|
Nieuws
Veel is er al over jonge duiven geschreven. Met name over de verliezen. Het lijkt erop dat het allemaal niet geholpen heeft. Want we horen het steeds maar weer. De ene keer omdat er net een kwak Poolse duiven over trekken, of we zijn de dupe van kruislossingen. Dat zijn dingen die we beter moeten regelen en die toch steeds maar weer fout gaan.
Aan de andere kant hebben we opnieuw duiven verloren tijdens het trainen bij het hok, gewoon weggebleven. Verder tijdens het opleren, op de trainingsvluchten en wedstrijdvluchten. Erg sneu natuurlijk als je er 60 hebt gekweekt en er nog een stuk of 5 in het hok zitten. Dan is het over en sluiten.
We blijven vaak volhouden, dat het vroeger allemaal veel beter was. Dat laatste betwijfel ik. Waarom? Toevallig kreeg ik een artikel in de hand van Professor Alfons Anker uit Hongarije. Hij werd haast wereldberoemd met zijn boek over goede kweekmethodes. Een beter boek is moeilijk verkrijgbaar en heel veel liefhebbers hebben er baat bij gehad.
Maar we gaan eens even wat dieper in op de methodes van prof. Anker als het om de jonge duiven gaat. Volgens hem dienen wij de jongen veel harder aan te pakken. Anders worden het watjes. We kweken te veel zwakkelingen en kant en klare mooie gebakjes voor in de vitrine. Daarmee bedoel ik de duiven die mooie stambomen hebben van een meter of drie, die niet presteren maar wel overblijven. En als ze wegvliegen, worden ze weer opgehaald, apart gezet en vervolgens verkocht op het internet, op beurzen of ze gaan mee naar Taiwan of China. Zo worden uit die wegvliegers weer een hele hoop wegvliegers gekweekt. Kweken met stambomen dus, goed voor de kassa maar niet voor de sport.
Geen wonder dat de getallen van weggebleven duiven hoog zijn. Prof. Anker prefereert de jongen drie maal te spelen op 150 – 160 km. Daarna twee maal op 400 km en liever nog verder. . Als dat laatste niet lukt, dan moeten ze zeker 3 tot 5 maal op 250 km mee om ervaring op te doen. Anker meent wel honderden duiven te kunnen noemen die als jonge duif meerdere malen 350 tot 700 km vlogen en als jaarling toppers waren. Door deze hardere aanpak worden de jonge duiven niet ziek, gestoord of misselijk. Hij refereert, dat het wetenschappelijk is aangetoond, dat het organisme van de duiven zich aanpast. Spieren en organisme ontwikkelen zich beter als we ze tijdens die groeiperiode regelmatig flink aan de tand voelen. Bertus Camphuis uit Eefde korfde vroeger al zijn jongen na de laatste vlucht van Orleans nog in, in een andere afdeling naar Limoges. Zo´n dikke 700 km. Die daar niet fris van thuis kwam, mocht niet blijven. Ik bedoel maar.
Selecteren.
Hoe kunnen we nu een goede selectie maken? Eerste prijswinnaars aanhouden van een vluchtje van 160 km? Volgens prof. Anker moeten jonge duiven na vluchten van 400 – 500 km zich zo snel mogelijk weer herstellen en in goede vliegvorm komen. Daar moeten we veel meer waarde aan hechten dan aan vroege prijzen. Dus als ze fit en vitaal terugkomen en zeer snel herstellen, kunnen we ze goed aanhouden om er als jaarling mee te gaan spelen. Zij worden volgens de prof. de beste prestatieduiven. Leren we de jongen te weinig op, dan zijn ze als jaarling nog beginnende autorijders zonder navigatie systeem. Onberekenbaar.
Duiven moeten hun voer zelf verdienen en liefhebbers moeten minder dromen. Om 10 goede bruikbare duiven te krijgen, moet je er heb je zeker wel 40 kweken. Een flink deel moet dus gewoon weg. Niets afwachten en hopen. Wat weg is, is weg en daar weet je dan ook niets meer van. Slechts zeer weinigen zijn in staat iets nuttigs over jonge duiven te zeggen. Wie kan de allerbeste eruit sorteren? Jonge duiven moeten hard werken om hun kostje te verdienen. Dan zien we hun sterke en zwakke kanten. Het komt dus aan op vitaliteit, gezondheid, snel herstel, geen knikjes in de veren, geen uitgezette luchtpijp bij het openen van de snavel, niet hijgen bij het in de hand nemen, aldus Anker. Een gezond organisme moet de basis zijn, ook al zijn er maar weinig van.
Kweken.
Selectie is het beste hulpmiddel. Er zijn maar weinig kwekers die vele jaren goeie jongen afgeven. We moeten onze jonge duiven daarom juist flink aan de tand voelen. Alleen al om te weten, wat de kwaliteit is van de kwekers. De jongen vertellen ons wat de ouders in hun mars hebben. Soft omgaan met de jaarlingen? Misschien doen ze het volgens jaar wel? Maar we spelen ze niet verder dan 400 km hoor! En als ze dan 3 jaar oud zijn en een enkele duif ontwikkelt zich formidabel? Dan wordt er naar de ouders gezocht. Ach, wat jammer… die zijn er niet meer of althans een van beiden niet. Andere doffer erop en maar weer hopen en dromen dat het grote geluk voorbij zal komen.
Methode Anker.
