Gert van den Bogaard
- zondag 22 juli 2018
Jan Wagner Stad a/h Haringvliet wint St Vincent
Deze winter is Jan lid geworden van onze fondclub en een betere start kun je niet wensen. De
eerste vlucht die in als lid meedoet gelijk op je naam schrijven is iets wat niet voor velen is
weggelegd. De 53 jarige Jan heeft al 46 jaar postduiven. Tot 2010 werd er niet onverdienstelijk op
de programmavluchten gespeeld en in die tijd bevolkten ook enkele fondduiven het hok dit voor
voornamelijk St Vincent en Bergerac. In 2001 werd al een 3e nat St Vincent gewonnen. Ook werden
er diverse teletekstnoteringen behaald op de nationale en sectorale vluchten. De overstap naar de
overnacht was niet onverdienstelijk want in 2013 werd hij overnachtkampioen en in 2015 3e
overnachtkampioen van afdeling 5. In 2016 werd de keuze gemaakt om over te gaan naar de ZLU
– vluchten aangevuld met de vluchten die meetellen voor het FBZ kampioenschap. Daarnaast
worden de jaarlingen nog gespeeld op de sectorvluchten. De winnares is de NL14-1023346 en zij
heeft het vroeg vliegen niet van een vreemde. Een volle zus de “360” vloog al een 26e van de ZLU
Marseille. Oma van deze dames is de fameuze “Ilse” die zelf 7 keer bij de eerste honderd
nationaal wist te vliegen waaronder een 7e en een 14e nationaal. Ook diverse kinderen en
kleinkinderen van “Ilse” hebben vroege prijzen en teletekstnoteringen behaald. De “46” is een
prachtig gebouwde bonte duivin die op de tentoonstelling haar punten weet te verdienen en ze zou
op de olympiade zeker geen slecht figuur slaan. In haar carrière heeft zij enkele prijzen gewonnen.
In de planning stond deze duivin voor Pau gepland omdat zij echter wat te vroeg eieren gelegd had
kwam zij voor St Vincent op een jong van 6 dagen en nadat zij de keuring goed door kwam (zij
stond er goed op) werd zij dan ook ingekorfd. Dat dit geen verkeerde keuze was blijkt wel als we
naar het resultaat kijken. Eind maart worden de vliegduiven gekoppeld. Van de beste vliegers
worden de eieren overgelegd naar de jaarlingen. De overige koppels lopen na het overbroeden van
het nest en mogen aan de tweede leg beginnen. Vanaf nu begint het rekenen en wordt getracht de
koppels op een goede stand te krijgen. Een goede stand is per duif verschillend bij de een is dat
een jong bij de ander is dat op eieren. Voor de oudere duiven is dat na verloop van tijd wel
bekend. Mits het weer goed is gaan de duiven regelmatig mee op de vlucht. Voor de “46” naar St
Vincent ging heeft zij 7 vluchten gehad met de volgende afstanden: 130, 190, 220, 330, 330,220
en 460 km. De voeding bestaat hier in het begin van het seizoen uit een mengeling van Gerry Plus
en Mariman. Naar mate het fondseizoen nadert wordt de Gerry Plus afgebouwd en wordt er
overgestapt op een mengeling van drie soorten voer. Enkele dagen voor de inkorving wordt dit
aangevuld met Energy Plus. Daarnaast nog wat P40 korrels en snoepzaad inclusief Hennep.
Regelmatig wordt er vers grit en vitamineral beschikbaar gesteld. Bij thuiskomst altijd vlitabo en bij
warm weer Belgasol. Na de ruiperiode wordt er gekuurd tegen paratyfus gevolgd door een enting.
Eind februari wordt de verplichte paramyxo enting gegeven. Enkele weken voor het seizoen laat
Jan de mest onderzoeken en wordt er een wormpil opgestoken. Ook krijgen alle duiven dan een
luis – worm druppel in de nek. Afhankelijk van de uitslag van het mestonderzoek wordt er indien
nodig behandeld volgens doktersvoorschrift. Dit jaar waren er geen bijzonder heden dus behoefde
er niet behandeld te worden. Een week voor St Vincent hebben de ingekorfde duiven een geelpil
gekregen. Na twee of drie dagen mand krijgen de duiven bij thuiskomst BS gedurende twee dagen.
Jan vind de duivensport een geweldige hobby en zijn wens is dan ook dat de liefhebbers en
bestuurders dit ook beseffen en daar dan ook zo mee omgaan. Hopelijk kunnen de NPO en ZLU tot
elkaar komen om in de toekomst een prachtig fondprogramma samen te stellen waar alle
fondliefhebbers in Nederland zich in kunnen vinden. Met respect voor de
lossingsverantwoordelijken wil hij wel kwijt dat zij niet te voorzichtig moeten worden met het
lossen van de oude duiven. De ervaring heeft geleerd dat als zij vanaf de losplaats goed kunnen
vertrekken en koers kunnen zetten er nagenoeg geen verliezen zijn. Met de jonge duiven is het een
ander verhaal en hier is het goed om voorzichtigheid te betrachten.
