Nieuws

zaterdag 18 november 2023

Willem

DEEL 3

 

We hebben ook gekeken hoe het vervoer uitpakt voor onze jonge duiven en de overnachtduiven.  Zo zijn we tot een aantal aanbevelingen gekomen.

 

Vluchten met jonge duiven

Het zijn juist onze jonge duiven die het water drinken nog niet of niet helemaal onder de knie hebben als de vluchten beginnen. Juist een goede vochtbalans is essentieel voor de oriëntatie van duiven. Zonder voldoende vocht in de hersenen is de oriëntatie slecht tot bijna onmogelijk en zullen de verliezen groot zijn. Ook is vocht nodig voor het koelen van het duivenlichaam tijdens transport en de vlucht naar het thuis hok. Hier ligt dus de schone taak voor de liefhebbers zelf om thuis de jonge duiven op tijd aan te leren om in de reismand te drinken. Nog beter zou zijn om de jonge duiven thuis al aan het transportvoer te laten wennen.

Witte rondrijst aanbevolen

Het is aan te bevelen om in de mengeling de gepolijste rondrijst speciaal voor jonge duiven toe te voegen en minder mais in de mengeling op te nemen, omdat jonge duiven van nature minder gemakkelijk mais opnemen. Rondrijst is licht verteerbaar en neemt veel vocht op. Deze korrels voldoen aan de grootte van 3 mm en zijn ovaal rond van vorm. De lange witte rijstkorrels voldoen niet aan de voorwaarden en zouden deels ook in de ribbels van het golfkarton, waarop de duiven zitten, verdwijnen. Voorstel zou zijn om tussen de 7,5 en 15% rondrijst toe te voegen. Natuurlijk zijn ook oude duiven daarbij gebaat als het heet weer is. 

De overnachtduiven

Het is ook toegestaan om maximaal 10% peulvruchten in een transport mengeling te doen. De achterliggende gedachte is, dat bij duiven die langer dan twee tot drie nachten in de mand zitten, de eiwit stofwisseling stopt. Met name van het zwaar verteerbare deel uit peulvruchten. Als de vlucht zwaar is, zullen de spieren van de duiven ook meer van dat soort eiwit nodig hebben en dat is dan niet meer beschikbaar.  Met alle gevolgen van dien. Als we een klein deel peulvruchten toevoegen, is het zeer waarschijnlijk dat er meer duiven gaan thuiskomen op de dag dat we die graag willen klokken. Een wat lager percentage is beter (de 10% is de bovengrens), maar 10% is voor de duiven nog redelijk goed te verteren. Te veel peulvruchten werken juist weer de verkeerde kant op, dus dit is echt wel de ultieme grens.

 

 

Andere voordelen

Als het erg warm is hebben de duiven geen behoefte aan voer dat alleen maar meer warmte geeft. Mais dus. Als ze dan naast de minimale hoeveelheid van 50% mais ook kunnen kiezen voor andere granen en zaden, is dat alleen maar gunstig. Ze zullen dan ook zeker voor de rondrijst kiezen. Dat houdt vocht vast en geeft meteen ook evenveel energie als dat van de mais. Dat is een groot voordeel en een flinke verbetering voor de duiven. De eerste één tot twee keer een transport mengeling voeren is voor de duiven even wennen.  Maar daarna levert het alleen maar voordelen op voor de sport die we samen beoefenen.


Golfkarton

Verder moeten we naar onze mening af van het golfkarton in de manden van duiven die meerdere nachten moeten wachten op de lossing. Waarom? Omdat het uit oogpunt van dierenwelzijn niet uit te leggen is dat duiven op stront doorweekt golfkarton moeten zitten en daar ook nog eens hun voer uit moeten eten. Dat heeft niets, maar dan ook helemaal niets te maken met dierenwelzijn. Ook is het een mogelijke bron van ziektes zoals paratyfus, wormen, coccidiose, adeno/coli, circo, andere virussen, bacteriën en overige ziekteverwekkers. Uw duiven kwamen ziek thuis? Nog maar weer eens naar de dierenarts dan en weer geld neertellen voor de volgende kuur? We moeten echt meer denken in oplossingen en niet in problemen. De ouderwetse houtmot is zeker een betere oplossing, maar dan moet er wel een verplichting komen om de losplaats schoon op te leveren, deze te filmen en verplicht op te sturen naar de afdelingen. Alleen dan zijn we weer welkom op die losplaats. Of iets anders? Geen houtmot? Bedenk het maar. Maar denk in oplossingen. Gedacht kan worden aan een verbeterde soort golfkarton. Dikker zodat vocht van de mest beter wordt geabsorbeerd. Ribbels zowel in de lengte als in de breedte, kort op elkaar, zodat het kleinere voer er niet of minder in weg zakt zodat de duiven het gemakkelijker kunnen oppikken. En stel nou eens, dat er controleurs van de overheid op de losplaats langs zouden komen om de duiven te controleren op o.a. hygiëne? Wat zou het dan fijn zijn dat u als convoyeur trots de deuren los opent en laat zien hoe goed wij, de duivensport, dat allemaal voor elkaar hebben.

Duif t3

Wateropslag en water geven

Het water dient schoon te zijn en zonder ziektekiemen. Het is daarom van groot belang, dat de watertanks na de vlucht worden geleegd, gereinigd en gedroogd, voordat er weer schoon water in komt voor een volgende vlucht.  Wellicht met een controlelijst en een handtekening erbij van degene die de verantwoording heeft gehad die week? We moeten de fouten kunnen opsporen en niet onze schouders ophalen als er iets mis is gegaan. De duiven mogen nimmer de dupe zijn. Daar moeten we voor waken.

Tijdens het aanleveren van de duiven door de clubs op de laadplaats en wanneer er een tussenstop wordt gemaakt de duiven altijd water geven. Het verdient aanbeveling om landelijk alle containers te inventariseren hoeveel liter water er kan worden ingenomen. Meerdere malen extra water geven kan alleen plaats vinden als er voldoende water voorradig is. Misschien is het wel nodig om extra watertanks in sommige containers te installeren.

Speciale drinkbakjes

Afdeling 5 heeft speciale waterbakjes ontwikkeld die bij het aanleveren van de duiven op de overlaadplaats voor de helft gevuld worden met water en tijdens het rijden gevuld blijven met water. De duiven hebben zodoende steeds de beschikking over drinkwater. Elke mand is voorzien van twee van deze drinkbakjes. De ervaring is dat er tijdens het rijden wel water wordt gemorst maar dat dit reuze mee valt. Er kan natuurlijk worden gedacht aan een verbeterde versie met hogere tussenschotjes waardoor het morsen nog meer wordt tegengegaan. Het verdient aanbeveling eens te kijken of dit systeem niet in alle andere containers kan worden toegepast omdat het veel beter voor de duiven is als deze altijd de gelegenheid hebben om te drinken. Misschien levert dit extraatje wel een positieve bijdrage het verminderen van verliezen met jonge duiven. Wat dat betreft steekt afdeling 5 daar wel positief bovenuit in vergelijking met andere afdelingen als je kijkt naar de bezettingspercentages en minder verliezen vooral met jonge duiven.

wagen t3

Speciaal regen werend scherm

Het verdient aanbeveling de mogelijkheid te creëren om aan elke kant van de container een scherm te kunnen bevestigen dat de kant waar de regen op staat, als dat het geval is, kan behoeden voor inslag van de regen. Zodoende kunnen aan die kant de deuren ook open gezet worden en blijven de manden droog. Zonder scherm en bij dichte deuren omwille van regen komt het welzijn van de duiven, die achter de gesloten deuren zitten, ernstig in het gedrang.

Mandbezetting bij meer nachten mand

Het welzijn komt ook in het gedrang als het een vlucht is die door het slechte weer een dag wordt uitgesteld. Voor de maatstaven van meer nachten mand zitten er dan, ook bij de norm van het nieuwe vervoersreglement, veel te veel duiven in de mand. Bij dergelijke omstandigheden komt voor de helft van de duiven die zich dan in de container bevinden hun welzijn ernstig in het gedrang. In het nieuwe vervoersreglement is de “oude” norm van 350 vierkante centimeter per duif (24 duiven in een grote Ruco mand) voor twee nachten of meer ook van toepassing geworden op vluchten met één en twee nachten mand. Naar onze mening zou de mandbezetting bij meer dan twee nachten mand nog verder verlaagd moeten worden en zou het verstandig zijn om ook bij een slechtweer voorspelling, bij een vlucht van een nacht mand, de mandbezetting omlaag te brengen.

 

In deel 4 zullen we een aantal tips geven voor de liefhebber die thuis zijn duiven keurt en inkorft voor de vluchten.

