|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Weinig reacties op mijn logboek van 17 september. Daarentegen wel diverse reacties op de columns in het Spoor der Kampioenen die ik voor beginners er herstarters schrijf. En op een enkele uitzondering na zijn deze reacties overwegend positief. Kennelijk voorziet deze reeks columns in een behoefte, ondanks dat veel beginners en herstarters het Spoor niet lezen. Toen ik er aan begon had ik daar zelf wel enige twijfel over, maar Gerrit Knol, de hoofdredacteur van dit blad, had dus een vooruitziende blik. Zelfs A.S. die zich eerder negatief had uitgelaten was zeer complimenteus over de laatste column. Al met al reden om de komende tijd, voor zover de activiteiten als selecteren, koppeladviezen en aankoopadviezen dit toelaten, iets frequenter een column voor het Spoor te schrijven.
Alleen koppelen als duiven er aan toe zijn, volledig door de rui
De afgelopen maand kreeg ik van drie beginners vragen over de datum waarop gekoppeld kon worden. Alle drie hadden ze op dat moment (eind september) nog jongen in de schalen liggen en toch vroegen ze zich af of ze rond begin december weer konden koppelen. Ik heb dat uiteraard sterk afgeraden. Die duiven zijn daar dan nog lang niet klaar voor. Waarschijnlijk zijn de meesten dan nog niet eens helemaal door de rui. Het valt mij op hoe gemakkelijk er soms over de rui wordt gedacht. Dat is niet terecht. Zeker als duiven een inhaalslag maken en massaal hun veren verliezen, doet dat een grote aanslag op het duivenlichaam. Onderschatting van het belang van een goede rui leidt vrijwel zeker tot een teleurstellend vliegseizoen het volgende jaar.
Geen organisatorische kwesties
Af en toe krijg ik ook vragen waarom ik in mijn columns en logboek vrijwel nooit iets schrijf over organisatorische kwesties. De reden hiervoor is dat ik me dan moet verdiepen in iets wat mijn interesse niet heeft en dat vind ik zonde van mijn tijd. Hoewel ik in mijn arbeidzame leven zelfs nog een opleiding organisatiekunde en verandermanagement heb gevolgd, laat ik het schrijven over dergelijke onderwerpen toch liever aan anderen over die hier wel tijd in willen steken. Om de vele vragen die dagelijks op mijn bordje komen m.b.t. de duif zelf en haar verzorging, goed te kunnen beantwoorden, moet ik me al in zoveel uiteenlopende zaken verdiepen, dat een dag daarvoor al vaak te kort is.
Voedingsadviezen van Willem Mulder op mijn website
Op mijn website heb ik onder het tabblad “Het Lezen Waard” een rubriek gemaakt met de titel “Voedingsadviezen van Willem Mulder”. Hierop heb ik een link geplaatst naar zijn boek met dezelfde titel wat voor een ieder op deze manier gratis te lezen is. https://www.de-duivencoach.nl/Het-Lezen-Waard/Voedingsadviezen-van-Willem-Mulder/ In overleg met Willem zullen al zijn artikelen in de loop der tijd in verschillende hoofdstukken worden ondergebracht. Een eenvoudig voerschema van zijn hand, voor de programmaspelers tijdens het vliegseizoen, staat er inmiddels al op.
Lijst met giftige planten gepubliceerd
De lijst met giftige planten is klaar. Er waren een aantal liefhebbers die mij erop attendeerden dat hun duiven de giftige planten in hun tuin mijden. Dat is over het algemeen ook zo. Een duif zal van nature niet snel aan een giftige plant komen als er genoeg groen voor handen is. Maar in bepaalde perioden is de behoefte aan groen soms erg groot en als dan de enige plant of struik die in de tuin staat een giftige is, zullen ze daar soms toch wat van pikken. Niet iedereen heeft immers een grote tuin waar de keuze aan groen groot is. Zelf woonde ik ooit op kamers boven een platenzaak. Achter de winkel was een kleine binnenplaats, waar ik een duivenhok mocht neerzetten. Naast het hok was een klein strookje grond waar mijn buurvrouw een paar sierpompoenen in had gezaaid. Mijn jonge duiven aten wel degelijk van het blad en werden er ook flink ziek van. Later ontdekte ik dat deze pompoenen giftig waren. Dus hier ging het niet op dat de duiven deze planten wel zouden mijden omdat ze giftig waren. En tijdens mijn vele hokbezoeken zie ik vaak dat er nogal wat liefhebbers moeten woekeren met de ruimte voor een duivenhok. Een paar potten met Narcissen en Krokussen in het voorjaar of een Clematis en Hedera tegen de schutting, om het kleine met duivenhokken volgebouwde binnenplaatsje toch een beetje op te fleuren, zie ik toch echt geregeld.
