- maandag 11 mei 2020
Cees, tot zijn 30 gestudeerd, is nog ver familie. Even leek het er op dat hij met duiven zou beginnen, maar eerst wilde hij beter geïnformeerd zijn. Of hij die dag langs mocht komen? Waarom niet. Dat kwam zelfs mooi uit. Dan moest ik in manden, een prachtgelegenheid dus om hem wegwijs te maken. Dacht ik...
POULEBRIEVEN
Hij was op de afspraak. Voor me lagen wat poulebrieven: Allemaal verschillend. Of ik daar allemaal nog wijs uit kon? Nee, niet echt. En dan te weten dat ik geen grote fond speel. Daarvoor had je nog andere poulebrieven nodig. Wat de inleg was, wilde hij weten. Ligt er aan waar je woont, antwoordde ik. En de uitslag? Zelfde antwoord. De volgende vraag was onvermijdelijk: Hoe je wat kon verdienen. Nu begon ik te vertellen over poules, hoofdprijzen, speciaals , heeft wie heefts, 'den heb', scheerwegs, krabberspoulen, damesprijzen, attractiepoul, buffetprijs, middenprijs enzovoorts. Kosten? En wat je er voor moest presteren? Weer afhankelijk van waar je woonde.
UITSLAGEN
Ik liet wat uitslagen zien. Mooi verzorgde boekjes met fraaie omslag tot grote losse vellen met de kleur van toiletpapier. Een blik in de uitslagen maakte de verwarring enkel groter. In de ene club leverde een speciaal 10 euro op, inleg 50 cent. Elders moest je 10 cent betalen en kon je een euro ‘vangen’. In weer andere samenspelen bracht een speciaal 5 euro op, (kwartje zetten) ergens anders waren vier soorten: per 4, per 10, per 25 en per 50. Waarom je voor dezelfde inleg in de ene club meer kan winnen dan elders? Waarom dezelfde poulen hier 'speciaal' heten en elders 'scheerweg'? Ik wist het niet. Cees: 'Dus als iemand zegt dat hij een hoofdprijs won kan dat evengoed een euro zijn als 1000?' Ik knikte. Hij weer: 'Leg dan het simpelste maar eens uit: Gewone poulen:' Hangt er weer van af, zei ik. Wij spelen 1 op 3, elders 1 op 4, of zelfs 1 op 2. In Nederland is veel meer uniformiteit, maar daar wordt nog amper gepould.
KAMPIOEN WORDEN
We gingen naar de club. 'Ha kampioen' werd ik door iedereen enthousiast begroet. De zaterdag voordien was ik voor de vijfde opeenvolgende keer met al het geld weg, vandaar die bewondering. Ik bloosde als een sterappeltje onder al die complimenten en schouderklopjes en zei, zonder dat Cees er om vroeg, dat ik daar al jaren kampioen was. Had ik mijn mond maar gehouden. Want nu wilde hij weten hoe je in duivensport kampioen wordt! Hij was immers gekomen om te leren. Weer overal anders zei ik en vroeger was het nog triester. Ik vertelde over een Nederlander die kampioen was geworden omdat de laatste vlucht zijn 74e en 83e getekende kop vlogen. Alle duiven telden er voor het kampioenschap. Tenminste in zijn club, elders telden alleen de 3 eerst getekende. Waar je woonde was toen belangrijk. Met hetzelfde resultaat werd je in de ene club kampioen en zou je in de andere op je bek gaan. Hij stond perplex. En hoe zit het met ASduif? In ZAV telt het grootste aantal prijzen per tiental. Elders tellen alle gewonnen prijzen. ‘Ook al is dat wekelijks de laatste prijs?’ wilde Cees weten. Ook dan, zei ik. 'Je kan in België nationaal kampioen worden met zes punten, maar er zijn ook clubs met 30 leden waar 12.000 punten niet genoeg is om vijfde kampioen te worden.' 'Vijfde kampioen in een club van 30 leden?' Ik nam mijn voorlichters rol weer op me. 'Kijk dat zit zo: Je hebt kampioenschappen vitesse, halve fond, fond, jonge, jaarlingen, algemeen met fond, zonder fond enzovoorts. Terloops werd ik nog gelukgewenst door een clubgenoot toen die zijn mandje met vier duiven naast mijn 8 dubbele manden neerzette. Cees: Jij hebt ruim 80 duiven mee en je vriend vier?' Ik legde hem uit dat die maar een klein tuintje had met daarin een hok van vier meter. Je kon van hem toch niet verwachten dat hij daarop 80 duiven hield? En nu wat zachter: 'Weet je. Die man heeft eigenlijk betere duiven dan ik. Die is met zijn paar duifjes amper te kloppen. Maar het hoogseizoen is voor mij. Dan zijn er in èèn weekend vluchten van 150, 250, 400 en 600 km. En al die vluchten tellen voor het Koningschap. Cees schudde niet begrijpend het hoofd.
'MUNNE WITPEN'
De sportgenoten waren inmiddels begonnen uitbundig te toosten op mijn successen. 'Te toosten' was zacht uitgedrukt. Ze zetten het op een liederlijk zuipen en het duurde niet lang of een vrolijke polonaise maakte zich meester van de meute. Met de handen bewegingen makend als waren het vleugels zongen ze in koor: 'Daar komt munne witpen aan.' Ik besefte dat mijn vriend zich zat af te vragen of hij in de hemel was beland of in een gekkenhuis. Om hem van die kwellende twijfel te verlossen fluisterde ik hem in het oor: 'Ze zingen de schlager van de duivenmelker.' De melodie echter maakte bij hem geen herinneringen los en hij sloeg met open mond de dweilende menigte gade. 'Zijn dat duivenmelkers? Die zijn toch helemaal gek?' 'Nee, nee' antwoordde ik gehaast. 'Die zijn niet gek, die doen gek.' Hij knikte. Sprakeloos. Nog een vraag: 'Wanneer moet je inmanden voor Barcelona? 'Nou ja, ligt er aan. In Nederland...' Cees was al weg. Die nacht kon ik slecht slapen. Die hossende menigte spookte door mijn hoofd. Die deed denken aan de rattenvanger van Hamelen. Zingend de ondergang tegemoet. Een maand later lag er een brief in de bus. Cees was toch maar bij de biljartclub gegaan. Daarin had je duidelijke regels en lagen de kansen voor iedereen gelijk.
NIET MEE
Duivensport is te lang stil blijven staan en werd te lang geleid door kleurloze podiumbeklimmers die zich als drenkelingen vastklampen aan het spreekgestoelte. Maar mensen die het bij praten laten, zich daarbij verslikken in hun eigen geleuter en daarmee alleen maar hun overtolligheid demonstreren kan de sport missen. Die geraakt niet uit het slop met mensen die een rookgordijn optrekken van woorden en meters paperassen. Want achter die rook is duivensport een vrije val aan het maken en geen enkele sport kan zich als een Baron von Munchausen aan de eigen pruik optillen uit het moeras waarin die dreigt te verzinken. In een sport zonder gelijke kansen zijn velen als vissen die willen vliegen maar als een Icarus gedoemd neer te storten en te verstikken in het zand. Alles vanwege een structuur die niet mee ging met de tijd. Ook dat stond in de brief. Was getekend: Cees
NASCHRIFT
Aan uniformiteit is in Nederland wel hard gewerkt. Nu Belgie nog. Nederlandse Maurice en Co zullen wel de beste bedoelingen hebben gehad. Wat ze opbrak was dat ze te snel te veel wilden en…, het ergst van al: Dat ze dat zelf niet in de gaten hadden omdat ze niet luisterden.