Prof. Anker vloog met de eerste ronde jongen duiven 5 x 400 km, Daarna veranderde hij de richting 90 graden en vlogen ze meermaals tot 160 km. Met de tweede ronde 3x 400 km.. Grote verliezen was het gevolg, maar de overgebleven jongen lieten zich als jaarlingen en oude duiven geweldig zien. Ook de natoer werd gevlogen tot 400 km en slechts 25% bleef over. De overgebleven duiven vlogen als jaarling 6 x op 400 km en als twee jarige duiven waren het zijn beste duiven.
Jongen die in begin april werden gekoppeld, dienen we al begin juni op te leren. Zodra ze rondjes rond het huis vliegen zijn ze inzetbaar voor de eerste 15 km training… Al voordat de eerste pen valt zitten de zomerjongen dus al in de mand. In de eerste week worden drie trainingen verricht van: 15 km, 30 km en 50 km. Daarna naar 100 km, 160 km en 400 km. Er zijn dus volgens professor Anker altijd 3 vluchten nodig om op 100 km te komen. De stap van 160 naar 400 km ervaren de jonge duiven als probleemloos.
Er zijn vroeg rijpe duiven en laat rijpe. De laatste groep zijn pas na 3 jaar uitgegroeid. Dat zijn de duurste duiven en deze nemen veel plaats weg … Anker streeft naar vroeg rijpe duiven. Die zijn n.l. het goedkoopst. De verliezen zijn met deze methode wel het grootst. Prof. Anker hield van wegvliegers, hij wilde alleen de beste overhouden.
Ook al doen de verliezen pijn, vooral als je goed uitziende klasbakken kwijt raakt. Toch laten de overgebleven duiven zien, dat ze de beste zijn. Uiteindelijk blijven er na 2 jaar slechts 30% over van de gekweekte jongen. Dan weet je dus waar die uitkomen en dan heb je ook de ouders nog.
Op eigen hok.
Zo.. bent u er nog? Of misschien achterover van de stoel gevallen? Voor velen is dit wel even schrikken denk ik. Er zijn ook liefhebbers die er 40 willen kweken en er dan 39 willen overhouden. Tonny Snijder uit Vries, mijn compagnon, was een paar dagen voor de eerste jonge duivenvlucht in Zutphen met de duiven voor een training. De eerste vlucht zou n.l. ook daar gelost worden. Hij belde naar huis en zijn vrouw vertelde hem dat het daar motregende. In Zutphen was het prachtig duivenweer. Tonny vertrouwde het toch niet helemaal en liet 1 mandje los. De rest bleef in de auto. Eenmaal op de snelweg werd het pokkenweer. Alles trok dicht en het begon al te motregenen. Eenmaal thuisgekomen dacht Tonny: die ben ik allemaal kwijt. Toen ik langs kwam was er slechts 1 duif thuis. Maar op 6 na kwamen alle duiven uiteindelijk toch terug. Alles werd even nagekeken. En wat bleek? Alle duiven die terug waren, kwamen uit de beste kweekkoppels. De wegvliegers bleven weg. Ze kwamen uit “probeersels en mooie stamboomkoppels” . Wil je die dan nog terug? Die kunnen het gewoon niet.
Voeding.
Ook in de voeding is er veel veranderd ten opzichte van vroeger. Er wordt duidelijk lichter gevoerd, zeker bij goed zomerweer. Soms te licht naar mijn mening. Alleen super dieet de hele week… of superdieet met mais… Duiven worden niet echt meer rond. Ze hebben ook eiwitten nodig. Lichte en ook zwaar verteerbare in een goede balans. Dus er mag in het eerste deel van de week best wel wat erwten in zitten. Niet te veel natuurlijk. Ik stel voor niet boven de 20% te gaan. Liever nog 15%. Omschakelen naar energierijk voer kunnen we de laatste dagen voor inkorven doen. Bang voor omschakelen ben ik niet. Gezonde duiven doen dat probleemloos. Jonge duiven moeten wel vol zijn. Anders gaan ze te gemakkelijk verloren.
Het is van belang om gezonde, vitale en snel herstellende duiven aan te houden. Kijk niet te veel naar eerste prijzen, maar naar duiven die hun voer waard zijn.
Als je doet wat iedereen doet, zul je je nooit onderscheiden.
Succes ermee.
Willem Mulder.
HULDIGING LA COLOMBE JOYEUSE 2023
.
.
.
2eDe Keijzer Ben Berkel en Rod NL
3e Boelhouwer Jr Rotterdam NL
4e Van Vliet Sil Ter Aar NL
5e Rigter G. Amstelveen NL
6e Kootkar P en Zn. Rotterdam NL
7e Van Olmen Bart Broechem NL
8e Noyelle Herve Preurus FR
9e Mudde-Herpst N-Krimpen NL
10e Duroisel – Hardman Fabr. Neuvillle en F. FR
.
.
Nationale winnaars 2023 Nederland Pau:
1ste Nat. Ad Fortuin
2e Nat. Sil Van Vliet
3e Nat. Jan Stevens
Marseille:
1ste Nat. Rieks Lonsain
2e Nat. Jelle Jellema
3e Nat. Tandem Smeets & Penris
.
.
1ste Int Nat. Ad Fortuin - Nederland
2e Int Nat. Claptien Jonathan - France
3e Int Nat. Garbe Serge - France
Marseille:
1ste Int Nat. Rieks Lonsain - Nederland
2e Int Nat. Menez Frank - France
3e Int Nat. Eric Van,acker - France
Internationale winnaars duivinnen
Pau : Bazille Philippe France
Marseille: Rieks Lonsain – Nederland
.
.