Alles mag worden gekopieerd en nagedaan
In het dagboek van een bekende keurder las ik dat er niets van zijn teksten mag worden gekopieerd. Er zijn kennelijk mensen die zijn selectiemethode navolgen, hetgeen hij niet op prijs lijkt te stellen. Voor mijn artikelen, beoordelingslijsten en andere zaken op mijn website geldt dat echter niet. Een ieder mag er af halen wat hij wil. Zo zie ik regelmatig teksten bij bonnen opduiken die ik geschreven heb en foto’s bij reportages die ik gemaakt heb. Ik vind dat geen enkel probleem. Uiteraard stel ik het op prijs als men mij hiervan op de hoogte brengt. Ook mag iedereen mijn selectiemethode gebruiken. Ik probeer een ieder die mij inschakelt altijd zoveel mogelijk kennis en vaardigheden bij te brengen. Hoe meer liefhebbers het beoordelen onder de knie krijgen, des te fijner ik dat vind. Ik las ooit ergens dat de beste coaches en ondernemers zich als doel stellen zichzelf overbodig te maken. Hier schuilt veel waarheid in. Als je uitgangspunt is dat jij zelf de slimste en belangrijkste persoon bent, binnen in dit geval de duivenwereld, hou je daarmee de ontwikkeling van een ander tegen. Mijn doel is juist om de gemiddelde duivenliefhebber een stapje verder te brengen. En ik haal er veel voldoening uit als dit lukt.
OLR Zagreb
Dit jaar stuurde ik met 5 sportvrienden 6 teams van 5 duiven naar OLR Zagreb. Het werd een overnachtvlucht waarvan slechts 1 duif van de totale deelname van 761 duiven op de dag van lossing het hok bereikte. De volgende ochtend arriveerden de duiven redelijk vlot achter elkaar en tot mijn blijdschap en die van mijn teamgenoot Leon Eerenstein was de 6e plaats voor een duif van ons, wat tevens de eerste Nederlandse duif was. Uiteindelijk bereikten 9 van de 13 duiven van mijn teams de finish.
Altjd word er beweert dat de lossingsveranrwoordelijken en wedvluchtbegeleiding van de npo
onderling contact hebben om de diverse afd niet in elkaar te laten vallen of elkaar kruisen.
Toch gebeurt het elk seizoen weer en dan expliciet met de natour dat dit problemen en verliezen oplevert door geen of miscommunicatie.
Als voorbeeld de afd 1 en 5,deze zitten wat vlieglijn betreft steeds in elkaars verlengde.
Afd 1 speelt natour alsmede afd 5,op vele vluchten zitten deze afd tussen de 60 en 90 km van elkaar qua losplaats.Waarbij logisch gezien afd 1 het verst speelt.
Afd 1 lost en afd 5 lost dan heel vaak zodanig dat precies in noord zeeland de duiven van afd 5 de eerste duiven van afd 1uit noord zeeland opstofzuigeren en de kleine aantallen van afd 1 worden zo meegetrokken zuid holland in en meer specifiek de z hollandse eilanden.
Het zuidelijkste gedeelte van afd 1 heeft daar weinig last van omdat de duiven van afd 5 pas in de omgeving van tholen de lijn naar de zuid hollandse eilanden de vlieglijn van de noord zeeuwse duiven kruisen.
Het meerendeel van de zeeuwse duiven trekken meer met de massa naar de kust en hebben dus dit probleem niet.Daarom is het een raadsel waarom dit niet beter word afgestemd,want de snelheden die worden gehaalt kan men met normaal weer redelijk inschatten.
