- maandag 19 november 2018
Hoewel hardnekkige geruchten de ronde doen dat het herfst is zat ik half oktober voor de erker van mijn duivenhok in volle zon te lezen. Oktober is in duivensport een merkwaardige maand. Terwijl in sommige regio’s in België fanatieker met duiven gespeeld wordt dan normaal in volle zomer maken anderen al plannen om ‘voor te koppelen’.
Ongelooflijk hoeveel duiven men in oktober in samenspelen bijeen krijgt waar het vitesse spel in volle seizoen bijna op zijn gat ligt. En al even ongelooflijk is de poulage. 1.000 Euro achter een enkele prijswinnaar voor een vluchtje van amper 100 km? Daar kijkt men nog amper van op.
En waar men in volle seizoen jammert om een beetje verkeerde wind, ligging of zelfs de plaats van de manden in de wagen lijkt niemand zich daar in oktober om te bekommeren.
BAD
Zie je tegenwoordig steeds meer volières voor de hokken, denk aan Roziers, Verkerk, Rik Hermans, Meulemans, Bisschops enzovoorts, eenvoudige erkers voldoen ook. Denk hier aan Willy Daniels, Dirk van Dijck en anderen. En zelfs die zijn geen noodzaak, denk aan de Bruijn en andere. Van die erkers heb ik ook. Zag die voor het eerst bij Nederlandse Jan Zoontjens, vader van Wal.
Die erkers of volières lijken niet alleen nuttig, ze dienen ook het gemak bij het geven van een bad. En een regelmatig bad is absolute noodzaak voor duiven die ruien. Door in de ruitijd geen bad te geven belemmer je de uitgroei tot een perfect verenkleed.
Sommigen geven een verplicht bad na de vlucht. Bewonderenswaardig dat men zich zo bekommert om het welzijn van de duiven maar het is zinloos. Bij een verplicht bad spreiden de duiven niet spontaan de pluimen met als gevolg dat het water niet komt waar het moet zijn. Op de huid.
SIMPEL
Je hoeft dat badwater ook bij ijzig koud weer niet op te warmen en je hoeft er ook niets in te doen. Ook die bad poeders niet die soms worden aangeprezen. Soms lees je zelfs over ‘goud’. Komaan. Gewoon bedoeld om U, die het beste voorhebt met Uw duiven, geld af te troffelen. Je gaat er geen prijs meer om winnen. Wil je dan toch iets doen dan volstaan een greep zout met wat azijn. Goedkoper kan amper.
Sommigen doen een scheut chloor (javel) in het water. Omdat onder die ‘sommigen’ zeer goede spelers zijn zal ook dat zeker niet slecht zijn.
LOS LATEN
Of je in de winter de duiven best vast houdt of los laat? In oktober houd ik ze vast. Duiven zijn dan volop in de rui en vliegen toch niet. En later? In de wintermaanden?
Heel goede spelers houden ze vijf maanden vast. Al even grote kampioenen zijn voor veel vrijheid. Zoals bijvoorbeeld dr. F Marien.
Of de dierenarts/duivenkampioen zijn duiven in de winter nòg altijd los laat weet ik niet omdat de slechtvalk voor hem en liefhebbers in zijn omgeving een nachtmerrie aan het worden is. Zoals op veel plaatsen. Men moet het mee gemaakt hebben om te weten hoe erg dat is. Gevoelsmatig lijkt mij best de duiven geen vijf maanden vast te houden, maar regelmatig wat vrijheid te geven. Duiven worden wel eens vergeleken met atleten. Wel, atleten zitten buiten het seizoen ook geen vijf maanden op hun achterste.
VOER OF MIDDELTJES
Of duiven iets extra nodig hebben om door de rui te komen? Absoluut niet. De rui is een natuurlijk proces. Gezonde duiven ruien vanzelf onder invloed van licht en donker (korter wordende dagen). Het enige wat mogelijk iets toe voegt lijkt mij Sedochol, maar talloze goede spelers doen het zonder.
Zelfs ‘rui mengeling’ vind ik flauwe kul. Het is weinig meer dan een etiket dat men ergens op plakt. En niemand bewijst dat beter dan de voerfirma’s zelf. Vergelijk al hun ruimengelingen en men ziet hoe die verschillen.
LAATSTE SELECTIE
Oktober is tevens de maan van de laatste ultieme selectie.
Kwekers: Duiven van drie jaar of ouder die nog geen goede gaven horen niet op het kweekhok thuis. Van wie ze ook komen en hoe goed de afstamming ook is, weg er mee. ‘Ja maar mogelijk zijn de kleinkinderen goed’, hoor je soms. Maar waar blijf je dan als je dat wilt uit proberen? Hokken bij zetten?
Oude vliegers: Hoe streng men hier moet zijn hangt af van waar je staat. Vlieg je maar heel matig dan zullen de normen minder streng zijn als bij kampioenen vanwege niets beters.
Zelf hanteer ik de norm: Minstens 60% prijzen per tiental. Met uitzonderingen. Duiven van twee jaar die geen goede zijn mogen weg. Die worden niet beter. In duivensport draait bijna alles om selectie.
Zelf durf ik zeggen dat ik geen slechte heb. Maar als iemand hier pakweg 10 jongen haalt en die zitten er na drie jaar nog alle tien weet ik dat het niets zal worden met de brave man.
JONGEN
Zo simpel het selecteren van kwekers en oude is, zo moeilijk kan dat zijn met jongen. Als geen enkele van je jongen presteerde terwijl je toch een hok goede duiven hebt zal je er toch door willen houden. Welke? Hmm. Moeilijk. Stel anderzijds dat je een superjaar had en alles vloog. Je mag dan wat meer oude ruimen en wat meer jongen door houden maar wel met mate.
Een enkele bak bijzetten mag, maar geen hok. Dan de lat maar wat hoger leggen. Sommigen baseren zich op het model bij de selectie, andere op de afstamming. Of een combinatie van beide. Voor mij gelden alleen prestaties. Ik weet dat ik daarbij fouten maak. Ik houd goede jongen door die nadien nooit meer uit de verf komen en goede oude duiven die er als jong niets van bakten kan ik dus nooit hebben.
Logisch gevolg van mijn handelwijze is dat ik al heel wat duiven door hield die dat niet waard waren (alleen als jonge duif goed) en goede heb verwijderd omdat ze geen kans kregen als oude duif.
Verder heb ik slechte ervaringen met jongen die heel veel prijzen vlogen maar geen kop. Meevallers werden vaak duiven die stampvroeg waren met wind tegen en ook bij sterke wind mee. Die mogen al eens missen.
MEDICATIE
In de ruitijd hoort de medicijnkast op slot lees je soms. Kuren tegen paratyfus was de uitzondering. Dat had geen enkele invloed op de rui.
Wat mij betreft is heel het verhaal flauwe kul. Als duiven iets mankeren moet je ingrijpen, ruitijd of niet. Ze nog verder ziek laten worden ja, zullen ze daar beter van ruien? Komaan. Vriend Willem vreesde dat een enkele duif wel eens besmet kon zijn met wormen. Hij aarzelde niet en kuurde alles, ruitijd of niet. En zo hoort het ook. Je laat zo’n besmetting toch niet verder uitdijen zeker?
Of zien we dat verkeerd…?