1ste Maassen T. Ring 1345872/20 - Amersfoort NL
2e Waerniers Fr. Ring 4226199/19 Knesselare BE
3e VAN VLIET Sil. Ring 1212928/21 Ter Aar NL
.
.
1-- Sil Van Vliet Ter Aar NL
2- Van Der Rhee Alblasserdam NL
3- Callebaut Francois Meldert BE
4- A.J. Maljaars N-Zoutelande NL
5- R.De Leeuw N-Made NL
6- Van Olmen Bart Broechem BE
7- G.Rigter N- Amstelveen NL
8- P..J. Westerdijk Gorichem NL
9- Noyelle Herve Preures FR
10- D. Boelhouwer JR. Rotterdam NL
Europabeker 2 Eerste getekende
1- D.Boelhouwer Jr Rotterdam NL
2- Ben De Keijzer Berkel en Rod NL
3- S.A. Deckers Meers NL
4- Van Olmen Bart Broechem NL
5- Ph. Geerdink Hoogerheide NL
6- A.J.Maljaars Zoutelande NL
7- Noyelle Herve Preures FR
8- De Witte Mathias Belsele B
9- Mudde – Herpst Krimpen NL
10- Meremans Stefaan Erwetegem BE
Met de 5 eerste getekende grootst aantal prijzen
1- Ben de Keijzer Berkel en Rod NL
2- A.J. Maljaars Zoutelande NL
3- SIil Van Vliet Ter Aar NL
4- G.Rigter Amstelveen NL
5- D.Boelhouwer JR Rotterdam NL
6- Duroisel -Hardman Fabr . Neuville en F FR
7- Angelo V D Veeken Clinge NL
8- Mudde – Herpst Krimpen NL
9- Van Ouwerkerk Dekkers Brasschaat BE
10- Comb.Steenbeek en Zn De Bilt NL
.
.
.
.
Veel succes eenieder !
Hub Wetzelaer, Pr. ZLU vluchten.
Beslissingen - oude doos |
|
Het wordt er niet gemakkelijker op, heb je in het vliegseizoen soms met erg warm weer te maken, nu met de kweek is het echt koud en ga je je afvragen wat te doen. Je moet moeilijke beslissing nemen en dan bedoel ik beslissingen die van invloed kunnen zijn op het gehele seizoen. Bijvoorbeeld wat te doen bij extreem koud weer, hoe te voeren, ramen los of dicht, koppelen of uitstellen, oude duiven (in leeftijd) koppelen of ermee wachten enz. Allemaal zaken waar je mee te maken krijgt als het weer niet meewerkt. |
|
We leven alweer in eind Februari en het vluchtseizoen nadert met rasse schreden. Onze vliegduiven vliegen (sinds er eieren zijn gelegd) weer dagelijks uit. En dat brengt ons weer langzaam maar zeker in het ritme van het vliegseizoen.
We laten al onze vliegduiven één jong groot brengen en daar zit een gedachte achter. Sommige jonge doffers zullen door het groot brengen van een jong meer affiniteit met hun bak krijgen. En zeker in de periode dat ze wisselend (met hun duivin) alleen met hun jong komen te zitten.
Als de jonge duiven zo rond de 14 dagen zijn ga ik namelijk de duivinnen in het duivinnenhok zetten. De doffers blijven dan alleen met het jong en tegen de avond rouleer ik het hele spul weer. We hebben de duiven dan op verkapt weduwschap staan. De duiven mogen dan vanuit het duivinnen hok los en na hun training lopen ze op het vlieghok weer binnen waar het jong ligt te wachten.
Overdag de doffers bij het jong en tegen de avond de duivin. Zo komen mijn duiven dan rustig op weduwschap en zonder dip. Ik vind het wel belangrijk dat ze op woensdag en zaterdag elkaar weer een uurtje zien. Als je dat niet doet loop je het risico dat de duivinnen (door het rijke voer) met elkaar “aanpappen” en dat moet je tegen elke prijs zien te voorkomen.
Onze duiven staan dan op weduwschap als de jongen worden gespeend. Maar ook dan laat ik de duiven op woensdag en in het weekend weer een poosje bij elkaar. We moeten zorgen dat onze vliegduiven goed gepaard blijven. Een hele week gescheiden zitten en één keer per week elkaar zien kan voor problemen zorgen in het begin van het seizoen. Als we eenmaal op donderdag in gaan korven is dit gevaar een stuk minder.
Ik voer mijn vliegdoffers tijdens het kweken steeds in de bak en kan daardoor de doffers dan beter naar mijn hand zetten. Vooral als ze alleen voor het jong zorgen maak ik daar veel werk van. Het is heerlijk als je in het dofferhok komt en alle weduwmannen vliegen hun bak in.
Waarom we maar één jong groot laten brengen heeft ook een reden. Er is een heel oud duiven spreekwoord wat ik ooit van mijn vader hebt gehoord.”Twee jongen in het nest is voor het vliegen de pest”.Wat hier mee bedoeld wordt is het volgende. Als een koppel duiven 2 jongen groot moeten brengen dan kost dat veel energie. Zoveel energie dat het ten koste gaat van het presteren op de vluchten. Nu weet ik wel dat de vluchten nog niet van toepassing zijn maar ik wil toch niet dat mijn duiven ook maar iets in moeten leveren voor het seizoen. Vandaar dat we alle vliegduiven gewoon één jong groot laten brengen.
