Gert van den Bogaard
- dinsdag 02 juni 2020
In alle rouwadvertentie staat onderaan ín ‘besloten kring’. Twaalf man bij een crematie van een geliefde dat maakt het nog droeviger als dat het al is. Waar dringt de werkelijkheid van verdriet zich zo wreed op? Dat is in het rouwcentrum van de uitvaartverzorger en in het crematorium. Wereldwijd zijn door het corona nu al 300.000 doden gevallen. Het schokt altijd als je in de krant opeens een overlijdensbericht leest dat de vrouw van een duivenvriend en clubgenoot is overleden. Dat las ik onlangs in “de Limburger”. Onwillekeurig denk je dan dat het coronavirus daar de oorzaak van is. Het medeleven met dat grote verlies wat mijn duivenvriend was overkomen dat drong zich bij me op. Maar tevens maakte het me ook nieuwsgierig. Zou Cato, zo heette de vrouw, door het corona aan haar einde zijn gekomen? Daar ik wist dat ze over enige jaren terug door een “ Tia” werd getroffen en ze met haar ouderdom van 78 jaar bij de gevaarlijke groep hoorde, deed het me denken dat ze het zoveelste slachtoffer van de heersende epidemie was geworden. Het trok me in twijfel of ik een condoleance kaart naar de familie zou sturen, ofwel dat ik persoonlijk mijn medeleven bij hun thuis zou gaan betuigen. Ik koos voor het laatste hoewel ik wist dat het verdriet bij de familie nog heel vers en scherp was. De zon die scheen in een schuine baan over de oprit van het huis toen ik daar met mijn auto halt hield. De stilte die er heerste die deed me voelen dat de rouw tegen de gevel van het huis aan beukte. Ik trof er mijn duivenvriend aan die zich teruggetrokken had op zijn eigen eilandje van verdriet. Omdat rouw geen regels kent doet iedereen dat op zijn eigen manier en in zijn eigen tijd. Dat merkte ik ook bij mijn duivenvriend. Hij koos er voor om zich de eerste tijd zo veel als mogelijk van de buitenwereld af te sluiten. Zijn kleine kolonie duiven op zijn eveneens klein duivenhok die verdoofde enigszins zijn pijn. Ik kwam niet alleen binnen in ’t huis van mijn duivenvriend maar ook in het diepste van zijn eigen binnenste. Hij verteld me tussen snikken en snotteren door dat zijn vrouw door een hersenbloeding is komen te overlijden en hoe haar uitvaart is geweest. Niet alleen het overlijden van zijn vrouw vond hij intriest maar nog meer omdat het werd vergroot doordat ze in een “ besloten kring “ afscheidt van haar moesten nemen. Het was een rouwstoet van niks. De hal van het crematorium was kaal en er heerste een doodse stilte. Ook geen nazit met een bakje koffie en vlaai en napraten of herinneringen oproepen. Mijn vriend had het anders gewild. Zijn vrouw was bij velen geliefd en als de corona er niet was dan zou de ruimte in het crematorium bomvol zijn geweest. Maximaal twaalf man op de uitvaart. Hij telt op zijn vingers ‘met hem zelf waren het zijn kinderen met aanhang en kleinkinderen en een paar nichten die het twaalftal gestalte gaven. Samen hadden ze bij haar gestaan in de kamer van het “hospice” en in het crematorium. Met niemand anders er bij om hun te troosten. Kan het nog erger? Op de kast lagen veel rouwkaarten als bewijs dat de familie omringd was door mensen die zeer met hun smartelijk verlies meeleefden. Ik was er bij toen er een dame aan de deur klopte die persoonlijk haar medeleven kwam betuigen. Haar ogen waren nat terwijl ze met een ingetogen stem haar condoleance deed. Ze wilde dat doen met een knuffel maar dat mocht helaas niet. Haar omarming zou mijn duivenvriend veel troost geboden hebben. Ik moest het ook laten met hem “veel sterkte” te wensen en er aan toe te voegen dat zijn duiven hem hielpen om zijn verdriet te verwerken. Zo zal het zijn want ik heb het zelf ervaren.
Pie.