 

Met vriendelijke groet,

Steven van Breemen en Willem Mulder.

zaterdag 18 november 2023

eiDe zorg voor jonge dieren pakt in de natuur heel verschillend uit. Soms beperkt het zich tot het uitzoeken van een goede plek om bevruchte eieren te laten uitkomen waarna de ouderdieren zich nergens meer om bekommeren. Veel vissoorten en kikkers en padden ‘zorgen’ op deze manier voor een succesvol nageslacht. Bekend is ook de Koekoek die een heel bijzondere zorg kent om voor nageslacht te zorgen. Ze laten de zorg voor de jongen over aan gastouders. Kortom, in de natuur komen we de meest onwaarschijnlijke varianten voor om nageslacht veilig te stellen. In onderstaand artikel gaan we in op de broedzorg van de sportduiven, ook wel postduiven genoemd.

Paarvorming

Aan het krijgen van nakomelingen gaat bij sportduiven paarvorming vooraf. De mannetjes duiven, de doffers, brengen een belangrijk deel van de dag door met het indruk te maken op de vrouwtjes die veelal duivinnen worden genoemd. Hiermee begint men als men nog maar een paar maanden oud is. Zodra een duivin op de avances van een doffer ingaat, laat zij dat merken door bij de doffer in het territorium te komen. Veelal is dit een broedbak. Zodra als de duivin het imponeren van de doffer begint te beantwoorden met het knikken van haar kop, dan is de paarvorming in een stadium dat de eerste paring niet lang meer uitblijft. Zolang als de partners bij elkaar zijn, zijn ze in de regel monogaam. Ondanks deze binding die een leven lang kan duren, blijft de doffer niet alleen bezig om andere mannetjes te imponeren, ook blijft hij andere duivinnen het hof maken. Omdat steeds meer DNA onderzoek wordt gedaan bij nakomelingen wordt ook steeds meer duidelijk dat ‘vreemdgaan’ bij postduiven toch regelmatig voorkomt.

Is er eenmaal een paar gevormd dan wordt er niet alleen gepaard, er wordt ook ijverig aan een nest gebouwd. Dit nest bouwt men veelal in een aangeboden stenen nestschotel. Als nestmateriaal krijgen postduiven in de regel tabaksstelen aangeboden. Laat je de duiven in de vrije natuur zoeken dan neemt men van alles mee naar huis wat maar een beetje bruikbaar lijkt. Dit samenbouwen aan een nest versterkt de binding van het gevormde paartje. Als het paartje gevormd is en nestbouw heeft plaatsgevonden kan men ongeveer 12 dagen later het eerste ei verwachten. Soms wat eerder en soms wat later.

Het broedproces

Het eerste ei wordt in de vooravond gelegd en het tweede ei volgt twee dagen later in het begin van de namiddag. Het echte broeden, vangt pas aan kort voor het leggen van het tweede ei. Hierdoor komen de eieren gelijk uit. Na het eerste ei zitten de duiven wel op het nest, maar broeden dan nog niet echt. Ze beschermen de eieren wat, maar bij een strenge vorstperiode kun je het eerste eitje het beste vervangen door een kunstei, want anders is de kans groot dat het eerste eitje bevriest. Als je het eitje dan op de tweede dag enkele uren voor het leggen van het tweede ei weer teruglegt dan zijn er geen problemen.

Na ongeveer 17 tot 18 dagen broeden, komen de jongen uit. Bij het broeden van de eieren zijn zowel de doffer als de duivin actief. De doffer neemt deze taak waar van ongeveer 10.00 uur in de ochtend tot ongeveer 17.00 uur in de middag. De overige tijd broedt de duivin. De jonge duiven in het ei hebben de zware taak om met de eitand de schaal van het ei via het pikken van gaatjes, waarbij het kuiken zich ronddraait, te doorbreken. Dit wordt ook wel het kippen genoemd. Dit proces kan wel van 18 tot 24 uur duren. Als het kuikentje zich eenmaal naar buiten heeft gewerkt lijkt het een klein hulpeloos nat wezentje, maar daar komt snel verandering in.

Groei

De ontwikkeling van nestjongen verloopt zeer snel. Bij de geboorte weegt een jong duifje ongeveer 17 gram. Als de duifjes gespeend worden na zo’n 25 dagen dan bedraagt het lichaamsgewicht maar liefst 250 tot 300 gram. In de eerste zes dagen neemt het gewicht toe van 17 gram tot 50 à 60 gram. Van 17 gram naar 250 tot 300 gram in 25 dagen is een enorme toename in een heel korte tijd. Een volwassen uitgegroeide duif bereikt uiteindelijk een lichaamsgewicht van 350 tot 400 gram. Dit zegt vooral iets over de voedingskwaliteit van kropmelk waarmee de jongen de eerste dagen gevoerd worden. Het proces van ‘melkvorming’ bij duiven is vrij uniek te noemen. Tijdens de kweekperiode ondergaat de krop waarin de kropmelk zich bevindt, een aantal ingrijpende veranderingen onder invloed van hormonen. Nadat de eieren gelegd zijn wordt er in de hypofyse het hor­moon prolactine geproduceerd en naarmate de broedperiode voortduurt, neemt de omvang van deze productie toe. Na zes dagen broeden, begint de kropwand zich al te verdikken en er vormen zich plooien. Er komt een intensievere doorbloeding van de kropwand en de cellen van het weefsel gaan vetten ophopen. Tegen het einde van de broedperiode gaan deze cellen het onderlinge verband verliezen en komen als het ware min of meer los in de krop. Daar vormen ze een kaasachtige brij, de feitelijke kropmelk, welke uiterst voedzaam is. Deze kropmelk is de voeding die de jonge pas uitgekomen duif­jes de eerste vier tot vijf dagen ontvangen.

Dan zullen ze geleidelijk meer en meer overschakelen op graanvoeding dat eerst in de krop van de ouderdieren wordt voor geweekt. Bij de voeding van de jonge duiven spelen zowel de doffer als de duivin een even belangrijke rol. Ook bij de doffer vormt zich kropmelk en hij doet trouw mee aan het voeden van de jongen. Ook in andere opzichten dan de snelle toename van het gewicht ondergaan de kuikentjes in deze korte tijd een gedaanteverandering die er wezen mag. Van een kaal jong is een duif gegroeid met een complete bevedering, het gezichtsvermogen is compleet ontwikkeld en de duiven zijn weerbaar geworden. Deze eigenschap kunnen we al heel snel waarnemen. Zelfs als de veren zich nog in de schachten bevinden zien we de jonge duifjes zich al verweren door met de vleugels te slaan naar ‘indringers’. Als kleine kuikentjes ogen de duifjes nog aandoenlijk, maar als de pennen goed en wel verschenen zijn dan kunnen we bepaald niet zeggen dat het schoonheden zijn die in de nestkom liggen. Ook deze fase duurt maar kort. Als ze eenmaal in de veren zitten en nog vol met gele pluimpjes dan beginnen ze weer echt op duiven te lijken en keert de schoonheid terug.

Spenen

Spenen wil zeggen dat de jonge duifjes bij de ouders worden weggenomen en dat men vanaf dat moment op eigen pootjes moet staan. In de zomer spenen we eerder dan in de winter. In de zomer kunnen de jongen op een leeftijd van 20 tot 22 dagen bij de ouderdieren worden weggenomen en in de winter en vroege voorjaar doen we dat op een leeftijd van 24 tot 28 dagen. Meestal gaan ze op de tweede dag pas eten. Het drinken kan problemen geven omdat men de drinkpot nog niet kent.

We moeten de jonge duiven, die we dan piepers noemen vanwege het geluid wat wordt gemaakt, dan ook goed in de gaten houden. Een pieper die zijn oogjes regelmatig dichtknijpt drinkt niet zelfstandig. Dit duifje moet je pakken en met zijn kopje in de drinkpot stoppen waarbij de snavel in het water zit. Hij zal dan gulzig drinken en vervolgens weet deze pieper blindelings de drinkpot te vinden. Na enkele weken zijn ze zo ver in de ontwikkeling dat ze al de eerste rondjes om het huis vliegen. Ze piepen dan ook niet meer en het zijn dan echte jonge duiven geworden.

duivenhouden.com

vrijdag 17 november 2023

duifzwart

De visies op jonge postduiven verschilt binnen de duivenhouders nogal sterk. Voor een groep van liefhebbers is het eerste levensjaar een heel ontspannen jaar. Pas later in het seizoen enkele zogenaamde natourvluchten laten meevliegen en dan het volgende jaar maar zien wat de jonge duiven doen. Dat lijkt wel een beetje op wat de WOWD bedoelt met het gewoon een jonge duif mogen zijn. Daarnaast zijn er ook veel duivenhouders die met te veel passie de competitie met jonge duiven spelen. De stelling neigt sterk naar de opvatting dat het rustig aan doen met jonge postduiven verre de voorkeur verdient. Daar zijn echter de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.

