- zondag 10 december 2023
PROBLEEM
Als duiven bij elkaar willen zijn levert dat problemen op omdat we daar immers wedstrijden mee houden.
Dat houdt in dat ze SAMEN worden gelost maar NIET SAMEN horen te blijven!
Omdat de hokken niet in elkaars verlengde liggen zullen ze een eigen koers moeten varen, de klad verlaten.
Maar duiven durven dat niet goed aan.
Op vliegdagen komen bij mij talloze duiven over.
Hoogst zelden vliegen die alleen, wel samen in kleinere of grotere groepen maar.
Maar…die horen niet samen te zijn!
Het kan gewoon niet anders of slechts weinig duiven in zo'n overkomende klad houden de rechte lijn naar huis aan, al die anderen, de overgrote meerderheid, maken een kromming en zijn de verliezers. Heel soms zie je duiven afhaken omdat ze niet meer kunnen volgen.
Je ziet er ook die het voortouw nemen en de richting van de klad bepalen de rest vliegt in hun kielzog. Die het ‘voortouw nemen’ zou ik willen.
Leervluchten met de club, duiven samen met andere vrijlaten die dezelfde richting uit moeten lijken me bijna zinloos.
Wil je goed met jongen spelen dan heb je dus geen keus, moet je werk maken van opleren. Zoals gezegd geloof die lui niet die goed spelen en hun duiven niet opleren.
Ze trachten je zand in de ogen te strooien.
Zoals sommigen dat jaren terug deden toen men zich verbaasde over het niet ruien van duiven. Ze hadden een soort dat traag ruide.
Dag Frits! Zeg dan liever niets!
Veel Belgen menen dat door verduisteren jongen gemakkelijker van het dank verloren gaan. Ik geloof daar niet in.
In Nederland werd daar nooit over geklaagd, wel over verliezen door ‘elkaar kruisende konvooien' maar daar geloof ik evenmin in bij ervaren duiven.
Wat mij betreft zijn duiven op weg naar huis die elkaar kruisen en daarom verloren gaan niet gezond, onervaren of dom.
Ik durf ervaren jongen loslaten op vliegdagen als tienduizenden duiven overkomen. Elke duif die niet terugkeert is winst!
Overigens heb ik me al vaak afgevraagd hoe het mogelijk is dat je van een vlucht van pakweg 400 kilometer met jongen wel 10 duiven tegelijk thuis kunt krijgen, voor alles uit en daarmee de 10 eerste prijzen winnen, maar waarom zoiets niet lukt met oude.
Ik meen een antwoord gevonden te hebben.
De verklaring ligt niet bij de aankomst van de duiven maar bij de lossing!
ONVOORSTELBAAR
Met jonge duiven zit je pas goed als die van leervluchten meteen in kaarsrechte lijn huiswaarts stormen.
Na ze enkele keren samen te hebben gelost doe ik dat 'mand voor mand'.
Dat betreft dat zo'n zestig jongen die dus in groepjes van een stuk of vijftien gelost worden. Het verschil is geen minuut.
Ik ben pas tevreden als 'de ene mand' de andere niet meer in haalt. Dat ze er niet meer bij komen ondanks dat gering tijdsverschil in lossen.
En als dan ‘de ene mand’ na de andere arriveert met een ‘pauze’ van ongeveer een minuut weet ik dat ik na de vlucht die komen gaat maar beter een kogelvrij vest aandoe als ik naar het clublokaal ga.
En die verhalen over jongen die per ongeluk zonder enige voorafrichting werden ingemand en van 150 kilometer of verder thuiskwamen of zelfs prijs vlogen?
Hoewel ze lijken op de taal van vissers als ze hun zoveelste paling van vijf meter hebben gevangen komen die zaken voor.
Maar het zijn uitzonderingen, sterke staaltjes van oergezonde duiven die zichzelf overtroffen. Een boodschap zit er niet in.
Overigens blijf ik bij het opleren op zo’n 15 kilometer ‘steken’ tot ze meteen naar huis vliegen. Pas dan ga ik verder. Tripjes van 3 en 5 kilometer maak ik al lang niet meer. Ik ben daartoe gekomen door die opvangkaarten en dat artikel van vdH.
Hoezo opvangkaarten?
Ik herinner me dat jaar dat de jongen zo enorm trainden dat er amper een dag voorbij ging of er had er zich wel een tegen de draden gekwetst.
En gekwetste duiven is een teken van vorm. Zieke duiven knallen niet tegen draden. Uren bleven ze soms weg, helemaal afgevlogen kwamen ze terug en 's avonds mankeerde er ook al eens eentje. Soms zat die de volgende dag vroeg weer op het hok en sommigen zag ik nooit meer.
Toen kwam die dag dat ik twee opvangkaarten kreeg.
Het betrof in beide gevallen jongen die ongeveer 30 kilometer van hier tegen de draden gevlogen waren. Zover blijken duiven in vorm dus te trainen.
Van Arie v d Hoek las ik eens dat die met enkele manden met daarin zijn eerste ronde op zo'n 10 kilometer van huis langs de weg zat. En terwijl hij daar zat zag hij zijn tweede ronde overkomen, herkenbaar aan de witte kleur van veel van zijn duiven.
'Wat zit ik hier te doen' ging het door hem heen.
WANNEER BEGINNEN?
Velen gaan steeds vroeger met de jongen op stap. Omdat men er veel mee wil rijden. En hoe vroeger men begint hoe meer men kan oefenen. Sommigen beginnen al met de ouden, eind maart.
Vroeger gold ‘pas opleren als de duiven drie pennen gestoten hebben'.
Maar dat gaat niet meer op in een tijd dat men massaal aan winterkweek doet en men heeft ontdekt hoe kunstmatig de rui te remmen. Als men nu moet wachten tot de duiven drie pennen gestoten hebben is het spel voorbij!
In Taiwan begint men al op te leren als de jongen acht weken oud zijn.
Met zomerjongen durf ik dat ook, dat is soms noodzaak om ze nog mee te krijgen en het heeft me al menigmaal verbaasd hoe jong je ze inderdaad de weg terug vinden.
Ik begin eind mei op te leren. Winterjongen en later gekweekte die dan drie maanden oud zijn.
Winterjongen al eind maart op leren zoals sommigen doen lijkt me wat vroeg.
Zonder een gedegen scholing kunnen duiven echt niet.
Herhaaldelijk heb ik me laten verleiden jongen die in september gekweekt werden in het voorjaar wegwijs te maken.
Ik heb dat geweten. Ze gingen de een na de ander verloren.
'Ze zullen wel niets waard geweest zijn' was mijn eerste opwelling.
Maar uitgerekend mijn beste jongen kwamen uit die najaarsjongen die verloren gingen.
Eigen schuld natuurlijk. Ik had er eerder mee op stap moeten gaan. Duiven van acht maanden oud moet je niet meer op gaan leren. Vroeger bracht ik najaarsjongen in de winter weg, dat gaat best, alleen vraagt het nogal wat van de liefhebber.