Gerard Dekker
- maandag 27 juli 2020
Geachte bestuurders, beste sportvriend(in),
Vorig weekend (zaterdag 18 juli jl.) hadden we een slecht tot dramatisch verloop van de jonge duivenvlucht Maaseik in Zuid van onze afdeling. Uiteraard hebben wij de oorzaak daarvan proberen te achterhalen, dit om daaruit lering te trekken. Als beide vluchten slecht waren verlopen zou er ongetwijfeld een duidelijke verklaring zijn. Het uitstekende verloop van Boxmeer en het slechte verloop van Maaseik stelden ons echter voor een raadsel. We hebben intensief overleg gehad met deskundigen binnen en buiten onze afdeling. Onderstaand treft u ons verslag hiervan. We beginnen met de weerssituatie van zaterdag 18 juli jl.
Algemene Weerssituatie:
Een uitloper van een hogedrukgebied op de Atlantische Oceaan strekt zich uit over Frankrijk, de Benelux en Duitsland richting de Oostzee. Dit zorgt voor een rustig weertype met weinig stroming (de voorkeur is meestal westelijk tot noordwestelijk boven Frankrijk, en zuid- tot zuidwestelijk boven de Benelux). Een omvangrijk lagedrukgebied bevindt zich bij IJsland. Het koufront van dat systeem ligt van Noorwegen naar Ierland en verplaatst heel langzaam oostwaarts. De restanten van een zwak warmtefront liggen nog over West-Duitsland, maar hierop zit geen activiteit meer.
Weer en wind op de lossingsplaatsen en onderweg:
De ochtend begint regionaal met nevel of enkele ondiepe mistbanken. Dit geldt met name voor de Benelux, West-Duitsland en Noord/Noordwest-Frankrijk. Ook zijn daar nog wel een aantal velden met (lagere) bewolking aanwezig. Van stratus is nauwelijks sprake, doordat er te weinig wind staat. Als er al wat stratus aanwezig is in de nacht/vroege ochtend, is dat hoogstwaarschijnlijk alleen in de buurt van Quiévrain en Niergnies. In de rest van Frankrijk is het zonovergoten. In de loop van de dag ontstaan stapelwolken boven de Benelux, Duitsland en Noordoost-Frankrijk. De rest van het vlieggebied blijft grotendeels zonnig met hooguit wat dunne sluierbewolking. Mogelijk groeit een enkele stapelwolk boven de Benelux en westelijk Duitsland uit tot een licht buitje. In de namiddag en avond wordt het overal weer vrij helder.
De wind is op de meeste plaatsen zwak, 1-2 bft, of hooguit matig, kracht 3. Boven Midden en Zuid-Frankrijk meest uit een noordelijke richting, boven Noord-Frankrijk meer westelijk en boven de Benelux meer uit een zuidelijke richting. Boven Duitsland is de wind variabel. Op vlieghoogte resulteert dit op de meeste plekken in 10-20 km/uur in de vroege ochtend. Rond het middaguur boven het centraal massief wat toegenomen naar 20-25 km/uur en aan de Nederlandse west- en noordwestkust naar 20-30 km/uur. Boven Engeland en het Kanaal staat de hele dag wat meer wind met 25-35 km/uur, maximaal tippend aan 40 km/uur boven het Kanaal boven de 50 m. hoogte.
Inversies:
Om 05:00 uur is er op alle losplaatsen (van Bergerac tot in de Benelux) nog een sterke inversie aanwezig boven de 50 meter hoogte. Om 08:00 uur is hiervan nog een inversie van zo’n 3 graden over rond Bergerac en de lossingsplaatsen in het midden van Frankrijk. Hier in Nederland zal de inversie verdwenen zijn rond 09:00 uur bij 20 graden. In de Benelux en Noord-Frankrijk is de inversie om 08:00 uur al zwakker en zal rond 08:30 uur verdwenen zijn bij een temperatuur van 18-19 graden. Verder bevindt zich nog een zwakke inversie tussen de 2000 en 3000 meter, het hoogst (rond 3 km) boven de Benelux. Onderstaand treft u enkele weerkaarten met actuele informatie van zaterdag 18 juli jl. aan.
