Gert van den Bogaard
- vrijdag 10 april 2020
Er worden geen 1 april grappen gemaakt dezer dagen.
Omdat de toestand in de wereld bol staat van ellende past dat niet.
Naast het probleem van bommen en vluchtelingen is het coronavirus er nog bij gekomen.
Hoe zich een mens in zo’n situatie voelt dat is niet in woorden uit te drukken.
De massa is in lichte paniek.
Gisterenavond plofte ik even voor 7 uur op de bank met de afstand bediening van de TV op stand-by. Van onze minister president Mark Rutte zouden we gaan vernemen hoe lang het coronavirus ons nog lam zou leggen.
Ik was een en al oor wat onze bewindvoerder te vertellen had.
Wat ik al had verwacht dat kwam uit.
In zijn redevoering informeerde en overtuigde hij zijn toehoorders hoe de stand van zaken was. In een woord gezegd, “ het was knudde “. Tot 28 april al zeker.
Tot die tijd wordt niet gewandeld en geen terrasje gepikt en mag men ook niet lekker uit eten gegaan.
En natuurlijk ook niet gesport. Kortom, van alles niks.
Vanzelf sprekend is ook de duivensport er bij betrokken.
Met de grenzen dicht kun je toch geen kant uit.
Het moest er nog bij komen dat we onze duiven ook nog niet los mochten laten vliegen.
Dan konden we wel inpakken.
Ik heb de redevoering van Mark niet helemaal aangehoord omdat ik er gekwetst door raakte..
Al dat negatieve gezever wilde ik niet langer aanhoren.
.Kom op zeg, op mijn oude dag heb ik daar geen behoefte meer aan.
.Maar ik ontkom er niet aan om te horen dat overal mensen jobstijdingen krijgen over gestorven geliefden, zoons of broers. .
Dan krijg ik het benauwd..
In alle kranten is uitvoerig te lezen over de verschrikkingen die het coronavirus teweeg brengt..
Maar toch gaat het leven in stilte door.
Het coronavirus heeft aan een afstand van anderhalve meter al genoeg.
.Dan lijkt het op te houden en niet verder te kunnen met te besmetten.
Misschien is dat wel het wreedste aspect van deze pandemie: ze veroorzaakt een verschrikking in de wereld en een hele grote wanorde.
Het heeft gemaakt dat ik me voel als een sociaal ontregeld mens die in z’n huis gevangen zit.
Hoewel iedere morgen mijn buurvrouw van tegenover me wuivend goedemorgen wenkt.
Ze ziet me dan in mijn luie zetel zitten en brengt me met haar groet op mijn gemak.
En toen even later een andere buurvrouw me een kommetje erwtensoep kwam brengen, toen had ik het voor momenten niet meer.
Soms heb je buren nodig om je niet eenzaam te voelen en je verlatenheid te vergeten.
Ook als je denkt het alleen af te kunnen. Wat blijkt? Ondanks het onheil leef ik in een zee van luxe en vriendelijkheid.
Pie.