Verliezen jonge duiven


Een in 1999 door de WOWD gehouden enquête wees uit dat 41% van de jonge duiven door allerlei omstandigheden in het eerste levensjaar verloren gingen. Het verlies van duiven voor- en na het spenen gecombineerd met het verlies aan huis bedraagt 16,4%.

Overzicht van de verliezen van alle afdelingen tezamen

 

Aantal verliezen

Percentage

Selectie voor spenen

414

2,1%

selectie na spenen

716

3,7%

verlies aan huis

2.064

10,6%

verlies africhting

1.712

8,8%

verlies wedvluchten

3.072

15,8%

Totaal verlies

7.978

41,0%



Aantal geboren duiven: 19.450


Het totaal verlies van 41% is beslist niet onrustbarend hoog, zouden houtduiven en turkse tortels dergelijke sterftecijfers vertonen dan zouden deze populaties onrustbarend snel groeien. Het verlies op de africhtingsvluchten en wedstrijdvluchten is zeker niet alleen toe te schrijven aan het verdwalen van jonge duiven, maar dan moet toch vooral gedacht worden aan het verongelukken van de duiven tegen hoogspanningsleidingen en andere bedradingen, vooral als de duiven de wind tegen hebben en ze laag vliegen waarbij ze op weilanden en andere afzettingen veel draden tegenkomen. En natuurlijk zijn daar onderweg naar huis de havik, slechtvalk en de sperwer als natuurlijke predatoren. In Frankrijk zijn daar bovendien nog de jagers. Kortom, de cijfers zijn veel minder dramatisch dat ze misschien op het eerste gezicht mogen lijken. Natuurlijke duivenpopulaties hebben een veel hoger sterftecijfer. Om de verliespercentages terug te dringen lijkt de WOWD voor een te voorzichtige weg te kiezen. Een goede voorbereiding van de jonge duiven door veel ervaring op te doen lijkt een betere weg.

Het ontwikkelen van het navigatievermogen


Wenst men het navigatievermogen van jonge duiven te ontwikkelen dan moet men voor ogen houden dat dit vermogen bij jonge duiven al aanwezig is. Navigeren leren is er dus niet bij, wel het aanwezige vermogen tot navigeren verder ontwikkelen. Daar is maar één methode voor en dat is trainen en wel zoveel als mogelijk.

Opleren


Dat begint al ver voor de eerste wedstrijdvluchten met het opleren. Dat begint natuurlijk met korte vluchtjes en deze worden langzaam opgebouwd tot een afstand van rond de 100 kilometer. De eerste wedstrijdvluchten liggen ook zo rond deze afstand. Vanaf een afstand van 50 kilometer is het ideaal dat er ook duiven meevliegen van een ander hok dat minimaal op enkele kilometers afstand is gelegen zodat de duiven ook leren dat ze zich uit een groep moeten losmaken om het thuishok te kunnen bereiken.

Weer en wind


Tijdens de wedvluchten kunnen postduiven en dus ook jonge duiven geconfronteerd worden met allerlei weersomstandigheden. Ook daarmee moeten jonge postduiven ervaring opdoen. Het is daarom goed die ervaring ook mee te geven. Dat wil dus zeggen dat het prima is om bij de dagelijkse trainingsvluchtjes om het hok de al enigszins opgeleerde duiven ook te laten vliegen in de regen en ook bij stevige wind. En is er een onweersbui overgetrokken en rommelt het nog wat hoorbaar na, ook dan kunnen de duiven rustig naar buiten. Men moet bedenken dat ook bij opleervluchten en wedstrijdvluchten de duiven met deze omstandigheden te maken kunnen krijgen. De voorzichtigheid die spreekt uit de stelling van de WOWD is funest voor de ontwikkeling van het navigatievermogen van jonge duiven.

Geen wedstrijdvluchten voor jonge duiven


Het is wel heel merkwaardig om een verschil te maken tussen opleervluchten en wedstrijdvluchten. Dat verschil is er alleen voor de duivenhouder. Jonge duiven en ook oude duiven maken zelf helemaal geen verschil tussen deze vluchten. Voor de duiven bestaat enkel dat ze ergens gelost worden en vanaf die plek weer naar hun hok willen ongeacht of het een wedstrijdvlucht is of niet. En als dat verschil al zou zijn ingegeven dat de WOWD angst heeft dat de duivenhouder vanwege het competitie-element misschien ook duiven mee zou geven die niet 100% in orde zijn is meer een ‘motie van wantrouwen’ richting de jonge duivenspelers. Voor de duiven is er geen verschil tussen de soorten vluchten, en duiven die niet 100% in orde zijn mogen nooit worden meegegeven, ook niet als oude duif.

Opbouwen van weerstand


Bij het opbouwen van weerstand is er helemaal geen verschil of jonge duiven nu wel of niet aan wedstrijdvluchten deelnemen. Iedere jonge duif komt ter wereld waarbij in de eerste weken tot maanden de jonge duif beschermd is tegen veel ziekten en wel door de maternale immuniteit verkregen via de eidooier. We zien vaak dat jonge duiven enkele weken na het spenen er niet altijd even florissant bijzitten. Dit is geen kwestie van opleervluchten of wedstrijdvluchten want op die leeftijd zijn de duiven daar nog niet aan toe. Nee, dit is een kwestie van besmettingen die de duiven oplopen en die men zelf door het aanmaken van antistoffen moet overwinnen. Zolang als dit niet zeer ernstig is moet men daar ook helemaal niets aan doen en vooral de duiven de gelegenheid geven zelf die antistoffen aan te maken. Grijpen naar medicijnen heeft een averechtse werking. De duif moet zelf de gelegenheid krijgen om deze antistoffen op te bouwen. Conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat ook hier het verschil tussen opleervluchten en wedstrijdvluchten geen enkele rol speelt.

Natuurlijke rui


Bij het vliegen van duiven is de vleugel natuurlijk een belangrijk instrument. Zodra de duiven hun vliegpennen (tien stuks, soms elf) gaan stoten en dat doen ze een voor een, worden de prestaties naarmate er meer vliegpennen gestoten zijn steeds minder. Een volle vleugel heeft dus voordelen zowel voor de duif als duivenhouder. De duif kan gemakkelijker thuiskomen en de duivenhouder kan beter presteren met zijn duiven. Door helemaal niets te doen aan de duiven zal een duif sneller zijn vliegpennen gaan verliezen (stoten) en lopen de prestaties terug.

Ruiremmers


Volgens de stelling van de WOWD zou het eerste levensjaar vooral gericht moeten zijn op een natuurlijke rui van het nestverenpak. Hier wordt bedoeld dat veel spelers van jonge duiven hun duiven een tijd lang verduisteren om de rui later te laten invallen. Vroeger, in de tachtiger jaren van de vorige eeuw, werd dit effect bereikt door de jonge duiven met cortisonhoudende oogdruppels te behandelen, zowel met natuurlijk cortisonen als met synthetische cortisonen. Naast een geweldig ruiremmend effect was er ook sprake van vitale duiven door een gunstige werking op de bovenste luchtwegen en bovendien worden de vetten snel omgezet in suikers die als brandstof dienen bij de wedstrijdvluchten. Bij het remmen van de rui hadden de jonge duiven zelfs in oktober nog een volle vleugel.

Doping


Inmiddels kent de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie een dopingreglement waarbij tal van stoffen verboden zijn, ook cortisonen. Niet omdat ze de rui remmen, maar omdat ze bij gebruik ook schadelijk zijn voor de gezondheid. Criterium voor verboden stoffen (doping) is of ze de nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid en bij het gebruik van cortisone is dat geval. Cortisonegebruik kan zelfs leiden tot onvruchtbaarheid bij duiven.

Verduisteren


Als men tot aanvang van de duivenvluchten de jonge duiven verduistert door het duivenhok donker te houden, dat wil zeggen minimaal 12 uur verduisteren, dan vallen de duiven veel later in de rui. Zo kunnen zij de vluchten met jonge duiven met een volle vleugel of bijna volle vleugel vliegen. Dit is alleen maar gunstig op de vluchten, ongeacht of dat nu opleervluchten of wedstrijdvluchten zijn. De rui is een kwestie van het aantal uren daglicht. Verduisteren is daarmee een instrument om de rui te beïnvloeden. Deze methode is in de pluimvee-industrie al sedert geruime tijd heel gangbaar. Ook de amateurvogelkwekers passen deze methode al vele decennia toe. Nooit is gebleken dat dit enige negatieve gevolgen heeft gehad voor welke vogel dan ook.