Afgelopen jaar hebben we van onze beste koppels wat late jongen uit laten vliegen met de bedoeling om die gasten (28) tijdens de winter op te leren. Maar dat lukte gewoon niet omdat het steeds bagger weer was. Wel lieten we ze dagelijks los en ze trokken soms één uur weg. Zaterdag een week geleden de hele handel ingeladen met de bedoeling naar Numansdorp te rijden.
Dat lukte niet want de Heinenoord tunnel was afgesloten. Dus naar Barendrecht en alles daar gelost. Alles was thuis toen we weer thuis kwamen. Maandag naar Numansdorp,dinsdag naar Zevenbergsehoek en woensdag weer. En geloof me het was echt geen duivenweer deze week maar die laatjes zijn gewoon niet voor te rijden. Vol gas naar huis en met alle stoplichten mee zijn ze eerder thuis dan wij. Als je dit vergelijkt met mijn reguliere verduisterde jonge duiven dan is dit dag en nacht verschil,volgende week breng ik ze naar de grens. Ben benieuwd hoe dit verder gaat, maar voorlopige nog geen jong kwijt.
By Ome Willem /
Gelijktijdig koppelen
Ook wanneer je alle koppels gelijktijdig samenstelt zal het leggen van eieren niet gelijktijdig gebeuren. Wanneer de leg voorspoedig gaat kan er tussen het eerste koppel wat legt en het laatste koppel makkelijk 4 dagen tussen zitten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Sommige koppels zijn wat jong of al wat ouder. Op zich maakt dit natuurlijk niet veel uit.
Winterkweek
Tijdens de winterkweek zul je merken dat lang niet alle eieren bevrucht zijn. Wanneer 90% van de eieren bevrucht zijn mag je spreken over een goede winterkweek vaak zal het percentage lager zijn. Reden hiervoor is dat de natuur het eieren leggen in de winter niet slim vindt. Wil je een betere bevruchtingspercentage moet je gebruik maken van daglicht en kunstmatig de dagen verlengen. Pas bij 16 uur licht per dag kun je een hoog percentage van bevruchte eieren verwachten.
Eieren schouwen
Na vier of vijf dagen broeden kun je al zien of de eieren bevrucht zijn. Meeste mensen hebben een mobiel telefoontje met een lichtbron voor het maken van foto’s. Hier kun je heel makkelijk mee zien of een ei bevrucht is. Wanneer je het ei tegen licht aan houd zie je embryo als een rode stip met rode bloedvaten erom heen. Daarnaast zal een bevrucht ei zwaarder zijn en meer glimmen.
Eieren overleggen
Wanneer je van je kweekduiven meer jongen wilt. Kun je de eieren overleggen naar je vliegduiven. Om te voorkomen dat je niet meer weet van wie welke eieren zijn. Bewaar je ze in een tupperware bakje en schrijf de ringnummers van de ouders op het doosje. Op het ei zelf een merkteken zetten is niet zo slim. Potlood vervaagt heel snel en stift kan er vor zorgen dat het embryo afsterft. Daarnaast loop je het risico dat je het ei beschadigd.
Eieren in de broedmachine
Jonge doffers kunnen tijdens het broeden ongedurig zijn en de duivin gaan opjagen. Heb je pech worden de eieren beschadigd. Een oplossing zou zijn de eieren in een broedmachine uit te laten broeden. En de ouders zolang op nep eieren laten broeden. Wanneer de eieren op uitkomen staan leg je ze weer terug bij de ouders. Het voordeel is ook dat je de eieren ook gelijktijdig kan laten uitkomen door de eieren gelijktijdig in de broedmachine te leggen. Jongen kunnen dan geen groeiachterstand oplopen omdat het ene jong meer eten krijgt dan het andere jong.
Het broeden in een broedmachine is niet hetzelfde als met kippen eieren. De beste temperatuur is 101 graden fahrenheit.
Bewaren van eieren
Eieren kun je niet onbeperkt bewaren. Maximaal is dat twee weken maar de kans dat ze uitkomen verminderd snel na een dag of 8. Probeer ze dan ook altijd zo snel mogelijk over te leggen en hou voor de zekerheid vijf dagen aan om een optimaal uitkomst percentage te krijgen.
In de tussentijd kun je de duiveneieren het beste bewaren bij een temperatuur van 12 tot 15 graden. Het liefst zo donker mogelijk en zodanig dat er om de eieren verse zuurstof kan komen. Wil je het helemaal goed doen keer dan de eieren twee keer per dag om. Zodat de kiem niet kan vastplakken aan de zijkant. Ook de ouders draaien de eieren minstens twee keer per dag om.
Onbevruchte eieren
Duiveneieren die binnen zes dagen na het koppelen worden gelegd zijn meestal niet bevrucht. Alhoewel het theoretisch mogelijk is dat twee dagen na de koppeling een ei gelegd kan worden en toch bevrucht kan zijn blijkt dat in de praktijk het toch vaak niet zo is.
Hoeveel eieren legt een duif
Een duivin heeft maar 1 eierstok en bij de geboorte is al genetisch bepaald hoeveel eieren ze kan leggen in haar leven. Onbeperkt eieren leggen is niet mogelijk. Normaliter zal dat gemiddeld 80 eieren zijn in haar vruchtbare leven met een maximum van circa 20 eieren per jaar. De ene duif wat meer en de andere duif wat minder.
Het om koppelen
Er is maar één paring nodig om toch beide duiveneieren te bevruchten. Het tweede ei wordt precies 44 uur na het eerste ei gelegd.