De vele jongen die voor het eerst op de natour zitten hebben dan de grootste moeite om thuis te geraken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Allereerst de rui van onze gevleugelde vrienden , en ten tweede : moet er versterking gezocht worden voor het kweekhok ?
De rui daar kan ik kort over zijn , de ingewijde willen ons doen geloven dat deze periode de start is voor het volgende seizoen , de opmaat naar grote successen in 2024.
En ik denk dat ze daar gelijk in hebben , alleen dat deze periode dan ook betekend dat de duiven ondersteunt moeten worden met allerlei producten die toevalligerwijs ook verkocht worden door deze ingewijden dat betwijfel ik ten zeerste.
Er wordt met termen gesmeten zoals Sedochol , Methionine , Lysine , zwavelhoudende Aminozuren , spoorelementen , Omega 3 en 6 en ga zo maar door , ook zou de lever ontgift moeten worden in deze tijd van het jaar.
Je zou bijna geloven dat als je hier niet in meegaat dat je volgend seizoen wel op je buik kan schrijven.
Maar is dat wel zo ?
Ikzelf denk van niet , een postduif die gezond is, ruit vanzelf .
De 1 wat eerder en sneller dan de ander , en een duif die ondersteunt moet worden staat bij mij op het lijstje van de afvallers.
Bij mij geen ander soort voersamenstelling die ze ruimengeling noemen , ik zag laatst een voerfabrikant die wel 8 verschillende ruimengelingen presenteerde !
Hier krijgen ze het hele jaar door dezelfde mengeling voorgeschoteld waarvan ze niet aanvetten , want dat vind ik het belangrijkste in de komende periode.
Belangrijker om vlekkeloos door de ruiperiode te komen is volgens mij het aantal duiven op je hok, hou die zo laag mogelijk is het devies , hoe minder hoe beter en selecteer hard .
Duiven die het nu niet zijn , gaan het later ook niet worden is mijn ervaring , hou alleen je allerbeste aan en leg de lat hoog.
Als je de mogelijkheid hebt, laat de duiven zo veel mogelijk los in deze periode , in weer en wind naar buiten , met de mogelijkheid tot baden , een flinke regenbui volstaat ook.
Badzout kan , maar een scheutje azijn volstaat ook prima.
Mijn advies , laat ze aanrommelen , geef ze lucht en ruimte en een bad , probeer stress op je hok voor je duiven en voor jezelf zoveel mogelijk te vermijden , en geef indien je toch wat wil doen om je gemoedsrust te behouden een thee of kruidenkuur , die niet al teveel kost.
Preventief enten tegen Paratyfus is bij mij althans uit de boze , je brengt hiermee een virus of bacterie bewust in je duif om deze resistentie op te laten bouwen , ikzelf verwijder liever deze duiven die deze ziekte ontwikkelen direct voordat zij meerdere hokgenoten besmetten.
Paratyfus kent meerdere stammen , en het is maar de vraag of je met deze enting de juiste stam aan het bestrijden bent , de kans is heel groot dat dit niet het geval is , dus waar ben je dan in godsnaam mee bezig vraag ik me af ?
In tijden dat onze sport steeds maar duurder en duurder wordt , kan je jezelf afvragen om met name in deze tijd van de ruiperiode, deze dure ondersteunende producten te moeten blijven aanschaffen , ikzelf heb ondervonden dat dit niet zo is.
In deze tijd volstaat een zak goed voer en een goede emmer allerlei ( grit, mineralen, roodsteen , kleine oliehoudende zaden en wat meerdere toevoegingen ) met daarbij een oplettende coach die de gezondheid van zijn duiven strak in de gaten houd , en de duiven die niet gezond blijven verwijderd , met voldoende ruimte en zuurstof en hygiëne .
Scheelt toch al snel heel wat euro’s , en uiteindelijk krijg je er nog sterkere duiven door , dus wat let je om dit te proberen.
Volgende keer zal ik wat schrijven over punt 2 “ versterking voor het kweekhok “ over hoe ik daar in sta , en hoe ik daar over denk.