Jan nogmaals gefeliciteerd.
Kees van den Bos
Deze winter is Jan lid geworden van onze fondclub en een betere start kun je niet wensen. De
eerste vlucht die in als lid meedoet gelijk op je naam schrijven is iets wat niet voor velen is
weggelegd. De 53 jarige Jan heeft al 46 jaar postduiven. Tot 2010 werd er niet onverdienstelijk op
de programmavluchten gespeeld en in die tijd bevolkten ook enkele fondduiven het hok dit voor
voornamelijk St Vincent en Bergerac. In 2001 werd al een 3e nat St Vincent gewonnen. Ook werden
er diverse teletekstnoteringen behaald op de nationale en sectorale vluchten. De overstap naar de
overnacht was niet onverdienstelijk want in 2013 werd hij overnachtkampioen en in 2015 3e
overnachtkampioen van afdeling 5. In 2016 werd de keuze gemaakt om over te gaan naar de ZLU
– vluchten aangevuld met de vluchten die meetellen voor het FBZ kampioenschap. Daarnaast
worden de jaarlingen nog gespeeld op de sectorvluchten. De winnares is de NL14-1023346 en zij
heeft het vroeg vliegen niet van een vreemde. Een volle zus de “360” vloog al een 26e van de ZLU
Marseille. Oma van deze dames is de fameuze “Ilse” die zelf 7 keer bij de eerste honderd
nationaal wist te vliegen waaronder een 7e en een 14e nationaal. Ook diverse kinderen en
kleinkinderen van “Ilse” hebben vroege prijzen en teletekstnoteringen behaald. De “46” is een
prachtig gebouwde bonte duivin die op de tentoonstelling haar punten weet te verdienen en ze zou
op de olympiade zeker geen slecht figuur slaan. In haar carrière heeft zij enkele prijzen gewonnen.
In de planning stond deze duivin voor Pau gepland omdat zij echter wat te vroeg eieren gelegd had
kwam zij voor St Vincent op een jong van 6 dagen en nadat zij de keuring goed door kwam (zij
stond er goed op) werd zij dan ook ingekorfd. Dat dit geen verkeerde keuze was blijkt wel als we
naar het resultaat kijken. Eind maart worden de vliegduiven gekoppeld. Van de beste vliegers
worden de eieren overgelegd naar de jaarlingen. De overige koppels lopen na het overbroeden van
het nest en mogen aan de tweede leg beginnen. Vanaf nu begint het rekenen en wordt getracht de
koppels op een goede stand te krijgen. Een goede stand is per duif verschillend bij de een is dat
een jong bij de ander is dat op eieren. Voor de oudere duiven is dat na verloop van tijd wel
bekend. Mits het weer goed is gaan de duiven regelmatig mee op de vlucht. Voor de “46” naar St
Vincent ging heeft zij 7 vluchten gehad met de volgende afstanden: 130, 190, 220, 330, 330,220
en 460 km. De voeding bestaat hier in het begin van het seizoen uit een mengeling van Gerry Plus
en Mariman. Naar mate het fondseizoen nadert wordt de Gerry Plus afgebouwd en wordt er
overgestapt op een mengeling van drie soorten voer. Enkele dagen voor de inkorving wordt dit
aangevuld met Energy Plus. Daarnaast nog wat P40 korrels en snoepzaad inclusief Hennep.
Regelmatig wordt er vers grit en vitamineral beschikbaar gesteld. Bij thuiskomst altijd vlitabo en bij
warm weer Belgasol. Na de ruiperiode wordt er gekuurd tegen paratyfus gevolgd door een enting.
Eind februari wordt de verplichte paramyxo enting gegeven. Enkele weken voor het seizoen laat
Jan de mest onderzoeken en wordt er een wormpil opgestoken. Ook krijgen alle duiven dan een
luis – worm druppel in de nek. Afhankelijk van de uitslag van het mestonderzoek wordt er indien
nodig behandeld volgens doktersvoorschrift. Dit jaar waren er geen bijzonder heden dus behoefde
er niet behandeld te worden. Een week voor St Vincent hebben de ingekorfde duiven een geelpil
gekregen. Na twee of drie dagen mand krijgen de duiven bij thuiskomst BS gedurende twee dagen.
Jan vind de duivensport een geweldige hobby en zijn wens is dan ook dat de liefhebbers en
bestuurders dit ook beseffen en daar dan ook zo mee omgaan. Hopelijk kunnen de NPO en ZLU tot
elkaar komen om in de toekomst een prachtig fondprogramma samen te stellen waar alle
fondliefhebbers in Nederland zich in kunnen vinden. Met respect voor de
lossingsverantwoordelijken wil hij wel kwijt dat zij niet te voorzichtig moeten worden met het
lossen van de oude duiven. De ervaring heeft geleerd dat als zij vanaf de losplaats goed kunnen
vertrekken en koers kunnen zetten er nagenoeg geen verliezen zijn. Met de jonge duiven is het een
ander verhaal en hier is het goed om voorzichtigheid te betrachten.
Jan nogmaals gefeliciteerd.
Kees van den Bos