Bijlichten jonge duiven


Ook het bijlichten van duiven is als tegenhanger van het verduisteren een bekend fenomeen bij duivenhouders. Bij wedstrijdduiven wordt dit toegepast om het najaar van de duiven, de periode waarin de duiven gaan ruien, uit te stellen. Als de dagen gaan korten worden de dagen verlengd en daarom houden de duiven de veren en dus ook de belangrijke vliegpennen langer vast. Enig nadelig effect is nooit vastgesteld.

Bijlichten kweekduiven


Ook wordt het bijlichten aangewend om de duiven in paarstemming te brengen. Langer licht heeft invloed op de hormonen en maakt de duiven paarlustig. Geruide duiven kunnen daarom in december gewoon weer beginnen aan een nieuw nest en het grootbrengen van jongen. In de pluimvee-industrie maar ook bij vogelkwekers is dit een gebruikelijke methode waar geen enkel gezondheidsrisico’s aan kleeft.

Groei en ontwikkeling


Op de groei en ontwikkeling van jonge duiven lijkt het al dan niet deelnemen aan wedstrijdvluchten of opleervluchten geen enkele invloed te hebben. Er is zelfs veel voor te zeggen dat juist de duiven die deelnemen aan wedstrijdvluchten een veel serieuzere voorbereiding krijgen omdat de duivenhouders die wel deelnemen aan wedstrijdvluchten er alles aan zullen doen de duiven goed voor te bereiden op de wedstrijdvluchten.

Mag een jonge duif nog wel een jonge duif zijn?


Een jonge duif moet ervaringen opdoen om als oude duif te leren overleven. Veel vogelsoorten verjagen hun jongen uit hun territorium als ze aan een volgend nest beginnen, zoals onder meer de Turkse tortel en ijsvogel en vele andere vogelsoorten. Daarom is het zo snel mogelijk op eigen benen leren staan van jonge duiven een proces dat heel natuurlijk is. ‘Jong geleerd, oud gedaan’, is zeker van toepassing op onze duiven. Niemand zal twijfelen aan het feit dat we onze duiven veel kunnen leren en dat gaat het beste als jonge duif.

Vermogen van de jonge duiven niet onderschatten


Prestatief mogen we onze jonge duiven niet onderschatten. Günter Prange, een van de meest bekende duivenhouders in Duitsland, is van overtuigd dat ook de jonge duiven bij een goede voorbereiding even gemakkelijk van Barcelona kunnen vliegen als oude duiven. Ook zien we dat overnachtvliegers die hun jonge duiven goed opleren en de gehele jonge duivenvlucht programma meegeven, het jaar daarop met jaarlingen meer dan uitstekende prestaties leveren op de overnachtvluchten en vele ervaren oudere duiven ruimschoots voorblijven. Ervaring laten opdoen en wel zoveel mogelijk in het eerste levensjaar loont.

In de watten leggen?


Jonge duiven in de watten leggen? Een beetje laten lummelen en wat kleinere vluchtjes heeft alleen maar tot gevolg dat wanneer zij als jaarling moeten gaan presteren er velen verloren zullen gaan vanwege gebrek aan ervaring in hun eerste levensjaar. Juist als jonge duif moeten we de duiven verantwoorde ervaringen laten opdoen. Daar profiteren ze hun hele leven van. Steeds wel verantwoord, gezond houden en alleen gezonde duiven in goede conditie laten vliegen. Niet helemaal gezond, sla dan een week over. Dat ze een week later 30 of 40 km. verder moeten vliegen maakt helemaal niets uit. Voor de duiven is dat gemiddeld 20 minuten meer. Het is bijna een ‘plicht’ jonge duiven zoveel als mogelijk allerlei ervaringen te laten opdoen.

Roofvogels


Laat de jonge duiven los als de buizerd aan het rondzweven is om te leren dat ze er boven gaan vliegen zodat ze dat ook doen en wel zo snel mogelijk als ze de havik of de slechtvalk zien.

Veel vliegen


Veel vluchten zowel opleervluchten als wedstrijdvluchten, ook van langere afstanden, zijn voor de duiven geen probleem, maar dat vraagt wel een goede voorbereiding vooral door te zorgen dat de duiven gezond zijn en voldoende vetten bij zich hebben om onderweg over voldoende brandstof te beschikken. Ook tijdens het vliegseizoen moet men niet volstaan met alleen de wedstrijdvluchten maar breng ze tijdens de week ook nog minimaal eenmaal zelf weg.

Leren drinken in de mand


En natuurlijk leren drinken in de mand niet alleen thuis in de mand, maar ook in de reismand waarin ze vervoerd gaan worden. Ideaal is dan ook wanneer een vereniging een eigen wagen met verlichting en watervoorziening heeft. Men kan dan in de vereniging zaterdags bij het afslaan van de klokken de jonge duiven meenemen om ze daar in de manden te zetten met wat voer in de mand de drinkgoten aan de mand en ze de volgende dag om een uur of elf lossen bij het lokaal. Later als ze wat meer ervaring hebben kan men dan ook de duiven op de zondag nog een stuk wegbrengen voor een opleervlucht.

De rui


De rui is een kwestie van het aantal uren daglicht. Verduisteren en bijlichten zijn daarmee instrumenten om de rui te beïnvloeden. Deze methoden zijn in de pluimvee-industrie al sedert geruime tijd heel gangbaar. Ook de amateurvogelkwekers passen deze methode al vele decennia toe. Nooit is gebleken dat dit enige negatieve gevolgen heeft gehad voor welke vogel dan ook. De natuurlijke rui waar de WOWD over spreekt heeft voor duiven die aan wedvluchten of opleervluchten deelnemen eerder een negatief dan een positief effect. Bij het invallen van de rui loopt ook de conditie terug omdat het lichaam ook de energie nodig heeft om de wisseling van het verenpak te voltooien. De duiven vliegen nog wel maar de gretigheid is er vanaf. Goed getrainde duiven die verduisterd zijn niet alleen de duiven die de prijzen winnen, maar vooral ook de duiven die als jaarling niet of nauwelijks verloren gaan omdat ze als jonge duif de kans hebben gekregen om te leren.

Een jonge duif moet de kans krijgen een jonge duif te zijn


Jonge duiven moeten leren om te overleven. Als de WOWD dit antwoord op hun stelling zouden willen horen dan valt daar weinig op af te dingen. Zou men beoogd hebben om het spel met jonge duiven te verbieden en allerlei stapjes terug te doen en de jonge duiven maar een beetje te laten lummelen, dan zou dat desastreus zijn voor de duivensport. Jonge duiven (dieren) moeten in hun eerste levensjaar leren om ook later te kunnen overleven. Onthoud je de jonge duiven dit dan ontneem je de jonge duiven kansen en dat is niet verantwoord.

dier - en- natuur...

donderdag 16 november 2023

jan jacobs

De Nijmeegse dierenarts Dr. C.J.A.C. Bol was in Nederland een der eersten die op wetenschappelijk niveau onderzoek verrichtte naar de vererving van veerpatronen. Reeds in 1926 publiceerde hij o.a. over de dominantie van de schimmelfactor ten opzichte van blauw zwartgeband. Om het nu volgende goed te begrijpen is het belangrijk om het verschil tussen de grondkleuren (rood, zwart of bruin enz.) en de veerpatronen zoals geband, gekrast, gezoomd enz. duidelijk voor ogen te houden. In de literatuur worden deze veerpatronen ook wel structuurkleuren genoemd om aan te geven dat het pigment in de veren volgens een bepaalde structuur of tekening zichtbaar is. Deze veerpatronen vererven niet geslachtsgebonden in tegenstelling tot de vererving van de grond- kleuren die wel geslachtsgebonden vererven. De vererving van de veer- patronen is echter wel aan bepaalde wetten onderhevig. Meerdere erffactoren spelen een rol. Voor fokzuiverheid is vereist dat de erfinformatie dubbel aanwezig is.

De wijze van vererving der diverse veerpatronen is echter voor alle grondkleuren gelijk. Uitgaande van de grondkleur zwart kunnen we het volgende rijtje van dominantie opstellen: (Bij de hierna volgende voorbeelden gaan we er gemakshalve van uit dat de doffers niet de geslachtsgebonden factor voor verdunning bezitten.)

Blauw ongeband ook wel holblauw genoemd: onderling gepaard brengen die alleen maar blauw ongeband. Het veerpatroon ongeband is recessief ten opzichte van alle andere veerpatronen en zijn voor dit veerpatroon dus altijd fokzuiver.