Met vriendelijke groet : Antonek de Verschrikkelijke
|
Graag zou ik je het volgende voor willen leggen. Op dit moment heb ik de beschikking over de volgende 3 koudgeperste oliën t.w. lijnzaad olie, saffloer olie en koolzaad olie. Volgens het etiket hebben zij de volgende samenstelling; achtereenvolgens verzadigde vetzuren; enkelvoudig onverzadigd; meervoudig onverzadigd.
lijnzaad; 8%; 17%; 75%
saffloer; 11%; 14%; 75%
koolzaad; 8%; 61%; 31%
Wat zou naar jouw mening de beste combinatie verhouding zijn om een olie samen te stellen die ik voor de duiven kan gebruiken??
Verder heb ik Lecithine Granulaat 98% van Bloem in mijn bezit welke ik al verschillende malen aan de duiven verstrekt heb. Dit gebeurde meestal door het te mengen met bijv. Optimal Start en Albona (een soort brinta).
Vervolgens maak ik het voer meestal vochtig met olie en gaat het mengsel er overheen. Ik heb echter het idee dat er teveel van de lecithine verloren gaat en zou graag willen weten of de lecithine ook opgelost kan worden. Op de verpakking staat dat je het best niet kunt oplossen in warme drank omdat dat essentiële vetzuren verloren gaan. Graag jouw idee hierover.
We gaan even wat dieper graven. Je eerste vraag kom ik nog wel uit, maar dan wordt het ook voor mij moeilijk…
Schapenvet heeft het meest ideale vetzuurpatroon. Duiven kunnen slechts zeer weinig dierlijke vetten aan. Dus ook al voeren de beste liefhebbers van Nederland het, laat je niet van de wijs brengen.
Ook plantaardige vetzuren met het juiste vetzuurpatroon kunnen duiven niet in grote hoeveelheden opnemen, omdat duiven geen galblaas hebben. Daarom kan lecithine worden toegevoegd aan plantaardige oliën. Dit is een erg stroopachtig product dat je niet zo aan de duiven kunt geven. Het kan wel gemengd worden met andere oliën. Mocht je daar niet aan kunnen komen, dan is Lecithine poeder de tweede optie. Het is gemakkelijker te verwerken dan granulaat. De poeder kun je gemakkelijk over het voer geven met b.v. roosvicee ferro. Dat kleeft goed aan het voer en dan kun je optimaal gebruik maken van je poeder. Olie stoot vaak andere producten af en dat is daarom niet ideaal. Verwarmen van lecithine poeder of granulaat raad ik af. Dat is niet de oplossing.
Dan je tweede vraag.
De combinatie van plantaardige oliën met lecithine zou eigenlijk hetzelfde vetzuurgehalte moeten hebben als schapenvet + lecithine. Dat betekent een juiste verhouding van de verzadigde, de enkelvoudig onverzadigde en de meervoudig onverzadigde vetzuren. Dit complete vetzuur heeft een linolzuur / linoleenzuur verhouding van 5:1. ( 5 delen linolzuur tegen 1 deel linoleenzuur). Dat is het eerste punt van verschil tussen de oliën uit lijnzaad, koolzaad en kardizaad. De verhoudingen in kardizaad liggen helemaal verkeerd. Toch is het een belangrijke olie. Je komt er dus niet alleen met 3 verschillende oliën. Daar zijn zeker 7 oliën voor nodig.
Ik kan je dus ook niet zeggen hoe je deze oliën moet mengen. In de eerste plaats vormen ze niet de ideale vetzuurcombinatie. Daar is meer voor nodig. Je weet het percentage verzadigde, enkelvoudig onverzadigde en meervoudigonverzadigde vetzuren. Maar dat is niet voldoende. Het is nodig de mate van verzadiging of onverzadiging van de koolstofketen te weten, dus het aantal verbindingen. Met die vetzuurketens kan er n.l. eindeloos gevarieerd worden. Sommige oliën en vetten hebben hele lange vetzuurketens. Hetzij verzadigd of onverzadigd. Daarom moet je daar in doorgestudeerd zijn, wil je daar wat zinnigs over kunnen zeggen. De verzuurketen van schapenvet + 30% lecithine ziet er als volgt uit:
2% C6:2
2% C8:0
2% C10:0
14% C12:0
7,5% C14:0
14,5% C16:0
6% C18:0
12% C18:1
28% C18:2
4% C18:3
4% C20:5
2% C22:6
Uitleg: We beginnen bovenaan. In de vetzuurcombinatie zit 2% C6:2. Dat houdt in dat er 6 koolstofverbindingen zijn (C) met 2 onverzadigde vetzuren. Dan 2% C8:0. Dat betekend dat 2% van dit vetzuur 8 koolstofverbindingen heeft waarvan 0 onverzadigde vetzuren. Dit is dus het verzadigde vetzuur. Gaan we een eindje verderop: 28% C18:2 betekent: 28% van deze vetzuurcombinatie bevat 18 koolstofverbindingen met 2 onverzadigde vetzuren. ( dit is linolzuur).
