- donderdag 16 augustus 2018
In duivensport gebeuren vaak dingen die zo merkwaardig zijn dat er geen touw aan vast te knopen is. Gewoon niet te vatten. Of ze drukken je met de neus op de feiten. Die ‘merkwaardige zaken’ kunnen zelfs uitslagen zijn.
GIEN
Nederland is te groot om (kleine) fond Nationaal te spelen. En met ‘nationaal’, bedoel ik heel de natie. Maar je kan het land wel in twee of in drie sectoren delen. Dat gebeurde zaterdag 16 juni. Heel Zuid Nederland, dus Zeeland, West Brabant, Midden Brabant, Oost Brabant en Limburg, dus van de Noordzee tot Duitsland samen los uit Gien. Het weer was mooi, de wind was west.
Iedereen verwachtte een Limburgse overrompeling, maar tot veler verbazing bleek niets minder waar. Ze werden zoek gevlogen, begonnen rond prijs 500. Omdat ze de massa (ten westen van Limburg) tegen hadden? Zeeland had ook de massa tegen en ook nog eens de wind. Toch zaten daar veel kopduiven. Die dag werd ook in Belgie aan de westkant prima gespeeld. Vreemd!
JAARLINGEN
Wat ook opviel was dat gerenommeerde spelers opzichtig faalden. Namen ga ik niet noemen, anders ligt er straks weer een bom onder mijn bed, maar het is zo. Met twee er van had ik contact. Hun slecht spel die dag kwam niet aan de orde, kan gebeuren, maar beide treurden om het verlies van prima jaarlingen.
En, de ironie van het lot is soms verpletterend, beide hadden die jaarlingen voordien gespaard als geen goed weer werd voorspeld. Nu realiseerden beide zich dat ze een fout hadden gemaakt. Die jaarlingen, met minder kilometers in de vleugels, hadden ze, vanwege de landelijke lossing, niet in mogen manden. Vergelijk Bourges 2 in Belgie, de eerste landelijke lossing voor jongen. Ook daarvan gaan prima jongen verloren. Dus oppassen volgende week.
23 JUNI
We blijven even in Nederland. Zuid Holland vloog zaterdag 23 juni uit Chateauroux. De overbekende Bas won 55 prijzen van zijn 148 duiven in de club. ‘Magertjes’, zou je zeggen. Provinciaal echter wonnen 106 van zijn 148 duiven prijs.
Het zegt veel over de kracht van de concurrentie in die club, zo schreef ik op mijn site. Prompt kreeg ik meer gedetailleerde info over betreffende vlucht toegestuurd.
DETAILS
In de club had twaalf man ingekorfd, samen 336 duiven, waarvan 237 van slechts 2 liefhebbers, Bas en Willem. We hebben het over een vlucht van meer dan 600 km. Acht van die 12 liefhebbers wonnen (in de club) geen prijs. Op de uitslag stonden welgeteld vier duiven die niet van ‘de grote twee’ waren. In groter verband hadden 80 liefhebbers ingekorfd. Als Bas 45 duiven heeft wachtten minstens 24 van de 80 nog op hun eerste duif. Het concours duurde goed 20 minuten (1 op 4). Dat dus van 620 km met tegenwind. De eerste duif van Bas maakte 1.230 mpm.
Dezelfde dag vloog men in Belgie Argenton, zo’n 60 km korter, Bart Geerinckx, de superman uit Wommelgem, won in Sint Job bij de oude de 1e prijs met een duif die 1.194 mpm maakte. Aan die snelheid heeft Verkerk er 36. Dat dus over een grotere afstand en met tegenwind.
OOK TOEN
Het doet denken aan Ruffec verleden jaar, op dezelfde dag vervlogen als Brive in Belgie. De afstanden waren ongeveer gelijk. Bas had een mand vol aan een hogere snelheid dan de nationale winnaar in Belgie. Bas presteerde het om tien duiven nagenoeg tegelijk te pakken, voor de rest uit. Het gold een vlucht van 750 km. De man heeft goede, maar zo goed als de vergelijkende uitslagen doen vermoeden? Hmm.
