- zondag 27 mei 2018
Er was een tijd dat ik zowat alle duivenkranten las die er waren. En dat waren er ooit veel. De kranten waar ik niet op geabonneerd was leende ik. Waar ik vooral belangstelling voor had waren onbekende liefhebbers die met weinig duiven enorm vlogen en amper of geen publiciteit kregen. Daar wilde ik zijn nu de duiven nog goedkoop waren en voordat hun onvermijdelijke roem zou komen.
KRANTENVRIENDJES
Zulke ‘kleine groten’ waren er volop. Waarom die zo lang onbekend bleven? Omdat ze niet met een krant verkochten. Want zo ging het in die tijd. Van abonnees alleen kan een krant niet bestaan, publieke verkopingen moesten ze overeind houden en die waren er indertijd volop. Zo kon het gebeuren dat iemand geen publiciteit kreeg bij de ene krant omdat hij met een andere verkocht, daar kreeg hij des te meer. Bepaalde liefhebbers hoorden bij bepaalde kranten. En omgekeerd. Zo ging het in die tijd vòòr internet, de tijd ook dat de kopers nog uit eigen land kwamen of Duitsland.
OOK DAT
Wat ook een soort hobby van me was? Het verloop van diverse samenspelen vergelijken. Om te zien of er veel krachtsverschil was. Met andere woorden, proberen te achterhalen waar de betere duiven zaten. Dat deden toen weinigen, Bosua was een uitzondering. Maar tijden veranderden dus. Nu, met internet is vinden wat je wilt vinden een fluitje van een cent. Dienaangaande is de site van Compuclub (Nederland) het gebruiksvriendelijkst. Ook op Pitts en duivenspel voor de Antwerpenaren kan je, door te vergelijken, zien dat die krachtsverschillen er nog steeds zijn. Natuurlijk mag je je daarbij niet baseren op een enkele vlucht. Maar als het bijna week na week hetzelfde liedje is en de prijsduur in dat ene samenspel zo veel langer is dan elders moet je niet ver zoeken naar de oorzaak.
Natuurlijk kan het voorkomen dat duiven van de ene regio het onderweg vanwege het weer moeilijker hadden dan de andere, maar niet een heel jaar.
OPVALLEND
In de 90-er jaren schreef ik al over die verschillen. En haalde toen clubs aan waar de concoursen zo veel vlotter verliepen dan elders. En die verschillen gaan alleen maar groter worden, zo schreef ik. Neem nu een duif die vijf minuten na de winnaar wordt geklokt. Normaal gesproken wint die in een sterk centrum nog een mager prijsje. Waar zwak gespeeld wordt betekent een duif 5 minuten na de winnaar klokken soms nog een prijs per tiental. En als mensen daar uit zulke duiven gaan kweken, dus uit duiven die in een sterk centrum worden uit geselecteerd, kan je na jaren kweken raden wat er gebeurt.
ADVIES
Ik was er al bij toen Tilburg (Nederland) alleen meer dan 1.000 liefhebbers telde en je er struikelde over de talrijke duivenclubs. En iedereen kende de clubs waar slecht gespeeld werd en waar veel beter. Wat sommigen deden was overstappen naar de club waar het makkelijker ging. Een betere methode om op langere termijn slechte duiven te kweken is amper denkbaar. Wil je vooruit? Betere duiven krijgen? En heb je de mogelijkheid, zoals in veel streken in Belgie, om zelf te bepalen waar je gaat spelen?
Zoek de concurrentie op in plaats van er voor te vluchten. Nu begrijpt men ook waarom ik soms zeg: Een eerste prijs of een goede uitslag zegt me niet zo veel. Ik wil weten waar die behaald werd en tegen wie. ‘Zeg me tegen wie ge goed presteert en ik zal zeggen wat voor duiven je hebt.’ Zo zei een melker uit Noord Nederland dat zijn duiven als de brandweer naar huis waren gestormd. Het gold een vitesse vluchtje bij fraai weer dat voor hem maar liefst 22 minuten open stond. Op een zucht waren ze thuis zo schreef hij. Vermoed dat hij niet beter weet.
KLOKJE AAN
Daniel ging in maart mijn duiven lappen. Bij terugkeer vroeg hij hoe ze gekomen waren. ‘Even op het klokje kijken’, zei ik. Hij keek me verbaasd aan. Waren die dan niet samen aangekomen? Natuurlijk. Maar ik zei dat ik wilde zien welke als eerste over de antenne ging. Het was de ‘543 van Willem’ die 2 seconden voor de andere werd afgetikt. Enkele dagen nadien hetzelfde scenario. Weer kwamen ze (uiteraard) samen aan van een lapvlucht en weer de 543 als eerste binnen. Ik zei dit tegen Willem. Toen kwam de eerste vlucht. De 543 won als eerstgetekende de eerste prijs. ‘Je blijft een aparte’ lachte Willem.
NU ANDERS
Later zou Daniel nog een keer gaan lappen, vooral vanwege nogal wat onervaren zomerjongen van 2017. Weer de zwik samen thuis maar nu stond de ring van de 543 als een van de laatste op ‘het kastje’. Nu zie ik het zaterdag met hem niet zitten zei ik tegen Jan die de duiven in mandt. Wat heb ik me die zaterdag geërgerd. De duiven bleven 1.5 tot 2 minuten vliegen (op een na). In de club van eerder genoemde Nederlander maakt dat weinig. Hier zak je honderden prijzen. Toch wonnen 19 van de 20 duiven prijs, de 543 nog net!
NOGMAALS KLOKJE AAN
Overigens kon ik van die vlucht een duif op gaan halen in het naburige Alphen. Opgeraapt van straat. Hij kwam uit mijn beste kwekers maar dat zegt weinig. ‘Beste kwekers’ geven ook veel rommel. Tenminste hier! Vleugel gebroken dacht ik, maar tot mijn verbazing was er niets aan te zien. Alleen, hij kon niet vliegen. En er zat er verdorie nog een met hangende vleugel op het hok zag ik, de 574.
Ooit maakte ik nog zo iets mee en belde dr. Lemahieu. Ik deed mijn verhaal en vroeg of ik met de duif mocht komen. Heeft geen enkele zin, zei die. Duiven in de winter vast gehouden zeker? Dat had ik inderdaad. Vanwege de roofvogel. ‘Het zijn de spieren’, zei de dokter. Maar het was stevige wind mee, repliceerde ik. Daarom juist antwoordde hij.
En zo is het altijd wat. Laat je de duiven in de winter los dan riskeer je verliezen door de roofvogel. Houd je ze vast dan riskeer je wat sommigen ‘scheefvliegers’ noemen. Overigens hebben die spierletsels niets met kwaliteit te maken. In 2013 had ik ook een ‘scheefvlieger’. Die won op een jaar van 17.000 duiven 2e (NPO), van 6.000 duiven 2e na hokgenoot, van 6.000 duiven 3e (NPO) en nog enkele stampvroeg.
EN NOG MAAR EENS
Van dat elektronisch klokken kan je dus ook leren. De 574, de tweede duif met spierletsel, vliegt weer mee naar buiten. Op het klokje zag ik dat ze als eerste terug ‘landde’ na 7 minuten vliegen. Of die langer gaat trainen en dus ooit nog gespeeld kan worden? Het klokje zal het leren. Zoals je daar ook op kan zien welke duiven moeizaam herstellen na een zware vlucht. Het zijn de duiven die na het trainen het eerst op het klokje staan.