Je hebt in ieder geval een aantal belangrijke oliën bij elkaar gezocht, waarvan de onderlinge verhouding tussen linolzuur en alfa-linoleenzuur ( de Omega3 en 6 vetzuren) behoorlijk goed is. De saffloer of kardiolie zou ik met mate geven. Het is een zeer goede linolzuur bron, maar er zit heel weinig alfa-linoleenzuur in. Daardoor trek je de onderlinge verhouding al gauw scheef. Kijk maar eens:
Kardiolie: 63 linolzuur tegen 0,1 Linoleenzuur. Dat is 630 : 1.(!!!)
Raapzaadolie: 20 linolzuur tegen 9,6 Linoleenzuur Dat is 2 : 1 lijnzaadolie bestaat voor 58% uit omega-3 vetzuren en bevat daarnaast ook wat omega-6 en omega-9 vetzuren. Zie je het grote verschil?
Iets meer over Linolzuur en alfa-linoleenzuur: Lijnzaadolie is een zeer goede bron van alfa-linoleenzuur. Linolzuur is een essentieel vetzuur. Het heeft een vetzuurketen met 2 dubbele bindingen. Dit worden de omega-6 vetzuren genoemd. Linolzuur wordt in het lichaam via gamma-linoleenzuur en di homo gamma-linoleenzuur (beide met 3 dubbele bindingen) omgezet in arachidonzuur (met 4 dubbele bindingen).
Ik wil toch een poging doen. Op gevoel zou ik de oliën als volgt mengen: 45% Raapzaadolie 45% lijnzaadolie en 10% kardiolie. Daaraan kun je het lecithine poeder over het voer toevoegen.
Als je toch nog lecithine olie zou kunnen krijgen dat als volgt: 30% raapzaadolie, 30% Lecithine, 30% lijnzaadolie en 10% kardiolie. Ik zou het in een donkere fles bewaren waardoor geen zonlicht kan binnenkomen. Het kan n.l. snel ransig worden. Verder in een donkere ruimte zetten. Indien je niet de mogelijk hebt er tocopherol ( natuurlijke vitamine E, is een houdbaarmaker) aan toe te voegen dan binnen 3 maanden gebruiken. Het gebruik van koudgeperste oliën kan de houdbaarheid wel verlengen.
Het blijft een gevoelszaak, ik ben niet afgestudeerd in deze materie. Ook bereik je zo niet de meest ideale combinatie, maar je komt wel een heel eind. Ik hoop dat ik je toch een beetje verder kon helpen.
Veel succes.
We hebben de laatste tijd weer veel contact met duivenliefhebbers die zoekende zijn naar verbetering betreffende de huisvesting van hun duiven. Verleden week hebben we hier nog enkele prominente toppers op bezoek gehad, die hun hok ook willen gaan veranderen in een zgn.”van Zon hok”.
We mogen ondertussen stellen dat het “van Zon hok”een groot succes is geworden. Iedereen die een “echt” van Zon hok heeft is daar razend enthousiast over en dat werkt weer aanstekelijk voor anderen. Enkele jaren terug heeft Jos Voortman (Koerier duivenfilms) een film op de markt gebracht over dit type hok en deze film is een heel groot succes geworden.
In deze film probeer ik het principe van dit hok uit te leggen zodat mensen een soort handleiding hebben als ze hun hok willen gaan veranderen. Er is op duivenmarktplaats ook een rubriek waarin Wim Willemse uit Hengelo heel veel info heeft gepubliceerd omtrent de bouw van dit type hok. En er zijn ondertussen ook professionele hokkenbouwers die het “van Zon hok” principe toepassen in hun nieuw te bouwen hokken.