VERKLARING
Want er is nog iets. En dat verklaart misschien wel die verschillen in snelheid met de Belgische nationals op dezelfde dag.
Die Nederlandse ‘nationale’ NPO vluchten worden provinciaal gelost, de Belgen hebben op de fond massale nationale lossingen.
Vanzelfsprekend gevolg is dat de Nederlandse duiven langer bij elkaar blijven. En het is bekend dat duiven sneller vliegen naarmate de groepen groter zijn. Ofwel, een groep van pakweg 20 duiven zal aanmerkelijk sneller huiswaarts vliegen dan een handvol duiven.
TOEKOMST
24 (of meer) van de 80 liefhebbers in het overkoepelend samenspel daar rond Gouda moesten dus nog beginnen toen Verkerk alleen 45 duiven had. Provinciaal moest een flink aantal nog beginnen als hij er 70 heeft. Ze kregen ook weinig tijd want het concours stond goed 20 minuten open. Dus van 620 km met tegenwind.
Je zou naast zo’n man wonen. 70 of meer duiven omlaag zien komen en allemaal op het ‘verkeerde’ hok landen. Met het weer van de laatste weken zagen we trouwens overal en op alle vluchten liefhebbers met enorme prijspercentages. En… vanzelfsprekend ook veel te veel liefhebbers die geen prijs wonnen. Dat zijn de toekomstige afhakers en het verschijnsel is een indicatie hoe duivensport er straks uit gaat zien.
ANDERE SPORT
Sommigen, met een massa (goede) duiven zetten nu al de toon. Duivensport wordt heel langzaamaan een sport van groten. Of zeg maar profs. Hun grote aantallen duiven zijn niet het echte probleem. Wel het grote aantal goede!
Bovendien zal het beeld in de toekomst niet bepaald worden door 70-er en 80-ers, maar jongeren. M Huijsmans, C v d Wetering, L Vercammen, B Geerinckx, Florian Hendriks, J Roziers, U Lemmens, Ruud Bakker enzovoorts zijn de trendsetters voor een nieuwe generatie. Allemaal jonge gedreven liefhebbers, doelgericht en met een energie en enthousiasme die de ouderen niet (meer) hebben. Er zijn nog wel ouderen aan de top, maar met een zoon of partner als rechterhand.
TREUREN?
Moeten we om een en ander treuren? Bij lange niet. Het is een trend die toch niet tegen te houden is. Ik zag een uitslag van Noyon in het samenspel ‘langs de Nete’. 26 Duiven in concours, ingezet door 13 liefhebbers. In Zuid Holland, en doe daar Oud Turnhout maar bij, ben je een kleine met 26 vliegduiven. Die groten vormen het beeld van de toekomst. Niet die supermannen met hun twee of drie superduifjes.
KUNNEN LEZEN
We waren dus aan het vergelijken maar daarmee moet je toch oppassen. Om kwaliteit te vergelijken kijkt men meestal naar de snelheid van de winnaars. Dat is verkeerd. Je moet kijken naar de snelheden van de laatste prijswinnaars. En dan nog mag je niet te gauw conclusies trekken.
Zo gingen de Gebr. V d Brande uit Berlaar enkele weken terug EEN duif inzetten in Bevel (‘Langs de Nete’). Het gold Noyon en hij won de 14e prijs tegen 98 jaarlingen. ‘Hmm’, ben je geneigd te zeggen. ‘Maar heel gewoontjes’. Maar met die snelheid zou die duif in omringende samenspelen puur kop gevlogen hebben. Dus een coëfficiënt van niks zou elders heel wat beter zijn. Zijn Nationale Asduiven ook de beste van het land? Niet dus.
Denk aan die nationale Asduiven op vitesse behaald door liefhebbers in streken waar de concoursen ‘een eeuwigheid’ open staan. Waar je op vitesse vijf minuten na de winnaar soms nog een tweede prijs kan winnen. En zulke samenspelen zijn er meer dan je denkt.