Sperma van de doffer wordt door de duivin circa twee weken opgeslagen in haar eileider. Stel dat je na het leggen van de eieren de duivin wilt omkoppelen naar een andere doffer. Zal het beste sperma gebruikt worden om de eieren te bevruchten. Het kan dan zomaar zijn dat ondanks je de duivin aan een andere doffer gekoppeld hebt de eieren toch bevrucht zijn door de eerste doffer. Je moet dan ook altijd twee weken wachten voordat je de duivin koppelt aan een andere doffer.
Eieren transport
Heb je een ronde duiveneieren gekregen ontkom je er niet aan om ze te vervoeren. Dit gaat moeilijker als kippeneieren. De beste methode is een bak met duivenvoer te nemen en de eieren liggend te vervoeren.
Zijn de duiveneieren bebroed is het risico op sterfte het hoogst rond de vierde dag. Je kunt bebroede eieren dan ook het beste vervoeren tegen het einde van de broedperiode als de eieren op uitkomen staan.
Thuis aangekomen
Thuis aangekomen kun je het beste de eieren directt onder de voedsterkoppels leggen. Er mag maximaal twee dagen verschil zitten in de leg datum van de voedsters en de ouders.
Papvorming
Papvorming van de broedende duiven begint pas na 14 dagen broeden en wordt gestimuleerd door het geluid en pikken van de jongen in de eieren
Beschadigde eieren
Een ei wat beschadigd is maar waarvan het schaalvlies nog heel is. Kan alsnog uitkomen eventueel een klein stukje schilderstape eroverheen plakken en afwachten.
Eieren komen uit
Je hebt liefhebbers die hun piepers gaan helpen uit het ei te komen. Maar waarom, laat het ei gewoon liggen soms kan het 24 uur duren voordat het jong uit het ei is. Lukt hem dat niet zelf is dat een teken van gebrek aan vitaliteit. Wil je toch helpen kun je het ei licht benevelen met wat lauw water.
Wie weet nog wat meer over duiveneitjes?
|
Het seizoen staat weer voor de deur en we zijn al druk in de weer met het africhten van de vliegduiven. De meeste liefhebbers zullen hun keuze voor bijproducten en voer inmiddels hebben gemaakt. Naast het voer worden er vaak ook een aantal zaden gegeven, zoals snoepzaad, hennep, gepelde zonnepitten of pinda’s. Ik krijg vaak de vraag of het wel goed is om pinda’s te geven. Je ziet nogal eens dat ze schimmelig worden. Velen zijn er huiverig voor. Is dat terecht? Er zijn liefhebbers die de pinda’s in de magnetron doen en hopen, dat de schimmels dan dood zijn. Maar is dat wel zo?
Hoe groeien pinda’s ?
De pinda (Arachis hypogaea), ook wel aardnoot, grondnoot of apennoot genoemd, is, eigenlijk helemaal geen noot zoals bijvoorbeeld een walnoot of een hazelnoot. Pinda;s behoren tot de peulvruchten. De pindaplant behoort tot de vlinderbloemenfamilie. (Leguminosae oftewel Fabaceae).
Na bestuiving van de bloemen ontwikkelt er zich een peulvrucht met meestal twee zaden. De peulvrucht en ook de stengen groeien en als de peul steeds langer wordt, boort die zich in de grond. Heel bijzonder. Onder de grond rijpt de vrucht en gaat vervolgens, onder natuurlijke omstandigheden over tot ontkieming.
Productie
De pindaplanten worden in september en oktober geoogst en moeten dan boven de grond eerst goed drogen. Als er geoogst wordt heeft de pinda een hoog vochtgehalte van 25% tot wel 50%. Dat komt omdat ze in de bovenste grondlaag groeien. De doppinda’s moeten indrogen totdat ze nog ongeveer 10% vocht bevatten. Daarna kunnen ze worden opgeslagen. De pindaplant heelt zich in de loop der eeuwen over de gehele wereld verspreid. Eigenlijk is hij afkomstig uit Zuid-Amerika. Maar tegenwoordig komen er pinda’s uit landen zoals China, Zuid-Afrika, Argentinië en Egypte. Ook wordt uit de pinda’s de arachideolie gewonnen en geëxporteerd. Door het hoge vochtgehalte is de kans op schimmelvorming groot.
Aflatoxine.
Welke soorten schimmels zijn er allemaal? Om te beginnen is er een verschil tussen de zichtbare vochtschimmels die je op het voer ziet en de onzichtbare schimmels zoals de Aflatoxine en de Mycotoxine. Dat zijn door schimmels gevormde metabolieten (stofwisselingsproducten) die giftig zijn voor mens en dier. Zeg maar de afvalstoffen van de schimmels die zich op het graan of op de pinda’s bevinden. Een bekende soort is Aspergillus flavus, die wereldwijd voorkomt. Bijna iedere duivenliefhebber die ik spreek is bang voor het gevaar van vergiftiging bij de duiven door schimmelige pinda’s.
Mycotoxine.
