- zondag 30 oktober 2022
Vandaag kwam ik weer eens aan lezen toe en stuitte op een artikel ‘Een gedurfde stelling?’ in Nr 30 van Het Spoor door J D.
Ik schrok vooral omdat die heer me verre van dom lijkt, maar ook intelligente lieden kleuren wel eens buiten de lijntjes.
Wel dient gezegd dat zijn zoeken naar de waarheid, wat veel tijd moet hebben gekost, lovenswaardig is. Hopelijk kan hij ook omgaan met kritiek, of beter met mensen die het niet met hem eens zijn.
AL LANG?
Vraag me overigens wel af hoe lang hij al duivenliefhebber is. Zo schrijft hij: ‘Gebleken is dat hoe langer een concours open staat hoe groter in het algemeen de verliezen zijn.’ Over open deuren intrappen gesproken.
Verder is een van zijn conclusies:
‘Concourservaring is niet van invloed op de concoursduur en daarom vermoedelijk ook niet op de verliezen.’
Maar Meneer D toch. Dat kan je niet menen.
Dienaangaande neem ik U mee naar het verleden, weliswaar heel grijs maar daarom niet minder openbarend en vooral educatief. Heb er trouwens ooit over geschreven.
TERUG IN DE TIJD
Nu terug naar de tijd dat ‘wij’ in Brabant op zondag vlogen en ook de bond ‘Zaterdagvliegers’ nog bestond. Aan de razend populaire Orleans jonge duiven namen liefhebbers uit beide bonden deel.
Toen kwam dat jaar dat veel ouderen onder ons, ‘zondagvliegers’, niet licht meer zullen vergeten. Liefst 3 jonge duivenvluchten konden geen doorgang vinden vanwege slecht weer. De zaterdagvliegers troffen steeds fraai weer, daar waren geen afgelastingen.
Toen kwam de vlucht der vluchten: Orleans. Wat een ramp was me dat zeg. Het concours stond 5 dagen open. En dat kwam door het falen van de ‘zondagvliegers’. Bij veel zaterdagvliegers sloot het concours dezelfde dag.
OOST BRABANT
Het was ook in de tijd dat Oost Brabant op dezelfde Orleans veelal slecht presteerde. ‘Waren die duiven zo slecht’ vroegen velen zich af. Klak kwam met het antwoord. Hij wees op het jonge duiven programma dat wel heel erg zuinig was met ook heel voorzichtige lossers. En als er dan nog vluchten niet door gingen…
Slechte duiven? Niks van. Dat bleek enkele weken later bij vluchten uit Chateauroux en Bourges. Nu, na wat meer ervaring, ‘stonden’ ze er meestal wel.
WOWD
Meneer van D verwijst ook naar de WOWD. Mogelijk weet hij niet dat veel ervaren topspelers die WOWD niet erg serieus nemen. Die beweerde in het toenmalige NP Orgaan dat jonge duiven verder vliegen dan ongeveer 450 km onverantwoord grote verliezen op leverde. De Heer Ekramy uit Westmalle korfde afgelopen september 82 duiven in voor Argenton, bijna 600 km. De dag nadien waren er 82 thuis.
Ook hoe ze omgingen met dat hitte protocol deed het vertrouwen geen goed.
Ik had in een open brief destijds in het NP Orgaan beweerd dat de meeste jongen (toen al!) vooral de eerste (leer)vluchten verloren gingen. Helemaal fout, volgens de WOWD, die gingen volgens hen vooral later, van verdere vluchten, verloren. Dus weg met die verdere vluchten. En de ironie van het lot is soms verpletterend, werden toen de vluchten later in het jaar ‘de nek om gedraaid’, nu pleit men om vooral dan te vliegen. Dient wel vermeld dat het WOWD van 25 jaar terug het WOWD van nu niet meer zal zijn. Nu is er internet en een meer open pers en kunnen ook zij lezen dat van de verdere vluchten in België (de nationals) amper duiven verloren gaan. Zou dat niet alles te maken hebben met ervaring, geachte heer van D?
Verder betwijfelt U of ongetrainde jaarlingen makkelijker verloren gaan.
Hier commentaar op leveren is zonde van de tijd.
TOT SLOT
Wat dhr. van D doet, zich verdiepen in een belangrijke materie vol onbekenden verdient alle lof en navolging. De conclusies die hij trekt helaas niet.