In een wedvlucht zijn de prestaties van de duif erg belangrijk, want om te winnen zal de duif beter moeten presteren als zijn tegenstanders om als eerste weer terug op het hok te zijn. De vluchtprestaties van duiven kunnen onderling sterk variëren, niet alleen tijdens dezelfde vlucht maar ook van vlucht tot vlucht. Er is al veel onderzoek verricht naar duiven, en dan met name naar hun navigatievermogen; hoe ze zich oriënteren en vervolgens navigeren, en welke factoren ze daarbij gebruiken. Echter, over wat verder hun vluchtprestatie gedurende een (wed-)vlucht beïnvloedt, is veel minder bekend.
Er zijn echter ook nog vele vragen, zoals of de vluchtprestaties van de duiven ook direct te koppelen zijn aan hun fysieke conditie, en of vluchtprestaties beïnvloed worden door de omstandigheden tijdens de vlucht, zoals de weersomstandigheden en het onderliggende landschap. Kennis hierover zou niet alleen bij kunnen dragen aan het leren begrijpen van de variatie in vluchtprestaties, maar zou ook kunnen bijdragen aan het verbeteren van het vliegprogramma en lossingstrategieën en zo kunnen zorgen voor een verbeterd welzijn van de duiven, bijvoorbeeld in de vorm van minder achterblijvers. Lizanne Jeninga heeft vanuit dit oogpunt vanaf juli 2017 tot maart 2018, in samenwerking met de werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven (WOWD) van de NPO en in het kader van mijn afstudeerproject aan de Wageningen Universiteit, onderzoek gedaan naar de vluchtprestaties van duiven door gebruik te maken van GPS ringen.
Haar bevindingen zijn te lezen op de NPO-site.
|