Vraag je naar de bekendheid van Mycotoxine op granen, zaden of pinda’s dan halen de meeste liefhebbers de schouders op. Deze toxische metabolieten van schimmels zijn nog gevaarlijker dan de Aflatoxine. Het zijn dus niet de schimmels zelf, maar de afvalstoffen die de schimmels op de pinda’s maar ook op granen achterlaten. Deze afvalstoffen zijn niet zichtbaar. Dat maakt het nog gevaarlijker. Er wordt beweerd, dat dit het grootste probleem wordt waar de landbouw mee te maken krijgt. Er heeft een wereldwijde conferentie plaats gevonden in Noordwijk, waar het probleem is besproken. Er zijn in Europa grenzen gesteld aan het gehalte aflatoxine en mycotoxine in noten, gedroogd fruit en granen. Ook zijn inmiddels maximaal toelaatbare gehaltes voor deoxynivalenol (DON) geformuleerd, naast wettige normen die voor aflatoxine geldt. Dat betekent, dat er in Europa geen import is toegestaan van met mycotoxine besmette noten, granen, zaden en pinda’s. De verdeling op de pinda’s kan heel erg uiteenlopend zijn. Er kunnen hele partijen zijn, waarvan slechts 1 op de 1000 noten besmet is. Die ene pinda kan echter wel 1 miljoen ppb ( parts per billion) mycotoxine bevatten. Het is daarom heel belangrijk een groot monster te nemen voor onderzoek. Zelfs het verhitten in een magnetron tot wel 200 graden doodt deze “schimmel” niet.
Waar moeten we op letten?
De vraag is, moeten we nu bang zijn als we pinda’s voeren aan onze duiven? In de eerste plaats hebben we de zekerheid dat er controle heeft plaatsgevonden op metabolieten. Te hoge doseringen worden niet in de EU toegelaten. Aan de andere kant kunnen er ook hier wel schimmels ontstaan door vochtige of verkeerde opslag. Een pinda dient van binnen mooi blank te zijn en er mogen geen stipjes op zitten. De pinda moet knapperig zijn en niet taai. Als u ze eet, mag er geen lange bijsmaak achterblijven. Als dat het geval is zou ik afraden deze pinda’s aan de duiven te voeren. Zijn de pinda’s goed van smaak, mooi blank van binnen, niet schrompelig en lekker knapperig, dan zou ik me geen zorgen maken. Dergelijke pinda’s zijn een welkome vetrijke ( licht verteerbare eiwitrijke) voeding voor onze sportduiven.
Motjes en opslag.
Ook andere zaden en granen kunnen giftige stoffen bevatten. Denk maar aan gepelde zonnepitten. Die zijn snel aan bederf onderhevig. Als we die op een vochtige plek bewaren, dan worden ze ranzig of wel toxisch. Daardoor kunnen de vorm van de duiven in 1 x laten verdwijnen. Het is daarom erg belangrijk, dat je erg voorzichtig bent met gepelde zaden en granen. Ook ongedierte zoals de voedermot is erg gek op gepelde granen en zaden. Zorg altijd voor een droge en koele bewaarplaats. Het beste is een plek waar 2 kleine raampjes of roosters tegenover elkaar open staan. Dan ontstaat er tocht. En daar kan geen mens en ook geen dier tegen. Dan zul je geen last krijgen van ongedierte. Uiteraard moet de voerplek helemaal afgesloten zijn van de plaats waar de duiven zitten.
Detox methode.
Er zijn voor zover ik weet nog steeds geen middelen uitgevonden om mycotoxine te bestrijden. Er zijn wel natuurlijke mogelijkheden om giftige stoffen uit de lever van de duiven te verwijderen. Ik de eerste plaats kun je bijvoorbeeld de Detox methode toepassen. Bij twijfel over de gezondheid van de duiven kun je wekelijks op de dag na thuiskomst de Detox mengeling geven. Heb je geen Detox mengeling, dan kun je ook 10% tot 20% mariadistelzaad aan je zuiveringsmengeling toevoegen. Doe er vervolgens een handje met Perillazaad door om de balans tussen Omega 3 en 6 te herstellen.
Moorkonzentrat en Heelaarde.
Een andere mogelijkheid is het geven van Moorkonzentrat en Heelaarde. Ook deze producten verwijderen veel giftige stoffen uit het lichaam. Bij dunne mest is het geven van een combinatie van beide producten zeker een goed idee. Vooral jonge duiven hebben er eerder last van. Ze hebben nog geen volledig immuunsysteem ontwikkeld. Hoe werkt dat dan? Stel je een ronde korrel voor. Als je de omtrek daarvan meet, kom je op een aantal millimeters. De korrel van Heelaarde ( gebakken Lös) en Moorkonzentrat ( laagveen) is echter niet rond maar heeft een hele grillige vorm. De omtrek van die korrels is daardoor veel groter en zodoende kunnen ze veel meer giftige stoffen met de mest mee naar buiten nemen. Dus zeker voor de jonge duiven is dit een heel goed idee. Je kunt dit elke week wel een keer doen. Niet vaker, omdat dan ook sommige sporenelementen en vitamines meegaan met de mest.
Tegenwind.
Als tijdens het seizoen blijkt, dat de wind plotseling draait en we een zware vlucht krijgen met veel tegenwind, kunnen pinda’s de duiven snel helpen. Geef je 3 pinda’s aan een duif, dan voer je gemiddeld al 1 gram vet. Drie maaltijden zijn 9 pinda’s per duif en dus al 3 gram vet extra. Daar kan de duif een uur langer op vliegen. Het voeren van pinda’s op de inkorfdag heeft geen zin. De vertering (stofwisseling) van de pinda’s duurt ongeveer 48 uur. Dus duurt het te lang, voordat het vet in de rode spieren van de duif aanwezig is.
Willem Mulder.
Tel: 0031- 648 71 74 75
E-Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Wedstrijden beïnvloeden mag natuurlijk niet. Maar als we onze duiven niet kunnen motiveren wat moeten we dan doen om te winnen. Ik heb het hier natuurlijk over éénhokraces. Een manier om veel geld te kunnen verdienen zonder dat je gezin eronder hoeft te lijden want de wedstrijden worden vaak ver weg in een warm land gehouden.