Ik heb jaren terug al voorspeld dat mijn verluchtings principe de hele markt gaat veroveren en er over een aantal jaren weinig andere hokken meer zullen worden gebouwd. En dan praat ik niet over mega hokken maar over gewone tuin duivenhokken.
Alle conventionele duivenhokken schieten namelijk gewoon te kort wat betreft hun verluchting en dat geeft gezondheidsproblemen. Deze problemen zijn vaak van wisselende aard en het weer (wind) ligt daar vaak aan ten grondslag. Medicatie moet dan uitkomst brengen en dan zien we even verbetering maar daarna weer hetzelfde negatieve gezondheidspatroon.
Bijna alle conventionele duivenhokken waar tegenwoordig nog wél op wordt gepresteerd zijn voorzien van “uitbouwen”. Daar bedoel ik mee een soort grote spoetnikachtige bakken met een open voorkant. Deze liefhebber heeft dan vaak (on)bewust een oplossing gevonden voor zijn slechte verluchting.
Door die aanbouw bak creëert men zuurstof door middel van beluchting. Een goed belucht hok functioneert net zo goed als een goed verlucht hok. Toch moet men heel voorzichtig zijn met beluchten want daar zitten enkele addertjes onder het gras.
Met moet om de warmte vast te houden (als het tegen de avond afkoelt) namelijk de ramen/deuren weer sluiten. En dan zijn we weer afhankelijk van de niet goed werkende hok verluchting en spannen we het paard weer achter de wagen.
Ook hoor ik dat liefhebbers de ramen dag en nacht open laten staan.
Dat is ook met vuur spelen en kan alleen goed gaan als we warme nachten hebben zonder ochtendnevel. Want alle duiven die vanuit een volière en of een openstaand hok worden gespeeld lopen terug in conditie als ze een paar uur in de ochtendnevel hebben vertoefd.
Voor diegene die niet weten wat ochtendnevel is, een kleine uitleg.
Je hebt bijvoorbeeld een gezellig avondje in je tuin achter de rug en zit met vrienden nog wat na te genieten. Zo rond een uur of één stappen de laatste vrienden op en ga je ook slapen. De volgende morgen wil je al weer vroeg naar je duiven en rond een uur of 6 ben je weer present in je tuin. Het is nog wat fris en je besluit je vest te aan te doen, die daar een paar uur over een stoel heeft gehangen. Terwijl je je vest pakt blijkt hij twee keer zo zwaar te wegen dan normaal en hij blijkt gewoon zeik nat te zijn. Dat vest heeft namelijk ochtendnevel over hem heen gehad.
Soms wordt in de vroege ochtend uren de luchtvochtigheid zo hoog dat in een paar uur zo’n vest doordrenkt is met water zonder dat er daadwerkelijk sprake is van mist. Als dat één of meerdere keren gebeurt vlak voor het inkorven, is dat behoorlijk negatief voor de vorm van de duif. Een duif heeft namelijk warmte nodig om in vorm te komen en geen klamme kou. Dus loop je weer het risico op onregelmatige prestaties. Een goede verluchting is dus voor postduiven (die moeten presteren) te prefereren boven een beluchting.
Overdag genieten mijn duiven ook van een 100% beluchting maar zodra hier alles dicht gaat als het afkoelt zitten mijn duiven in een geweldig verlucht hok.
Ik kreeg verleden week nog een leuke vraag. “Hoe voel je of een duivenhok een goede verluchting heeft”? Mijn antwoord is dan steevast. ”Als je in je hok net zo lekker en ontspannen koffie kunt drinken als dat je hier aan de tafel doet, dan heb je een goede verluchting.
Maar meestal probeer ik als ik op een duivenhok kom weer zo snel mogelijk buiten te komen. Zeker als er dan ook nog wat duiven gepakt moeten worden. Dan krijg je het in enkele minuten Spaans benauwd door alle opdwarrelende stof. Als je dan bedenkt dat we onze duiven hier het grootste gedeelte van hun leven aan blootstellen dan hoef je geen wetenschapper te zijn om te begrijpen dat dit funest is voor hun gezondheid.
Martin.