Blauw geband, onderling gepaard (mits fokzuiver) kunnen daar alleen blauw gebanden uit vallen. Als beide partners fokonzuiver zijn en de factor voor ongeband voeren kunnen er ook ongebanden uit vallen. Let goed op ! Uit twee gebanden kunnen nooit of te nimmer gekrasten vallen. Indien dit wel het geval is kunt u er zeker van zijn dat er een vreemdparing heeft plaatsgevonden.

Donkerkras ook wel zwartkras genoemd, onderling gepaard brengen (mits fokzuiver) alleen zwartkrassen, indien niet fokzuiver kunnen er ook blauwkrassen, blauwgebanden of blauwen zonder banden uit vallen.

Donker ook wel T.patroon genoemd, is maar bij enkele rassen erkend, onderling gepaard kan men (mits fokzuiver) alleen donkeren verwachten. Als ze niet fokzuiver zijn kan men er donkerkrassen, blauwkrassen, blauwen met banden en blauwen zonder banden uit fokken.

Zwart ook wel roekkleurig genoemd, vererft door de zogenaamde S.= (spreidingsfactor) iets anders dan de hierboven genoemde  veerpatronen. De roekkleur bij zwart is altijd gekoppeld aan de spreidingsfactor. Zelfs bij enkelvoudige aanwezigheid van de S. factor is hij al dominant over de andere veerpatronen. Deze dominantie is soms niet volkomen. Bij zwarten met maar één gen voor de S. factor is de kleur vaak wat grauw en kan men op de schilden nog vaag banden of krastekening waarnemen. Indien de S. factor in tweevoud aanwezig is bedekt hij alle andere veerpatronen volkomen, deze veerpatronen zijn echter in de erfmassa nog wel degelijk aanwezig. Dit is eenvoudig vast te stellen door een zwarte te verparen met een blauwe zonder banden. In de F.1 kan men slecht doorgekleurde zwarten verwachten. Onderling gepaard brengen deze dieren in de F.2 gekrasten of gebanden. Omdat deze erffactor bij de ongebande blauwe ontbrak komt die aanleg voor gekrast of geband dus van de zwarte partner.

Als wij een blauw gebande duif paren met een fokzuivere blauwkras, kunnen we omdat gekrast dominant is over geband alleen maar gekrasten verwachten. Jammer genoeg komen fokzuivere krassen vrijwel niet voor. Praktisch altijd bezitten ze de factor voor geband. Aan het uiterlijk (het fenotype) is dat niet vast te stellen, alleen door proefparingen kan men er achter komen.

Alles wat we hier geschreven hebben over de diverse veerpatronen bij een zwarte grondkleur gaat volledig op voor de grondkleuren bruin en het dominante-(postduivenrood) het zogenaamde sierduivenrood vormt op dit alles een uitzondering bij de beschrijving van de vererving van de diverse kleuren kom ik daar nog uitgebreid op terug.

Vererving van de grondkleuren
Bij duiven hebben we in principe maar met drie grondkleurkleuren te doen, alle andere kleuren zijn hiervan afgeleid.
Postduivenrood: Postduivenrood is dominant (overheersend) over alle andere kleuren. Postduivenrood is te herkennen aan de lichtere kleur van staart en slagpennen in vergelijking met de schildkleur.
Zwart: Zwart vererft recessief (terugtredend) ten opzichte van postduivenrood maar is dominant over bruin en sierduivenrood.
Bruin: Bruin vererft recessief ten opzichte van postduivenrood en zwart, maar (mits fokzuiver) dominant over sierduivenrood.
Sierduivenrood: Sierduivenrood is herkenbaar doordat staart en slagpennen dezelfde kleur hebben als de rest van het lichaam. Sierduivenrood vererft in tegenstelling tot de andere grondkleuren niet geslachtsgebonden en is recessief ten opzichte van alle andere kleuren. Als ik het hierna heb over de geslachtsgebonden vererving van de grondkleuren is dat dus uitdrukkelijk met uitzondering van sierduivenrood. De erffactor (het gen) voor sierduivenrood is niet gebonden aan het geslachtschromosoom en vererft op een andere wijze.

Zoals ik al eerder stelde, chromosomen zijn altijd paarsgewijze aanwezig. De geslachtschromosomen van de doffer noemen we de XX chromosomen en de geslachtschromosomen van de duivin worden XY chromosomen genoemd. De erffactor voor de kleur is gekoppeld aan het X geslachtschromosoom. We weten dat in de zaadcellen van de doffer altijd een X chromosoom aanwezig is. Bij de eicellen van de duivin is de kans op een X chromosoom maar 50%. De Y eicellen van de duivin bevatten geen erffactoren voor de veerkleur. De veerkleur van de nakomelingen uit deze Y eicellen wordt dus alleen door de doffer bepaald.
De doffer bezit twee erffactoren voor kleur, hij draagt als het ware twee jassen over elkaar. Een zichtbare en de andere die hij er onder draagt. Als beide jassen dezelfde kleur hebben is hij fokzuiver. Als de jas die hij er onder draagt een andere kleur heeft is hij fokonzuiver. Die onderste jas is altijd recessief van kleur ten opzichte van de zichtbare (dominant gekleurde) jas. Onder de jas van een niet fokzuivere postduifrode doffer kan wel een tot de zwart- of bruingroep behorende kleur schuilgaan maar nooit andersom. De duivin kan maar één erffactor voor kleur aan haar nakomelingen meegeven, een duivin is dus altijd fokzuiver waar het een geslachtsgebonden kleur betreft. Bij een paring geeft de doffer altijd een jas (erffactor) voor kleur af, dit kan de zichtbare zijn of de onzichtbare (de jas die hij er onder draagt.) De duivin geeft maar aan de helft van haar nakomelingen haar erffactor af. De jongen die zo’n erffactor ontvangen hebben er dus twee en zijn dus doffers. De andere jongen krijgen alleen een erffactor van de doffer en zijn dus duivinnen.

Een fokonzuivere postduifrode doffer x een postduifrode duivin.. Alle doffertjes uit deze paring kunnen alleen maar postduifrood zijn. Zij hebben allen van de duivin de factor voor rood gekregen en deze factor is dominant over de eventueel van de doffer ontvangen factor voor de zwarte kleur. Bij de jonge duivinnen uit deze paring is dat natuurlijk niet het geval, zij hebben alleen een erffactor voor kleur van de doffer, dat kan rood zijn maar ze kunnen ook de andere factor (de niet zichtbare jas die hij er onder draagt) ontvangen hebben en dan behoren ze tot de zwartgroep.

Verdunningen
Van alle grondkleuren zijn er ook verdunningen. Bij sommige kleurslagen is bij oudere dieren niet zonder meer vast te stellen tot welke groep ze behoren. Roekbruin en dun worden nogal eens verwisseld ook dominant en recessief wit vertonen weinig verschil. Bij de nestjongen is het verschil wel heel duidelijk. Verdundkleurige jongen zijn altijd kort bedonst. Niet alleen de kleur maar ook ieder veerpatroon heeft zijn verdunde tegenhanger. Op mijn computerlijst staan maar liefst 746 verschillende kleurslagen vermeld. U zult het mij niet kwalijk nemen als ik in dit verband alleen de grondkleuren en enkele bekende veerpatronen en hun verdunningen vermeld.
Kleur                                                Verdunning
¨        zwart                                      dun
¨        blauw gekrast                      leverkras
¨        blauw geband                     blauwzilver
¨        blauw zonder banden        blauwzilver zonder banden
¨        bruin                                      khaki
¨        postduifrood                        postduifgeel
¨        roodzilver                              geelzilver
¨        sierduifrood                          sierduifgeel
Intensieve kleuren vererven altijd dominant ten opzichte van verdunde kleuren. Omdat de factor voor verdund geslachtsgebonden is en dus gekoppeld is aan het X chromosoom kunnen alleen doffers onder hun intensief gekleurd fenotype onzichtbaar de erffactor voor verdund voeren. Een duivin met de factor voor verdund is ook verdundkleurig in haar uiterlijk. Het is echter zeer wel mogelijk dat een niet fokzuivere postduifrode doffer zowel de erffactor voor de kleur zwart en de erffactor voor verdund voert. Uit een paartje roodzilver duiven kunnen dus blauwzilvers vallen. Lezers die het voorafgaande goed begrepen hebben weten dat dit alleen duivinnen kunnen zijn. Achter een verdundkleurig uiterlijk kan nooit de factor voor intensief schuilgaan. Een verdundkleurige doffer is dus altijd fokzuiver voor de erffactor verdunning maar hoeft dat voor kleur niet te zijn. Een niet fokzuivere geelzilver doffer kan als tweede jas dus wel een blauwzilver gekleurde dragen maar geen intensief gekleurde.

