Gerard Dekker
- donderdag 30 januari 2020
Bij de betere tot superkampioenen, wordt elke ochtend – bij het 1e contactmoment – tussen melker en zijn duiven het vreugdevuur ontstoken. In de beleving van een duif wordt op dat moment zijn dagelijkse ritme gestart tussen enerzijds zijn spijsvertering met anderzijds zijn stofwisseling. Maar bij de melker behoort dit moment al plaats te vinden, vanaf het moment dat hij/zij ’s ochtends de ogen opent. Dit kenmerkt de betere tot superkampioen.
Ik heb hieronder in het kort een aantal fasen beschreven, die model staan voor dit vreugdevuur proces.
0 – fase: Je hebt een sterk en overtuigend idee dat past bij – wat ook wel is wordt genoemd: Je instinct. Dat in het kort staat voor: Je voorliefde om zo goed mogelijk te presteren. Dit bij wijze van spreken “eeuwig” durende prestatievlam, zorgt voor de innerlijke warmte, enthousiasme om bijvoorbeeld zo vroeg mogelijk op te staan.
Fase 1: Contactmoment: We betreden ons hok en voeren een dagelijks ritueel uit, dat exact past bij de gekozen manier van spelen (bv vitesse-midfond t/m grote fond). Onze gevleugelde vrienden zitten al klaar om zichzelf hier aan op te laden. Dit moment van dagelijks opladen vindt plaats op minimaal drie manieren: Spijsvertering (voer/drinken), stofwisseling (omzetten van voer/drinken), trainen (het verder omzetten van beiden energievormen in wat ik noem “wedstrijdritme.”
Fase 2: Rust- en activiteit: Na het dagelijkse routinewerk kunnen de gevleugelde vrienden beginnen met het afwisselend zoeken naar rust- en activiteitsmomenten op het hok. Dat we kunnen vertalen in o.a.: langzaam verteren van overgebleven voer/water in de krop en beiden anderen magen. Hierbij staat de stofwisseling op een laag pitje.
Fase 3: Herhalen van fase 1 en 2 in de middag- of avonduren. Let op! Bij elke fase behoort het vreugdevuur tussen melker en zijn gevleugelde vrienden te ontbranden. Maar dat is niet aan iedereen gegeven, want niet iedereen is van nature een kampioen in hart en nieren. Ofwel niet elke melker heeft het talent om dagelijks met veel plezier, innerlijke overtuigingskracht zijn kampioen aspiraties waar te maken. Ik denk dat 8 van de 10 melkers (net als ik…) het moeten hebben van een beetje geluk. Ik bedoel het geluk om een paar leuke tot zeer goede duiven op het hok te hebben zitten. Inderdaad waarmee ik zeg dat een kampioen van nature meer uit zijn “gewone” duiven haalt als wij niet geboren kampioenen.