Gerard Dekker
- vrijdag 22 november 2024
Goedemorgen,
Onze vrienden, van morgenvroeg zat ik weer eens te neuzen op de website van Nico van Veen, tot nu toe De Duivencouch en nu bezig met de stichting Behoud Duivensport.
Wat een inzet van Nico, bewonderenswaardig en wij als duivenliefhebbers moeten alleen maar heel blij zijn dat er nog mensen zijn die zich zo inzetten voor het behoud van onze sport.
Mijn leven lang heb ik al duiven al duiven, leef ik met duiven, ben ik duif met de duiven een leven zonder kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Uiteraard eens komt ook voor mij de tijd dat ik zonder zal moeten, dat wil zeggen dat de ouderdom me dwingt, mijn lichaam laat afweten of als laatste als ik omval, maar wie weet staat er in het hiernamaals een mooi hokje op me te wachten.
Nu struggelen we met de aanwas van leden en ik kan op basis van mijn leeftijd zeggen, ja vroeger was het beter, niet zozeer het leven, maar wel met de vrijetijdsbesteding.
Met de paplepel. Ik kreeg de liefde voor dieren mee van mijn ouders en specifieker van mijn vader, hij was een echte vogeltjes man en waren het in ons ouderlijk huis geen kooien of binnen volières dan waren er buiten op het erf altijd wel kippenhokken of volières.
Ik was 5 jaar oud en bracht weken/maanden door in een tehuis om te zorgen dat ik wat vlees op mijn lijf zou krijgen, ze noemde dat een bio vakantieoord, waar je dagelijks werd gedwongen je eten tot je te nemen, lekker of niet. Ik ben er niet slechter door geworden 😊
Op mijn 5e verjaardag bezocht mijn vader mij daar en had een sigarenkistje bij zich met daarin een jonge Turkse tortel. Ik denk dat die 7e januari een van gelukkigste verjaardagen was en dat op dat moment daar het duivenliefhebberszaadje geplant is.
Met mij gebeurde er net zoals vele van mijn medeliefhebbers hetzelfde, er kwam een schildmeeuwtje bij en later nog een kapucijner en alles gewoon in de vogeltjes volière van mijn vader.
In een van die eerste jaren vloog er een gewond postduivenduivinnetje op die volière en ik kon die als jonge gast makkelijk pakken en eenmaal hersteld in de volière liep ze aan met de Tortelduif.
Mijn belangstelling voor de duivensport nam toe en ik begon overal waar ik een duivenhok zag aan te kloppen en vragen te stellen. En iedere liefhebber, melker in die tijd, was bereid vragen te beantwoorden en me verder te helpen. Nu was die omgeving niet zo heel groot, maar na de tweede wereldoorlog was de duivensport bloeiende, mensen hadden nog geen geld voor grote of meerdere vakanties, de elektronica zoals we die nu kennen stond nog helemaal in de kinderschoenen, kortom de duiven waren de racepaarden van het luchtruim voor de meestal arbeiders die zich een slag in de rondte werkte door de week en op zondag genoten van de vluchten die er georganiseerd werden.
Je had elkaar in die naoorlogse jaren veel meer nodig, gezelligheid op straat en in iedere straat zat wel een duivenmelker.
Dit is niet een verhaal om te vertellen dat vroeger alles beter was, nee in die tijd ging ik nog weleens hongerig naar bed en zaten nieuwe kleren er voor mij niet in, afdragertjes van de buurjongen wel. Maar we leefde wel en hadden onwijs veel plezier met elkaar en in de duivensport.
Ik was natuurlijk heel jong dat ik in de sport terecht kwam, maar ik kwam er wel op de juiste manier in, mijn ouders werkte mee en die hadden echt wel genoeg te doen met 8 kinderen, maar ook in mijn directe omgeving in de volgende straat zat een man die mij onder zijn vleugels nam en me begeleide op mijn eerste voorzichtige stappen in de sport. In het kleine arbeiderswijkje waarin wij woonde waren er zeker een 10-tal liefhebbers waarvan de eerst nabije 3 huizen verder woonde.
Je bouwde je eigen hokken, de mijne was opgebouwd uit oude deuren, geen gezicht, maar trots dat ik was.
Op mijn 12e werd ik dan officieel lid van een club en daar zou ik lid blijven totdat ik op mijn 24e trouwde. Na mijn hertstart een paar jaar later verhuisde ik naar een andere club, verder in de toekomst kijkend fuseerde mijn 1e en 2e club jaren en jaren later.
Je gaat werken, je krijgt een gezin, ja de zinnen worden even anders gezet, maar duiven bleven er, in kooitjes, in kleine volières en na mijn trouwen op zolder in een nieuwbouwwijk.
Nu, mijn 76e levensjaar aantikkend zijn ze er nog en zullen er zolang mijn gezondheid het toestaat ook blijven.
Ik vind eigenlijk dat ik heel veel geluk heb gekend door kennis te hebben gemaakt met de duivensport, voor mij een goede invulling van mijn leven. Dat ik terugkijkend dingen zeker anders zou hebben gedaan is ook een feit, niet alleen ik, maar ook vele anderen hebben soms de duivensport te vaak ook de eerste plaats gezet, terwijl daar zeker het gezin op hoort te staan. Maar dat is een besef dat altijd, zeker bij mij te laat indaalde.
Ik kan een boek vullen met 1001 verhalen van mijn belevenissen en avonturen in de duivensport, geen kunst dat kan gauw als je ouder wordt.
Maar om weer even terug te gaan naar het begin van dit verhaal namelijk de Stichting Behoud Duivensport van Nico van Veen verdient naar mijn mening de volle honderd procent medewerking van ons allemaal.
Wij genieten van wat wij doen, wat wij kunnen in onze duivensport. Dat doen we gezamenlijk en daarom is het belangrijk om de beleving in onze mooie hobby/sport te behouden voor de mensen die na ons komen.
Fijne zondag