Sierduivenrood
De vererving van sierduivenrood is totaal verschillend van de andere kleuren. Sierduivenrood is altijd roekkleurig en herkenbaar aan de doorgekleurde staart en slagpennen. De erffactor voor sierduivenrood is niet geslachtsgebonden en is recessief ten opzichte van alle andere kleuren. In het genotype van beide geslachten kan de aanleg voor sierduivenrood aanwezig zijn. Deze erffactor kan zich achter iedere maar denkbare kleur verschuilen. Pas als een jong van beide ouders die factor meekrijgt kan die prachtige kleur zich manifesteren. Helaas zijn er veel factoren die het aanzien van sierduivenrood negatief kunnen beïnvloeden. Vooral de aanwezigheid van postduivenrood in de erfmassa schijnt aan de kleurdiepte afbreuk te doen. Om in te kruisen is diep zwart het meest geschikt. In de F.1 (de eerste generatie) zijn alle jongen in beide geslachten zwart maar bezitten eveneens allemaal de factor voor sierduivenrood. Bij terugparing aan sierduivenrood kan men op 50% sierduifrode nakomelingen rekenen. Als men die F1 jongen onderling paart is er theoretisch kans op 25% rode nafok. De zwarte kleurslag kan zich alleen manifesteren met behulp van de zogenaamde S. (Spreidings) factor. Zelfs bij enkelvoudige aanwezigheid kan deze factor alle tot de zwartgroep behorende veerpatronen bedekken. Bij sierduivenrood kennen we ook zo iets maar die zogenaamde e.factor moet altijd dubbel aanwezig zijn. Deze e.factor heeft nog een veel sterkere werking, onder invloed hiervan worden alle kleuren en veerpatronen volledig door het sierduivenrood bedekt.

Onderlinge beïnvloeding van kleuren
Met behulp van een elektronenmicroscoop kunnen chromosomen zichtbaar gemaakt worden. In een schematische afbeelding worden chromosomen vaak afgebeeld als een soort kralensnoer die om een denkbeeldige verticale as zijn gewikkeld. De plaats van een chromosoom op dat denkbeeldige kralensnoer is niet willekeurig. Hoe dichter bepaalde chromosomen/erffactoren bij elkaar liggen hoe groter de kans op onderlinge beïnvloeding schijnt te zijn. De wetenschap die zich hiermee bezig houdt maakt enorme vorderingen, toch ben ik bang dat wij de praktische toepassing hiervan in de duivenfok niet meer mee zullen maken.
Bij een aantal kleurslagen kun je met haast 100% zekerheid voorspellen welke kleur de nakomelingen zullen krijgen. Vooral bij kruisingen van twee rassen is dat vrijwel onmogelijk en kom je voor de vreemdste verassingen te staan. Ook achter wit (wit is geen kleur maar een factor die belet dat de genetische kleur zichtbaar wordt) kan letterlijk alles verborgen zijn. De meeste sierduivenfokkers houden precies bij wat zij jaarlijks fokken. Op ieder hok worden er jaarlijks wel jongen geboren in een kleur of veerpatroon dat totaal afwijkt van de ouderdieren. Het zou prachtig zijn als lezers/fokkers in de toekomst een korte omschrijving van zo iets op zouden sturen. Daar kunnen we allemaal veel van leren.

Tot slot, ik hoop met dit artikel enige interesse voor het onderwerp ‘Kleurvererving’ gewekt te hebben. Om het artikel niet onnodig lang te maken heb ik alles heel summier gehouden. Tal van factoren die kleur en veerpatroon bepalen zijn daardoor niet aan bod gekomen. Voor wie er werkelijk meer van wil weten kan ik een tweetal boeken aanbevelen.
Handbuch der Tauben, door Axel Sell
The Pigeon, door Wendell Mitchell Levi

woensdag 15 november 2023

In Duifke Lacht en ook in Winning, beschrijft Dirk Zoland een vraaggesprek dat hij had met de grote meester. Een aantal zaken uitgelicht:

 weerd

Over Piet de Weerd:
Hij bezat de kunst op de taal en het gevoel van de duivenliefhebber in te spelen. Piet de Weerd loont gewoonweg de moeite. Vandaag kunnen we de in 1913 geboren Piet de Weerd als een levende legende bestempelen. Het is één van de laatsten van de oude garde uit de "grote" tijd van de duivensport. Hij heeft zonder twijfel zijn plaats in de galerij van illustere figuren. Niet omdat hij grootse resultaten neerzette. Hij heeft immers nooit zelf met eigen duiven aan wedvluchten deelgenomen. Neen, hij bracht als auteur de duivensport op een hoger niveau. Tevens verstaat hij als geen ander de techniek van de selectie en het koppelen van duiven. Hij "maakte" bekende hokken of bracht hen tot ongekende successen. Zo is het ras "Jan Aarden" verbonden aan de naam Piet de Weerd, terwijl het bekende Duitse hok van Raymund Hermes hem eveneens veel verschuldigd is.

Over liefhebbers zegt Piet de Weerd:
De meeste liefhebbers hebben één keer succes, doch na vijf à zes jaar zijn ze weer van het toneel verdwenen. De oorzaak hiervan is dat ze geen kweekkoppels kunnen vormen. Dat is hun enige probleem. Negen van de tien duivenliefhebbers kunnen geen kweekkoppels vormen. Ze denken echter dat ze het kunnen. Als iemand een beetje goede resultaten behaald, denkt hij onmiddellijk dat hij alles kan. Dat is een epidemie onder duivenliefhebbers. Meestal kunnen ze een duif niet van een kraai onderscheiden, doch ze denken het te kunnen eens ze een paar prijzen gewonnen hebben.

Over goede duiven:
Om het even waar men gaat: 80% van de duiven zijn waardeloos, 80% deugt niet. En met de resterende 20 % moet men zeer voorzichtig zijn als men daarvan koppels wil vormen. Waaraan ik nog wil toevoegen dat men voor de fond "voetgangers" nodig heeft. De beste duiven van de wereld zijn "voetgangers". Als men een ras wil opbouwen, moet men beginnen met duiven te kopen. En wat koopt men het beste? Een nationale winnaar die te voet gekomen is. Mijn ervaring is dat dat in het algemeen de beste kweekduiven zijn. En als men halve fondduiven wil kweken, kan men snelheidsduiven er tegen koppelen. Snelheid erin brengen is geen probleem. Maar hetgeen in de kop van een duif steekt, dat is wel een probleem. Wat in de kop steekt, denken sommigen in de ogen te kunnen lezen. Ik kan wel zeggen dat als men twee duiven koppelt met grote pupillen men niet op de juiste weg is. Daar kan wel eens een goede duif uitkomen, maar normaal niet, niet één op tien, niet één of twintig. Neen, men moet duiven hebben met een kleine pupil en veel kleur in de iris. Maar als men zich enkel hiertoe beperkt, zonder rekening met de mand te houden, dan duurt het niet lang. Men heeft dan een hok vol schilderijen van Rubens of Rembrandt zitten, maar die niet over de straat kunnen vliegen. De mand hoort nu eenmaal bij de selectie.

Onze spieren moeten geoefend worden. Atleten trainen ongelooflijk veel. Duiven hebben daarentegen niet zoveel training nodig. "Dat klopt. Zelfs bij fondduiven is dat het geval. Ze hebben voordien weinig gevlogen en winnen een kopprijs, zelfs bij zwaar weer. Ze hebben echter wel gedronken. Dat is het belangrijkste. Ze moeten veel drinken omdat ze vaak met de vleugels slaan: 250.000 vleugelslagen. Zonder drinken gaat dat niet, we kunnen er niets aan veranderen. Doch "natte" duiven hebben over het algemeen een betere waterhuishouding. Dat denk ik in ieder geval.