In oktober 2014 schreef ik over een hotel voor duivenliefhebbers waar ik in september van dat jaar verbleven had. Dat betrof destijds Hotel Jägerklause van Gernot Jäger in de Duitse plaats Schmalkalden. Een kleine 8 jaar later was ik weer te gast in een hotel van een duivenliefhebber die jaarlijks veel duivenliefhebbers in zijn hotel ontvangt. Ook dit keer was ik weer in Duitsland, maar nu in Willingen, een plaats die vooral door veel Nederlandse wintersporters bezocht wordt. Het was wederom een interessant bezoek en vandaar deze keer een column over de 45 jarige Ingolf Schinze, eigenaar van het appartementenhotel Haus am Stryckweg.
Dit hotel is al 100 jaar in het bezit van de familie en zoals gezegd wordt het veel bezocht door duivenliefhebbers. Hoofdzakelijk door Duitsers, maar ook Oostenrijkers en enkele Nederlanders en Belgen weten zijn hotel te vinden. Sommige liefhebbers komen hier al tientallen jaren. De meesten komen na het vliegseizoen, maar ook in de zomermaanden komen er regelmatig duivenliefhebbers die de actieve sport niet zelf meer bedrijven. Zij wachten dan vrijdags met Ingolf de duiven van de vluchten op als onderdeel van hun vakantie. Ook wordt een bekende One Loft Race, de Upland Derby, in de buurt van Willingen gehouden. Een aantal van de deelnemers aan deze OLR boekt dan een kamer bij Ingolf om de finale bij te kunnen wonen. Alle 26 plaatsen in het hotel zijn in die periode dan door duivenliefhebbers bezet. Voor hen organiseert Ingolf een barbecue, wat elk jaar een hele gezellige happening is.
Ingolf is vanaf 1993 actief in de duivensport. Tot diens overlijden in 2011 was dit samen met zijn vader. Daarna is hij zelfstandig verder gegaan. Vanaf 2004 was de bemoeienis van Ingolf met het duivengebeuren geleidelijk al steeds groter geworden. In de periode tussen 2004 en 2014 werden vele bezoeken aan kampioenen in binnen en buitenland gebracht. Enerzijds was dit om te investeren in duiven met een topafstamming en anderzijds om de hokken te zien en ideeën op te doen om zelf een nieuw hok te bouwen. Tot 2014 werden van vele bekende tophokken duiven aangeschaft. Daarna nog mondjesmaat en kwam de versterking vooral via ruiling en samenkweek met liefhebbers uit de regio en bezoekers van zijn hotel.
De resultaten zijn vanaf 2014 steeds beter geworden wat echter niet wil zeggen dat er samen met zijn vader ook geen mooie resultaten zijn behaald. Mooie herinneringen uit de tijd met zijn vader, zijn er onder andere aan kinderen en kleinkinderen van de "Oude 8", een doffer van Delbarafkomst die aangeschaft werd bij Hans-Georg Fischer. Meer dan 2 decennia lang wonnen zijn nazaten in groot verband vele kopprijzen. Ook met nazaten van de "Dolle 181", wiens afstamming terugging naar de originele Wieden duiven, werden geweldige prestaties neergezet op de (vaak zware) vluchten vanuit oostelijke en zuid-oostelijke richting. Mede door het veranderen van vliegrichting verdwenen deze duiven geleidelijk aan steeds meer naar de achtergrond en van zowel de “Oude 8” als van de “Dolle 181” zijn er inmiddels geen nazaten meer. Waar nog wel wat verre nazaten van zitten is van de duiven van zijn leermeester Harry Tamsen die tussen 2000 en 2010 zijn hok kwamen versterken. De basis van zijn huidige stam duiven is echter voornamelijk gelegd tussen 2004 en 2014 met duiven van onder andere de combinatie Fuchs & Wolf, Reinhard Meijer, Marcel Wouters (lijn de Leeuw en de Ad), Adolf Rüsseler, Heinz Hilleke (duiven van Willy Daniëls), Rainer Leisegang en nog enkele andere liefhebbers. In de stambomen van deze duiven zien we vooral veel duiven van de gebroeders Janssen, Flor Vervoort, Marcel Wouters en Rainer Püttmann terugkomen.