Tijdens de lossing van beide vluchten was de temperatuur 21,3 graden Celsius met een Z-ZZO wind, kracht 2 Bft., en een zicht van meer dan 10 km. Het enige verschil dat opviel was de vochtigheid tijdens de lossing. In Maaseik was de vochtigheid 70% terwijl deze daalde op de vlieglijn naar 50% of nog lager aan het begin van de middag. De lagere vochtigheid in Boxmeer verklaart dat er daar stapelwolken zijn ontstaan en de lucht in Maaseik nagenoeg staalblauw bleef.
De containers waren over het algemeen niet afgeladen vol met jonge duiven. De duiven van CC 1-3 zijn vervoerd met gemiddeld 165 manden per container. In de container van CC 4-5 zaten iets meer duiven. Namelijk 193 manden. Om de duiven van CC 4-5 allemaal te kunnen vervoeren is de Iveco ook mee geweest met daarin 40 manden met jonge duiven. De duiven van CC 6-7 zijn vervoerd in 167 manden en de jonge duiven van CC 8-9 zaten verdeeld over 150 manden. Waar mogelijk zijn in de bovenste rij geen jonge duiven geplaatst.
Verder hebben wij gekeken of er sprake was van een magnetische storing. De hoogte hiervan was twee en daarvan hebben onze duiven geen hinder.
Ook hebben wij gekeken of er mogelijk sprake kon zijn geweest van kruislossingen. Voor zover wij kunnen achterhalen is hiervan geen sprake geweest. De Duitse en Poolse duiven waren al ruim voordat wij hebben gelost vertrokken. Ook met de bekende lossingen vanuit België konden geen kruisingen ontstaan.
Uiteraard hoort bij een lossing in twee groepen de tweede wagen op meer afstand geplaatst te worden en/of de deuren gesloten te worden. Zoals u in het filmpje van Maaseik kunt zien hadden de containers hier verder uit elkaar geplaatst kunnen worden. Daar zal voortaan beter op gelet worden. Was dit de oorzaak geweest, dan had de eerste groep geloste duiven in Maaseik net zo goed moeten afkomen als de duiven uit Boxmeer. Dat was echter niet het geval, dus er was duidelijk meer aan de hand.
Natuurlijk is zo vroeg mogelijk lossen het beste. Het was zaterdag jl. echter niet mogelijk om voor 9.00 uur te lossen. Dit i.v.m. inversies en slechtere zichten. Daarna was het wachten op de lossingen van Afdeling 10 en 11. Dit om te voorkomen dat onze jongen mee naar het hoge noorden zouden worden genomen. Het prima thuiskomen van de duiven uit Boxmeer geeft echter aan dat het tijdstip van lossen geen probleem was.
De meest plausibele verklaring is dat er in Boxmeer sprake was van een blauwe lucht met stapelwolken, terwijl dat in Maaseik niet of nauwelijks het geval was. Daar was sprake van een bijna wolkeloze staalblauwe lucht. Voor ons is dit een omstandigheid waar in het vervolg extra aandacht aan zal worden besteed.
Naar aanleiding van de lossing in Maaseik heeft het NPO-bestuur, IWB en WOWD besloten de Risico Tabel Lossingen (RTL) nog eens tegen het licht te houden. De uitkomst hiervan zullen ze gaan delen met alle afdelingen.
Tot slot hebben wij zelf het idee dat lossen bij waterrijke gebieden een nadeel kan zijn. Dat is ingegeven door een optelsom van deze en eerdere mindere lossingen de laatste jaren in de buurt van waterplassen. Het aardmagnetisme is daar volgens ZIMOA niet voelbaar voor onze duiven en daarnaast ondervinden de duiven mogelijk hinder van de weerspiegeling van de lucht in het water. We zijn dan ook voornemens om dergelijke losplaatsen voortaan te gaan vermijden.
We realiseren ons dat het voor menig liefhebber een buitengewoon zuur weekend is geweest. Jonge duiven kweken we niet om ze op deze manier weer te verspelen. Onze vervoer- en lossingscommissie doen hun uiterste best de duiven zo goed mogelijk aan de start te brengen en in samenspraak met het IWB en ZIMOA zo verantwoord mogelijk te lossen. Daar verandert niets aan. Wel zal deze onaangename ervaring ons mogelijk helpen verbeteringen aan te brengen in de keuze van een losplaats en het moment van lossing.
We vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Bestuur Afdeling 9
Gert Visser Arjan van de Willige
Voorzitter Secretaris