"Wat is een "natte" duif?"
Een duif heeft geen zweetklieren. Men kan voelen of een duif nat is, ze voelen klam aan. Deze klamme duiven staan tegenover droge duiven. Er zijn twee oorzaken voor een droge duif. Ten eerste kan het aan de soort liggen. Deze duiven moet men onmiddellijk opruimen. Duiven kunnen echter ook droog zijn omdat ze op een nat hok zitten en zodoende allerhande ziekten hebben. Dat heb ik van Henk (z'n zoon). Hij zegt dat natte duiven op droge hokken zitten en droge duiven op natte hokken." Genetisch is een duif droog of nat en daarenboven speelt de gezondheid een grote rol. Men moet dat onderscheiden, maar dit is moeilijk. Genetisch droge duiven bestaan niet, omdat die allang achtergebleven zijn. Het heeft dus altijd met de conditie te doen. Slechte hokken zijn hokken waarop te veel duiven zitten of waarvan de verluchting niet goed is. Op zulke hokken treft men droge duiven aan. Ze hebben een droog, dof en slecht vederwerk. Op goede hokken zitten duiven, die zijdezacht en nat zijn. Goede hokken hebben een luchtvochtigheid van 50 tot 60%. Dat zijn de besten. Wat de conditie betreft, zijn droog en nat een groot verschil. Velen konden hun duiven niet koppelen. Dat is bijna bij tien liefhebbers op tien het geval. Er zijn veel liefhebbers die goede duiven kopen en er niets uit kweken. Na drie à vier jaar worden die dan opgeruimd. Waaraan ligt dit? 

Dat juist koppelen is alles. Ik heb zeer veel duiven gekoppeld die andere duivenliefhebbers nooit zouden samen zetten. Weet je welke duiven? Duiven met een kort borstbeen en een lange staart. Wat de fond betreft, selecteert de mand in die richting. En dat is iets wat duivenliefhebbers niet graag hebben. Daarom koppelen ze deze duiven met duiven die iets anders zijn, die dus een lang borstbeen en een korte staart hebben. Dat doen ze graag, maar dat leidt ook naar de ondergang. Als ik aan de fondduiven denk die ik gekend heb, dan had de meerderheid van hen een kort borstbeen en een lange staart. Dat is de waarheid, maar geen mens wil deze duiven hebben. Men dient echter een onderscheid te maken tussen de overnachtvluchten (grote fond) en de fond van 600 tot 900 km. Er zijn weliswaar uitzonderingen en hier denk ik aan de "Klaren" van Desmet-Mathijs. Dat was een duif met grote vleugels en zonder kort borstbeen en zonder lange staart. Maar in het algemeen hadden van de honderd fondduiven die ik gezien heb de meerderheid, zo'n 70%, een kort borstbeen. Ik heb er speciaal op gelet. Ik dacht steeds: "Hoe is dat mogelijk, een tamelijk kort borstbeen en een lange staart!"

Uit welke duiven moet je kweken:
Neen, een duif van drie jaar is niet beter voor de kweek dan een duif van tien jaar. Er is geen verschil. Vijf dingen zijn van belang:
de kwaliteit van de spieren (samentrekkings-vermogen en kwaliteit van het spierweefsel).
de mogelijkheid reserves te stockeren (uithouding).
de spiermassa (spierkracht).
de doorbloeding van het spierweefsel.
de algemene vitaliteit.
Ik merkte dat de vitaliteit, de agressiviteit zeer belangrijk was. De agressiviteit van een duif kan men testen door aan haar bek te trekken. Als ze zich niet weert, is ze negen keren op tien totaal waardeloos. Waarom ze zich weren weet ik niet. Ze doen het in elk geval niet uit angst. Het heeft met eigenzinnigheid te maken denk ik. Agressiviteit schijnt in de erfelijkheid een belangrijke rol te spelen. Vitaliteit en agressiviteit zijn heel belangrijk, ze hebben met het overlevingsinstinct te maken.
Het oog is ook belangrijk. Wat de ogen betreft, zijn er ook verschillen in kwaliteit. Als je niets anders doet als op het oog selecteren, je niet aan wedvluchten deelneemt en dat gedurende vijfentwintig jaar, dan heb je schone ogen, maar de duiven kunnen niet van hier tot daar vliegen.

In een paar zinnen waar de duivensport om draait.

dinsdag 14 november 2023

Eddy

Selecteren doe je het beste gedurende het gehele jaar. De ketting is namelijk net zo sterk als de zwakste schakel zeg ik altijd maar. Hoe meer van die zwakke schakeltjes je er uit kan gooien des te sterker je  ketting wordt en daar worden we als liefhebber toch alleen maar beter van. Het lijkt simpel. De beste vliegers aanhouden en de rest opruimen. Als het zo simpel was zou er echter niet zoveel over geschreven worden. Natuurlijk komen er uit de goeden vaker goeden dan dat er goeden gekweekt worden uit de kladvliegers.


We moeten ergens starten
Een allereerste basisvereiste voor zowel vlieg als kweekduiven is een natuurlijke vitaliteit. Die zorgt er namelijk voor dat duiven minder snel ziek worden, beter in vorm komen en die bijvoorbeeld vervolgens ook langer aan kunnen houden om maar iets te noemen. Die natuurlijke vitaliteit, die hebben ze of ze hebben die niet, en hebben ze die niet, kan je daar niets, maar dan ook helemaal niets aan verhelpen. Hebben ze die integendeel wel, kan je die makkelijk en simpelweg om zeep helpen door het onoordeelkundig (lees eigelijk vooral overmatig) gebruik van medicatie. Als er één duif iets mankeert ga dan niet de hele kolonie een  kuur geven!

Als je een goed seizoen doormaakt vereenvoudigt dat de zaken enigszins. Alle duiven zitten  op een idem hok, krijgen hetzelfde voer en de liefhebber is ook voor allen dezelfde. Onder identieke omstandigheden dus dezelfde kansen en toch zijn er aanmerkelijke verschillen op het uitslagenblad. Voor weduwnaars kan je het misschien grosso modo nog zo gaan stellen. Voor jonge duiven, onze toekomstige weduwnaars, ligt dat allicht wat anders. Er zijn vroegrijpe beestjes en er zijn er die er wat langer over doen om uit te groeien.


Je kunt er met een gerust hart van uitgaan dat 80 procent van de gekweekte jonge duiven totaal waardeloos zijn voor de vluchten. Als je honderd jongen kweekt en je kan er na drie seizoenen nog vijf van overhouden die goed tot zeer goed presteren heb je een beste kweek gehad in dat bewuste jaar.

Vakmanschap
Er zijn liefhebbers die uit een middelmatige vogel het beste kunnen halen waardoor die het toch nog vrij goed doet. Er zijn eveneens liefhebbers die een topbeest tot een gewone meeloper weten te degraderen. Ieder heeft zo wel zijn eigen verhaal, doch er is steeds min of meer een "houvast" om de ene duif naar te poelier te verwijzen en de andere door te houden.
Deden je duiven het om de ene of andere reden gewoon bar slecht of kwamen ze er helemaal niet aan te pas is de selectie niet zo eenvoudig. Uiteraard moet je eerst trachten de oorzaak van het niet presteren op te sporen. Wanneer je tot de conclusie komt dat het aan de duiven ligt kun je ofwel het gehele handeltje opruimen of er toch nog enkele doorhouden. We zoeken dan naar die duiven waarvan we denken dat ze de benodigde eigenschappen bezitten om toch ietwat kans op succes te hebben. Kweek je in lijn of familie kan de afstamming ook een (mede) bepalende factor zijn.

Het doel
Duiven selecteren hangt ook af van de manier waarop en wat je met duiven wil gaan vliegen. Onafhankelijk van welke afstand je wil spelen moeten de duiven over de fysieke kwaliteiten daarvoor beschikken. Alle andere moeite is gewoon verloren moeite.
Je hebt heel regelmatige duiven maar voor wie kopprijzen vliegen er net niet bij is. Je hebt duiven die vrij makkelijk kop vliegen maar al evenveel of meerdere keren hun kat sturen. De duiven die telkens kop vliegen en bovendien niet missen zijn witte merels. Tegen de wetten van de natuur is weinig, om niet te zeggen niets, in te brengen. Die zoekt wat vererving betreft nu eenmaal naar gemiddeldes en dat maakt dat echte toppers maar bij mondjesmaat ter wereld komen. Diegenen onder het gemiddelde, zowel wat vlucht als kweek betreft zetten we aan kant. Het is de bedoeling de dingen te proberen sturen naar "boven" het gemiddelde dus in feite zijn we met de "gemiddeldes" ook niet zo veel. Die heeft iedereen wel op het hok en daar de duivensport een competitiesport is komt het er op aan niet in het peleton te eindigen maar liefst er voor, of anders dan toch op zijn minst helemaal voorin dat peloton.