Ingolf heeft de laatste jaren voornamelijk met jonge duiven zijn mooiste prestaties behaald. Zo won hij afgelopen jaar onder andere het 1e jonge duivenkampioenschap regionaal tegen 260 liefhebbers. Toch wil hij zichzelf niet persé een jonge duivenspecialist noemen, al geeft hij toe daar aardig mee uit de voeten te kunnen. Hij wijt het minder presteren met de oude duiven voornamelijk aan het oude hok en de plaats waar het stond. Sinds begin dit jaar staat er echter een nieuw hok volledig gebouwd naar de inzichten die hij heeft verkregen tijdens diverse hokbezoeken aan grote kampioenen. Het hok staat ook op een andere plaats in zijn tuin omdat gebleken is dat onder zijn oude hok wateraders liepen. Op basis van een expert op dat gebied werd de plaats bepaald van zijn nieuwe hok. De resultaten op dit nieuwe hok met de oude duiven zijn zeer veelbelovend. Dit eerste jaar op het nieuwe hok werden er al twee eerste prijzen gespeeld, wat daarvoor al jaren niet meer was gebeurd. De jonge duiven leveren hun prestaties op oude hokken die begin jaren zestig zijn gebouwd en nog steeds goed voldoen, vooral bij hoge temperaturen.
Ingolf geeft aan dat hij veel waarde hecht aan een grote natuurlijke gezondheid en wil daarom zo min mogelijk medicatie gebruiken. Hij selecteert dan ook streng op gezondheid. Wel worden sinds 2017 de duiven ingeënt tegen pokken nadat een uitbraak hiervan hem in dat jaar een aantal duiven en een kampioenschap kostte. Ook vindt hij het heel belangrijk dat de duiven bij zijn systeem van verzorging passen. Vandaar dat er de laatste jaren dus nog maar weinig wordt bijgehaald en als hij dat al doet moet het iets zijn dat afstamt van zijn eigen duiven gekruist met topduiven. Volledig vreemd bloed wordt niet rechtstreeks ingebracht. Omdat er steeds meer liefhebbers slagen met de nakweek van bij Ingolf aangekochte duiven, komen er van de succesvolste nazaten regelmatig ook weer jongen naar Willingen die op deze manier weer 50 % vers bloed inbrengen.
Zo’n 10 jaar geleden is Ingolf begonnen met jonge duiven te schenken aan liefhebbers die een overnachting in zijn hotel boekten. Het is een actie die min of meer op dezelfde manier werkt als de bekende duiven-meubelformule van Eijerkamp. Duivenliefhebbers die een overnachting boeken krijgen een jonge duif van het kweekhok van Ingolf. Dit zijn dan voornamelijk jonge duiven van de 3e en 4e ronde maar ook wel jonge duivinnen die gespeeld zijn in hun geboortejaar, daar Ingolf alleen met doffers speelt. De liefhebbers komen het jaar erop vervolgens hun jonge duif ophalen en boeken weer een overnachting of meerdere. Vaak komen ze dan met een bevriend liefhebber die vervolgens ook weer een jonge duif kado krijgt. Op deze manier hebben al heel wat duivenliefhebbers het hotel van Ingolf gevonden. Het mes snijdt aan twee kanten want steeds meer liefhebbers slagen met de nakweek van de bij Ingolf aangekochte duiven en deze kopen vervolgens vaak weer jonge duiven bij Ingolf. Daarnaast komen er van de succesvolste nazaten dan regelmatig ook weer jongen naar Ingolf zijn kweekhok.
Tot slot kan ik iedere duivenliefhebber aanraden om een korte vakantie in Willingen door te brengen in Haus am Stryckweg bij Ingolf Schinze. De omgeving is sowieso prachtig. Geïnteresseerden verwijs ik graag naar zijn website http://www.haus-am-stryckweg.de/
Bekijk Op (de) Hoogte in uw webbrowser vrijdag 22 november | week 47 NPO BESTUUR Met elkaar in gesprek Deze week stond en staat voor mij in het...
EEN ICOON BINNEN DE ZAANSTREEK EN VER DAAR BUITEN GAAT STOPPEN: BERT BRASPENNING (87). Gisteren ontving het Z.C.C. bestuur de officiele aankondiging van Bert...