- zondag 13 december 2020
Zouden veel van onze regeerders deel uitmaken van een pedofielen netwerk zoals ‘fake media’ beweren? Het lijkt me even onwaarschijnlijk als het verhaal dat de aarde een platte schijf is die scheef ging hangen toen er meteorieten op vielen zodat alle dinosaurussen er zo, hup, vanaf kukelden. Beter houd je je bij de feiten, al mogen die soms wel wat duidelijker. Met name uitslagen van duivenvluchten.
TOEN AL
Het was op ongeveer 12-jarige leeftijd dat ik interesse kreeg in duiven. Echt vreemd was dat niet. Mijn ouders hadden duiven, bijna al mijn ooms en ook bijna ‘heel de straat’, liefst 17 man. Destijds had elk dorp wel een duivenclub, of zelfs meer. Onze club telde 55 leden, maar daar is niet veel meer van over, zelfs de club niet. En eigenlijk tekende het onheil zich toen al aan de horizon af. Toen ik een jaar of 15 was, was er nog èèn liefhebber jonger dan 40.
Duivensport was een dorpsspel. In groter verband werd niet gespeeld, de uitslagen van de eigen club waren de enige die we onder ogen kregen en die werden beekend volgens ‘gordel’. Toen al interesseerden uitslagen me in hoge mate. Wat heb ik vaak op straat staan wachten op de man die ze rond bracht.
CLUBSPEL
Het was begin 70-er jaren dat ik kennis maakte met kampioenen van buiten het dorp. Het was ook in die tijd dat er een kentering kwam in het ledenbestand in Nederland. Kwam voorheen twee derde van de liefhebbers van beneden de rivieren, langzaam kwam daar verandering in en nu zou het wel eens omgekeerd kunnen zijn. Die kennismaking met kampioenen van buiten eigen dorp was om meerdere redenen interessant. Die speelden veelal in een samenspel met vele clubs en vele duizenden duiven. Ook spelen tegen liefhebbers die ver van je vandaan woonden was nieuw.
ROMMEL?
‘Met zoveel duiven spelen? Daar moest wel veel rommel bij zitten.’ Veel Belgen dachten er niet anders over. Ik ben Brabander en veel Brabanders was het eigen te denken dat die de beste duiven hadden. Duiven van boven de rivieren? Liever niet. De tendens was dat men duiven aanschafte van liefhebbers die zuidelijk van je woonden. Ik leek even gehersenspoeld als de provincie genoten en dat verklaart dat ik zelfs duiven van de vermaarde Gebr. de Wit liet zitten waar ze zaten.
Prachtige mensen met prachtige duiven die prachtig presteerden, maar wel van boven de rivieren. Hoe fout ik zat zouden later v d Merwe, Verbree, van Rhee, de Bruijn, Verkerk enzovoorts bewijzen. Ze verwierven landelijke faam met die soort.
Mijn ogen werden pas geopend in de 90-er jaren. Ik had toen goede contacten met enkele kampioenen uit Zuid Holland en na een Nationale gezamenlijke lossing uit Orleans met ‘duivenweer’, helder en tegenwind, was ik nieuwsgierig hoe die gespeeld hadden. De aankomsten hier waren navenant het weer, dus redelijk traag. De Zuid Hollandse duiven die 50 km verder moesten kwamen minstens zo goed en daar kon, gezien de omstandigheden, maar èèn verklaring voor zijn: Minstens even goede duiven!
SELECTIEF
Uitslagen bestuderen en vergelijken, ik ben het lang blijven doen, want je kan er veel van opsteken. De invloed van het weer, de massa, ze zeggen iets over de kwaliteit en… je kan leren welke uitslagen representatief zijn voor als je gaat selecteren. Omdat de ene vlucht de andere niet is.
IDEALE CONCOURSEN
Jos was een Belgische ‘vitesser’ die nadat hij gestopt was hier minstens 30 jaar kwam letten, zonder ooit een vlucht over te slaan. En die Jos was ‘gene gewone’. Nooit studies gevolgd, maar meer ‘duivenwijsheid’ dan menig lid van de IWB (weerkundigen in Nederland die adviseren over wel of niet lossen). Jos heeft het vaak gezegd:
De goede duiven en goede liefhebbers komen het meest tot hun recht in concoursen die heel kort open staan.’
Ik ben daar op gaan letten en inderdaad. Op vluchtjes die super kort duren zie je de goede getekende (of het geld) aan de kop van de uitslag en ook de betere spelers. Bij een lange concoursduur lijken, afgaande op de getekenden en de namen, veel duiven en liefhebbers kop te kunnen spelen. En zie je ‘mindere goeden’ de gekende namen kloppen.
SELECTIE
Ieder heeft zijn eigen criteria bij de selectie. Sommigen baseren zich op afstamming, anderen op het uiterlijk, bij mij tellen de prestaties en bijna alleen de prestaties. Als jonge duif al. Natuurlijk maak ik daarbij fouten. Duiven die als jong prima presteerden, dus mochten overwinteren, om nooit hun oude niveau meer te bereiken, ze zijn er volop. En ongetwijfeld heb ik meerdere goede, of zelfs zeer goede opgeruimd omdat ze als jong niet ‘kwamen’. Je hoort en leest te veel over superduiven die matig presteerden als jong. Ik weet dus en klein beetje waar ik het over heb, want telkens als ik kennismaak met zo’n super wil ik weten wat die als jonge duif presteerde. Als ik dus ga selecteren en twijfel dan let ik dus op vluchten die kort duurden waarbij de goede getekende en goede liefhebbers ‘van voor’ stonden. Waren die ‘twijfelaars’ op die vluchten ook paraat dan verhoogde dat hun overlevingskansen. Prijzen op vluchten die lang open staan, zeiden me minder en dat is nog steeds zo.
UITSLAGEN
Soms zie je overigens de zotste dingen in groot verband. Bij westenwind bijvoorbeeld een 1e prijs aan de kust, maar nationaal amper prijs. En omgekeerd natuurlijk. In Nederland hebben Verkerk en de Bruijn bijzonder goede duiven. Ze wonen kort bij elkaar en spelen met veel duiven. Ben er zeker van dat beide factoren ook bepalend zijn voor de trek en dus ook de uitslag bij sportgenoten.
Zoiets als in België de regio Berlaar, Itegem, Hallaar, Bevel. Daar vliegen ook veel duiven en veel goede. Dat beïnvloedt de trek en streekgenoten profeteren er van.
MASSA EN KWALITEIT
In vroeger jaren was tegen Dordrecht niet te spelen. Dat was wel in de tijd dat er enorm veel liefhebbers zaten en, daarvan ben ik overtuigd, woon je in zo’n plaats dan ben je dus bevoordeeld. Nu krijg je steeds meer dorpen met nog maar heel weinig liefhebbers en duiven. Daar wordt goed presteren steeds moeilijker. Natuurlijk verschilt kwaliteit van streek tot streek, dat zagen we afgelopen zomer weer maar eens bij Gebr v d K. Van een bepaalde vlucht waren ze volgens een rubriek in een Nederlandse duivenkrant die dag de beste. Van heel Nederland. Hun eerste duif werd in snelheid geklopt door een kleine 100 duiven van een liefhebber in een samenspel iets ten zuiden van hen. De broers vonden het zelf genant.
Zo herinneren sommige Antwerpenaren zich wel die uitslag die Geerinckx ooit maakte. Nationaal (zone) was hij even goed, of misschien wel beter dan regionaal (Sint Job). Ach, uitslagen je kan er zo veel over zeggen.