Wedstrijden beïnvloeden
Zodra je een aantal jongen duiven op transport hebt gezet naar een éénhokrace kun je niets meer doen. Dus wat kun je dan nog beïnvloeden. Helemaal niets of je moet de wedstrijdorganisatoren kunnen omkopen maar dat is niet ethisch dus doe je dat niet.
De juiste duiven insturen
Het enige wat je kunt doen is de juiste duiven insturen maar hoe kom je daar aan. Waarschijnlijk ben je gewend om nestspel of weduwschap te spelen en doe je mee met éénhokraces alleen om andere duivenmelkers rijker te maken. Wist je niet dat er langzamerhand een hele groep duivenmelkers zijn die zich specialiseren op éénhokraces.
Het begint dan ook met een heel andere manier van duiven houden dan je gewend bent.
Andere manier van duiven houden
Kijk hoe éénhokraces gehouden worden. Je zult opmerken dat het wel een heel ander systeem is dan je gewend bent. Er is geen systeem, doffers en duivinnen worden gezamenlijk in grote hokken gehouden. Motiveren van deze duiven wordt niet gedaan. Voer en water is het enige waar je duiven voor terug komen. Vaak ook nog onder heel zware omstandigheden. Een goede duif motiveert zich zelf.
Wat heeft een duif voor éénhokraces nodig
Ik begeef me op glad ijs maar als ik het mis heb. Laat het maar onderaan in een berichtje weten.
Duiven voor éénhokraces hebben de volgende eigenschappen nodig:
– niet snel onder de indruk
– sterke territoriumdrift
– graag willen eten
– hoge natuurlijke weerstand
– zelfstandigheid
Bovenstaand rijtje is best kort. Sterke territorium drift, Hoge natuurlijke weerstand en een goede eetlust hebben.
Waarom veel territoriumdrift, omdat dit de enige motivatie is in een druk bezet hok. Zelfde geld voor een hoge natuurlijke weerstand omdat zieke en zwakke duiven automatisch het onderspit delven. Goed eten heeft te maken met het opbouwen van reserves voor de vaak zware vluchten. De laatste eigenschap is zelfstandigheid. Kijk is naar de aankomst van duiven op een éénhokrace. Honderden tegelijk, het is dan ook eerder een kwestie van geluk hebben dan van een bijzondere prestatie. Je hebt dan ook duiven nodig die zelfstandig zijn. Los van de groep durven vliegen of net een wat snellere route kunnen nemen. Duiven die niet met de meute mee gaan maar duiven waar de meute achteraan gaat. Deze eigenschappen zijn nodig voor duiven die aan éénhokraces meedoen.
Nieuwe specialisatie
De enige manier om goed te presteren op éénhokraces is de juiste duiven meegeven. De juiste duiven kweek je uit de juiste ouders. Hoe kom je dat te weten door je duiven op dezelfde manier te houden als op éénhokraces wordt gedaan. Maar ook op dezelfde manier te vliegen zonder allerlei kunstgrepen en motivatie technieken te gebruiken. Je hebt een hok met schappen en duiven en meer niet. Duiven houden in al zijn eenvoud. Kweken uit de meest karaktervolle ouders en die jongen zet je op transport naar de éénhokraces.
Olympiade
Zaterdag 27 januari bezocht ik de Olympiade in Maastricht. Uitvoerige verslagen over dit evenement heb ik al op vele plaatsen gelezen, dus ik beperk me alleen tot mijn eigen belevenissen. Ik was op vrijdag al met een bevriende liefhebber vertrokken. Onderweg naar Maastricht bij drie liefhebbers in Limburg duiven beoordeeld en gekoppeld. We werden drie maal op een stuk Limburgse vlaai getrakteerd. Ik had een hotel voor ons beiden geboekt in Maasmechelen. Een prima plek waar verder geen bezoekers van de Olympiade waren. De volgende ochtend na een flink ontbijt naar Maastricht. Dat was een verstandige zet, want het was niet eenvoudig om iets te eten te krijgen op de Olympiade, tenzij je minstens een half uur in de rij wilde staan. Maar we hebben ons prima vermaakt. Ik heb veel bekenden en onbekenden gesproken en verschillende liefhebbers complimenteerden me met mijn logboeken en de columns in het Spoor. Vooral de column in het Spoor over water oogstte veel waardering. Er was zelfs een liefhebber uit Slowakije die diverse artikelen van mijn website had vertaald en uitgeprint en daarover met mij in gesprek wilde. Hij had vooral veel vragen over mijn methode van keuren.
Tafelkeuring Damwoude
De afgelopen periode ook weer enkele tafelkeuringen gedaan. Helaas moest ik vorige week toch weer een keuring op het allerlaatste moment afzeggen omdat ik wederom een longontsteking heb opgelopen. Ik dacht dat ik er na de ellende met die longontsteking in november nu wel vanaf was, maar helaas ben ik weer geveld en aan de antibiotica. Een tafelkeuring in Damwoude was de laatste dit jaar. Een grote club waar hard wordt gespeeld, wat duidelijk merkbaar was aan de gemiddelde kwaliteit van de duiven. Diverse liefhebbers hadden hun beste duiven meegenomen, waardoor het best moeilijk was om de in mijn ogen beste duif er uit te halen. Bij de oude duiven was dit een doffer van J. Hoekstra die op de vitesse en midfond nog maar zelden zijn prijs heeft gemist die moest kampen tegen 2 duifkampioenen, zo bleek later. Ik heb Hoekstra geadviseerd deze doffer beslist op de dagfond te gaan spelen. Ben benieuwd of hij dat ook gaat doen. De meest belovende jonge duif was een overnachtduifje van Rodenhuis. Ook van deze hoop ik dat ze wel op die discipline zal worden gespeeld.
