig benaderd, waardoor er een heerlijke rust op het hok heerst. Jan is op bezoek bij zijn duiven, in plaats van dat de duiven figureren in een act die de liefhebber opvoert. Het is kinderlijk eenvoudig achteraf gezien.
Als liefhebber ben je verantwoordelijk voor een deugdelijke huisvesting, waardoor de duiven gezond blijven. Als liefhebber ben je verantwoordelijk voor de conditie van de duiven. Daarom is voer en training belangrijk. Het gaat toch vooral om talent zegt Jan. Alles voor elkaar en geen gevoel voor de duif? Dan kan je het vergeten. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom er maar zo weinig melkers zijn die jaar in, jaar uit goed presteren. Daarnaast op zoek naar het allerbeste. Sinds Jan het besluit nam om tot de besten te horen, is hij ook de goede dieren gaan halen. De mensen waar hij aanklopte hebben hem goed geholpen.
De geschiedenis op de overnacht vluchten begint bij een paar duifjes die hem werden aangeboden door Koop en Gerda Kiekenbelt, uit het Drentse Drijber. Op een kampioenen uitreiking raakten ze met elkaar aan de praat en werden een paar duifjes beloofd. Jan speelde ze uiteindelijk op St. Vincent om te zien of deze duiven ook echt het grote werk aan konden. Het resultaat was een tweede nationaal! Daarna was Jan verkocht. Overnachten moest het worden. De programmaduiven werden van de hand gedaan, waarna gestaag werd gebouwd aan een overnacht stam. Uiteindelijk heeft het zoveel gebracht dat Jan tot de besten in deze discipline mag worden gerekend. Toch wordt er voor het komend seizoen weer met verwachting maar ook twijfel gekeken. De duiven nog niet los geweest, de rovers hebben ook hier een grote impact. Jan verteld dat hij eerder al eens heeft overwogen om te stoppen vanwege dit probleem. Toch doorgezet, met als resultaat nog meer geweldige uitslagen.
Jan Broersma heeft op mij een behoorlijke indruk gemaakt. Een verstandig mens, hart op de juiste plek, open over hoe hij het doet en hoe hij er over denkt. Goedlachs en relativerend. Mooi mens om mee te maken. Het was voor mij een voorrecht om een paar uren met deze melker in hart en nieren door te brengen.
John Logemann