- zondag 04 april 2021
Hokken
Wat was ik ooit blij met die eerste bekers. En trots. Ze kregen een opvallende plaats, voor alle bezoek goed zichtbaar. ‘Bijna iedereen’ (beetje overdreven) had duiven in die tijd en wat ‘ik’ had gepresteerd mocht men weten, zo vond ik. Vooral de wandborden die wezen op overwinningen tegen duizenden duiven waren mijn grote trots. Maar het verging zoals velen. Met de eerste trofee ben je zo trots als een meisje van 13 op haar eerste BH tot er dat (bij the happy few) zo veel worden dat moeder de vrouw die niet meer in huis wil. Hier is alles verkast naar een duivenhok dat leeg staat.
ADVIES
Ik kom daar nog sporadisch. Wel zie ik dan dat bij heel vochtig weer, als de was niet wil drogen, piepkleine amper waarneembare druppeltjes water op die wandborden. Ook de stenen muur voelt wat vochtig aan, de houten wand normaal.
Op een ander hok bestond een van de wanden uit een fineerplaat die ooit uit de keuken kwam. Het oogt mooi en glad, maar bij vochtig weer druipt ook daar de condens af. Heb die plaat, ook al zaten er geen vliegduiven op dat hok, vervangen. Want is een droog hok niet een aller eerste vereiste voor gezonde duiven?
Dus zorg je best dat je hok bestaat uit vocht absorberende materialen.
Weet je dat de Janssens hun hokken niet eens durfden kalken, bang als ze waren dat het hout minder vocht zou absorberen?
VOOR EN TEGEN
Hokken van steen zijn bruikbaar maar niet ideaal vanwege, opnieuw; te vochtig. Dat kan je opvangen met een dubbele houten binnenmuur. Geen hardhout.
Ook wat betreft het dak kan je sommige materialen beter mijden.
Bij een vlieghok hier bestaat het achterste deel uit cementen pannen.
Dat is weer goed te merken bij vochtig weer. Dan blijven die lang nat en soms druipt de condens er weer af. Zodus; de materialen van een goed duivenhok zijn vocht absorberend. Ooit was ik in Vlaanderen op een zolder van een boerenschuur waar een duivenhok gemaakt was met balen stro. Van boven gaas, zodat je zo op de blote pannen keek. Je kan niet geloven hoe aangenaam het er was en nog minder hoe enorm goed er op gevolgen werd. ‘Op dit hok hoef je ze maar half zo goed te hebben dan de concurrentie’, ging het door me heen.
Is er verschil tussen hout en hout, dat geldt ook voor steen.
De binnenkant van de achterkant van mijn vlieghok bestaat uit Duroxblokken, men kent die wel. Je kunt er (wat overdreven) bijna een emmer water in kwijt, zo goed nemen ze vocht op. Bovendien voelen ze minder koud aan. Prima materiaal, probleem is wel dat je er geen spijkers in kunt slaan maar daar zijn oplossingen voor. Multiplex oogt ook mooi, maar deugt dus niet voor een duivenhok.
JONGEN
Over de inrichting van het jonge duivenhok valt veel te vertellen.
Ben je fondspeler en hecht je geen belang aan het presteren van de jongen dan zijn kapelletjes okay.
Op jonge duivenhokken waar je prestaties verlangt horen die echter niet thuis. Die kapelletjes mooi boven en naast elkaar oogt misschien fraai, maar niemand die met jongen hard speelt heeft die.
Ze nodigen niet uit tot paren en het is moeilijk op een hok met voornamelijk kapelletjes tamme handzame duiven te krijgen. De ontsnappingsroute is te groot, of zeg maar te makkelijk, waardoor je bangere duiven krijgt.
Duiven moeten aard hebben op hun hok. Bange duiven krijgen moeilijk ‘aard’, duiven die geen ‘aard’ hebben krijgen geen vorm dus dien je er alles aan te doen tamme hanteerbare duiven te krijgen.
Duiven, ook jongen, voelen zich beter op nestbakjes die wat dieper zijn. Zeker als die ook nog voor een deel zijn afgeschermd. Dat je ze daarin makkelijker kan pakken is mee genomen.
KLEIN
Verder is bekend dat je duiven moeilijk tam krijgt op grote hokken. Of je moet Gaston van de Wouwer heten. Die van mij zijn al redelijk klein, twee bij tweeëneenhalf, maar nog heb ik er een rek in geplaatst van achter naar voor waar ik nog voor langs kan.
De ruimtes waarin de duiven zitten zijn aldus teruggebracht tot weinig meer dan een meter. Wil ik een duif pakken dan kan die amper kanten uit en schaapmakke jongen is het resultaat. En zulke tamme duiven, die je zo met een hand kan pakken, verhoogt het plezier in je hobby. Trouwens goede liefhebbers jagen so wie so niet achter hun duiven. Zeker de jonge duivenspecialisten niet.
KUNSTSTOF SCHROOTJES
En kunststof schrootjes tegen de buiten kant? Sommigen durven het niet goed aan, maar die mensen kan ik gerust stellen. Ik heb ze ook, ze moeten hier een versleten, deels weg rottende houten voorkant camoufleren. Ze voldoen uitstekend.
Natuurlijk mag je schrootjes niet ‘koud’ tegen de planken slaan. Eerst wat panlatten aanbrengen en daartegen de schrootjes.
OPPASSEN
Waar je ook voor op moet passen is veel glas in het dak.
Een aantal jaren geleden werd dat zo'n beetje mode maar niet voor lang.
Het bracht niet de gehoopte vorm, vooral niet in hokken met daken gericht op het zuiden in warme zomers. Het maakt de hokken ook te licht. Dat is slecht voor de ogen van mensen en duiven, vooral jonge duiven. Trouwens, zoeken onze duiven zelf ook niet spontaan donkere plekken op om te nestelen? Je kan een man als W de Br niet veel meer leren maar voor de tip die ik hem ooit gaf al dat glas uit het dak te halen is hij me nog dankbaar.
NOG EEN ‘TRUCJE’
We hadden het in het vorige nummer over trucjes. Sommigen hebben alles al geprobeerd. Vaak waren de verwachtingen even gespannen als het elastiek in de lingerie van Sabine Hagendoorn, maar wat viel het meestal tegen.
‘Meestal’, dus want soms leidt het wel tot succes. Ikzelf had het geluk vier keer nationaal Orleans jonge duiven te winnen (sector). Maar was dat eigenlijk wel geluk?
De geslachten waren gescheiden, maar als duivinnen onderling paarden was het ook prima. Die hadden hun nest veelal op de bodem (vanwege niet poetsen of stro) en ongeveer een week voor zo’n ‘National’ haalde ik de voerbakken van het hok.
In plaats daarvan zette ik potjes vlak tegen die schotels met broedende jongen. Je kan je voorstellen wat gebeurde als gevoerd werd. De broedende duif sloeg met de vleugels, de ogen spuwden vuur en... soms werkte het. Het belang van het hok voor succesvol spel met jongen beseffen ook specialisten als Henri van Doorn en P Theunis. Ook meen ik dat duiven, zowel jongen als oude, minder snel verloren gaan op hokken waar ze dus aard hebben.