Vechtersbazen
Dit jaar kreeg ik veel meer dan voorgaande jaren vragen hoe om te gaan met dominante doffers die meerdere hokken in beslag willen nemen. Liefhebbers die al in het najaar de jonge doffers een eigen bak hebben laten uitzoeken hebben minder last dan liefhebbers die de duiven pas vlak voor het koppelen een bak geven. Deze laatste liefhebbers hebben in de winter zowel de doffers als duivinnen op schapjes. Ik zou in dat geval sowieso rekening houden met de plaats van de bak die de doffers vorig jaar hadden. En zorg ook dat de doffers eerst een eigen bak hebben en goed bakvast zijn voordat je ze koppelt. Als zowel de doffers als duivin moeten wennen aan een nieuwe bak liggen er grote problemen op de loer. Liefhebbers met voldoende tijd kunnen er ook voor kiezen om de duiven voor te koppelen, d.w.z. een week voor de echte koppeldatum de beoogde koppels een dagje bij elkaar zetten. Maar zelfs als alle doffers ruim voor het koppelen een eigen bak hebben is dat geen garantie dat er geen vechtpartijen ontstaan. Sommige doffers zijn namelijk zeer dominant en geven elk jaar problemen. Zo ook een doffer van een sportvriend (zie foto). Vorig jaar pakte hij naast zijn eigen bak de onderste van de rij erbij en nu de bak direct onder hem. Met een plankje voor zijn broedhok is het probleem uiteindelijk verholpen. Ook een plankje tussen twee broedhokken zie ik ook vaak bij lastige buren. En als het helemaal niet wil en je wilt ze niet weken om en om opsluiten, kan een elastiekje tussen de poten aan een knijpringetje ook effectief zijn. Vechten wordt dan een stuk moeilijker omdat de duif zich dan niet goed schrap kan zetten. Al zag ik op een filmpje dat mij toegestuurd werd, dat één zo’n lastpost dat snel doorhad en daarom direct in de broedschotel van het broedhok dat hij claimde ging staan, waarin hij zich wel schrap kon zetten.
Mozes en Saar
Van Johan Hamstra kreeg ik de serie toegestuurd over de Mozes en de Saar van Toon Schouteren die beginjaren 80 door Jan de Jongh is opgetekend. Van Herman Strikkers had ik al eens een mooie foto van dit beroemde koppel gekregen. Dit koppel staat aan de basis van het Steenbergse fondras, waarvan Jan Aarden de bekendste is. Maar niet alleen in Steenbergen bouwden diverse liefhebbers een tophok op met nazaten van dit koppel. Ze kwamen ook in Limburg terecht en niet bij de eerste beste. In de oude kweekboeken van Jef van Wanroy uit Broekhuizenvorst, waar ik een kopie van bezit van de beginjaren 60 tot het jaar voor zijn overlijden, is te zien dat het bloed van het Oud Vosje 53-795213, een kleindochter van dit beroemde koppel, door een groot deel van zijn kolonie stroomde. Over de herkomst van dit koppel gaan meerdere verhalen rond zoals de versie in het boek “Jan Aarden en de geschiedenis van de Nederlandse fondduif”. Een ieder pretendeert de waarheid te spreken en die zal wel ergens in het midden liggen. Maar hoe dan ook is het een interessant verhaal over een zeer belangrijk koppel in de geschiedenis van de Nederlandse fondduif. https://www.de-duivencoach.nl/Het-Lezen-Waard/Grote-Namen-Uit-Het-Verleden/Toon-Schouteren/
Kweek
Zowel bij mijn compagnon René als op de andere hokken waar ik kwekers heb ondergebracht verloopt de kweek op een enkel koppel na vrij vlot. Bijna alle koppels binnen 12 dagen op eieren. Ik hoop dat mijn partners er in slagen om gezamenlijk weer een mooie ploeg voor OLR Zagreb bij elkaar te krijgen. Ik heb er wel vertrouwen in. Onze beste vliegers op de OLR’s van de laatste 3 jaar heb ik terug gekocht en daarnaast heb ik ook nog een paar bewezen vliegers van Simon Kuijpers en een ingeteelde duivin naar de Kleine Meike van Jellema kunnen bemachtigen. In alle bijgehaalde duiven is het oude Beerda bloed goed vertegenwoordigd en met deze aanwinsten hoop ik de Beerda’s een kwaliteitsinjectie te geven. Als de kweek goed slaagt sturen we waarschijnlijk ook nog een ploeg naar een andere OLR.
Roofvogels
De duiven in Vlagtwedde blijven nog een flink aantal weken vast zitten vanwege het roofvogelgevaar. Vooral in deze tijd beginnen de roofvogels zich weer goed te roeren. Ik heb al weer diverse berichten ontvangen van mensen die de afgelopen weken al weer meerdere slachtoffers te betreuren hadden. Hier waren ook liefhebbers bij die ze de hele winter los hadden gehad. Wij wagen onze duiven daar niet aan. Liever later starten dan onze favorieten al voor de vluchten dood of zwaar gehavend. Vorig jaar vlogen onze duiven tijdens de Vitesse vluchten ook niet los en werden ze alleen 1 x doordeweeks gelapt en zaterdags op de vlucht gespeeld. Dat heeft ze op de dagfond niet gehinderd.