Kweek of vlieg
Een vliegduif mag er voor mijn part uitzien zoals een kip. Maakt me allemaal niet zoveel uit. Zolang ze presteert is me alles best. Kweekduiven daarentegen worden zeer streng geselecteerd. Lange voorarmen maken geen kans op het kweekhok terecht te komen. Duiven met te harde en of te korte spieren komen evenmin op het kweekhok. Maar... de perfecte duif bestaat niet en bovendien kunnen twee toppers het grootste kneusje wat je ooit kweekte op de wereld zetten. Dominant verervende fouten vermijden we en voor de rest is het belangrijk dat de duif uit een goede familie komt. Dat er broers en zussen zijn die ook goed vliegen en/of kweken en als 't dus effe kan, goede verervers zijn. Vooral het resultaat van de twee ouderdieren spreekt me aan. Wat ze op de wereld zetten is veel belangrijker dan hoe ze er zelf uitzien. Om dat te weten te komen moet je het eerst proberen natuurlijk en daarom hou ik er van vaak over te koppelen. Je haalt er makkelijk de betere verervers uit, je krijgt tevens een beter zicht op de kruisingsgeschiktheid en door het feit dat we voorstander zijn van inteelt komen we nog makkelijk aan de weet in welke mate ze dat verdragen. De grens daarvan, samen met de kruisingsgeschiktheid en het goed vererven zijn dingen die stuk voor stuk van belang om er voor te zorgen dat je geen stam opbouwt op losse fundamenten.

Wat houden wij nu bij?
Jongen die gepaard waren, op weduwschap vlogen of een nestje hadden en het niet super goed deden mogen de baan ruimen. Die worden zelden beter met ouder worden. Duiven die niet gepaard waren en het behoorlijk deden krijgen wel nog een kans te tonen als jaarling wat ze in hun mars hebben. Ouden en jaarsen moeten een score halen van zeven op negen en daar moeten op zijn minst drie kopprijzen bij zijn. Daar halen we wel die duiven uit die vrij kort in de familie zijn gekweekt en waarvan het fenotype blijk geeft van “korter” te zitten dan de afstamming op papier laat vermoeden. Het kan soms een nadeel zijn voor wat de vliegprestaties betreft, van relatief nauw in de familie te kweken. Je weet nooit van tevoren hoe het genenbestand samenvloeit en dat maakt dat er na verloop van tijd soms meer kweek dan vliegduiven kunnen geboren worden. Die doffers, zowel als de duivinnen houden we bij om respectievelijk aan de weduwnaars of vliegduivinnen te koppelen. Zomerjongen worden degelijk opgeleerd en wie dat en de selectie door de hand overleeft en daarnaast goede broers en of zussen heeft krijgt een kans.

Steeds op zoek
Bijgehaalde kweekduiven hebben maximaal twee jaar de kans om te bewijzen tot wat ze in staat zijn. Die worden bij aanvang onveranderlijk gekoppeld aan ingeteelte duiven uit onze basis. Enkel en alleen wanneer de jongen minstens even goed zijn, maar liefst beter, worden ze verder ingebracht om op die manier te trachten de goede eigenschappen ervan, welke we op het oog hadden bij aanschaf ervan, te verbeteren bij onze eigen stam.

Goed, beter, best
Selecteren is dus niet zo gemakkelijk. Bovendien, wat voor jou goed is, is dat misschien voor iemand ander helemaal niet. Ieder liefhebber heeft wel een "beste" onder de pannen. 't Is maar alleen de vraag hoe "best" die beste dan eigenlijk  wel is.
Je gaat uit van een eigen perspectief, van de vluchten waarop je uit wil blinken om vervolgens na te gaan welke duiven daar het best voor geschikt zijn.  Je houdt dus geen sprinters aan als je wilt uitblinken op de overnachtfond. Evenmin het omgekeerde als je het kortere werk op het oog hebt. We ruimen er beter eentje teveel op dan te weinig. De kans dat je je beste duif hebt weg gedaan is bijzonder klein en je kweekt er zo meteen weer nieuwe en misschien wel betere.


Eddy Noël

Nico van Veen: (Onderstaand artikel is een samenvatting van een artikel dat Eddy Noël in september 2007 schreef)

maandag 13 november 2023


Op (de) Hoogte

 NPO Nieuwsbrief, uitgave 10 november 2023 | week 45
 


Voorwoord

Foto’s voor Op (de) Hoogte
Vorige week zijn we gestart met het plaatsen van ingezonden foto's en de eerste was van Thomas Elbers. Een eerbetoon aan zijn beste duif van het afgelopen jaar. Er was een vijftal foto’s ingestuurd, een mooi begin. Helaas kan technisch gezien niet alles geplaatst worden als eerste foto bovenaan onze nieuwsbrief. Lees er meer over in het artikel 'Stuur uw mooiste duivenfoto's in'. Vorige week voor de tweede keer opgeroepen om foto’s in te sturen, en ja er is echt een mooie serie binnengekomen. Dank daarvoor!
 
Wat in aanmerking komt om als opener van onze nieuwsbrief geplaatst te worden zal zeker één of meerdere keren geplaatst worden. Als de foto technisch niet geschikt is om te plaatsen, geen probleem. Wij gaan alle foto’s een plaats geven in Op (de) Hoogte. Nog even kijken of wij er wekelijks een mooie rubriek van kunnen maken. Dat ligt natuurlijk ook aan u, als er voldoende wordt ingestuurd, kunnen wij er iets moois van maken. En wat is er nu mooier dan wekelijks kijken welke ingezonden foto's gedeeld worden. Wij gaan het zien, ik nodig iedereen uit om foto’s in te sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
 
Overleg WOWD, IWB en NPO
Volgende week zaterdag staat er overleg op de agenda tussen delegaties van WOWD (Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven), IWB (Instituut Wedvlucht Begeleiding) en het NPO bestuur. Doel van het overleg is om het Hitteprotocol onder de loep te nemen met onder andere aandacht voor de ervaringen die zijn opgedaan met het Hitteprotocol in de afgelopen seizoenen.
 
Het weer is aan veranderingen onderhevig, dat is onomstreden. Daar zullen wij alleen nog maar meer en vaker mee te maken krijgen. Nu is het natuurlijk wel zo dat zowel de duiven alsook wij als mensen op enige manier wennen aan die gewijzigde omstandigheden. Maar tevens ook een manier weten te vinden hoe met die wijzigende omstandigheden om kunnen gaan.
 
Ik kan mij nog goed herinneren dat ik bij de eerste vakanties in Zuid Frankrijk moest wennen aan het feit dat vanaf het middaguur alles op een laag pitje ging of zelfs gesloten werd. Wij kunnen er ons inmiddels ook in Noord Europa alles bij voorstellen als het regelmatig gedurende langere tijd boven de 30 graden is. Als duivensport anticiperen wij al jaren op de verschillende weersomstandigheden door gebruik te maken van het Hitteprotocol en de RTL (Risico Tabel Lossingen).
 
Het is niet zo dat wij het afgelopen jaar niet goed konden werken met het Hitteprotocol, zeker niet. Maar wanneer je het protocol zeer regelmatig moet gebruiken, en dat was aan de orde, kom je allerlei situaties tegen. Om er enkele te noemen, de temperatuur bij het inkorven van de duiven. Daarbij spelen direct al een aantal zaken. Hoe laat is het inkorven, bij sommigen vanaf 17.00 uur, anderen starten i.v.m. het ophalen van de duiven pas om 20.00 uur. Daar heb je direct al te maken met temperatuurverschillen, pak daar de verschillende temperaturen in ons land nog eens bij. Dan heb je het alleen nog maar over het inkorven en al dan niet van toepassing zijn van het hitteprotocol.

Vervolgens zijn er de verschillende spelsoorten, voor jonge duiven moet je andere uitgangspunten hanteren dan bij de marathon duiven, dat is voor iedereen wel duidelijk. Dat alles moeten wij met de kennis van nu toch nog eens kritisch tegen het licht houden. Het maakt uiteraard ook regelmatig verschil of je in het ene deel van Nederland woont of in het andere deel van het land. Zo kan het prima zijn dat je voor het Oosten het Hitteprotocol moet instellen en voor de westelijke afdelingen niet. Ik moet wel opmerken dat specifieke situaties benoemen ook wel een nadeel heeft, het geeft minder ruimte voor interpretatie en uiteindelijk zijn de omstandigheden vaak net een fractie anders en is nuchter ‘boerenverstand' ook wel nodig.
 
Overigens heeft het afgelopen jaar ook wel geleerd dat de leden het prettig vinden dat er landelijk duidelijke besluiten worden genomen. En als het kan besluiten die voor iedere Afdeling gelden. Niets is vervelender dan dat er met de beschikbare informatie door de één, om het zo maar te noemen, linksaf en door de ander rechtsaf wordt gegaan. Dat levert vragen en onnodige irritaties op. En dan wil ik zeker niet wijzen naar de verantwoordelijken die de besluiten nemen, ze doen het allemaal met de beste bedoelingen en inzichten. Maar dat is natuurlijk niet aan iedereen uit te leggen en kan negatieve energie kosten en daar zit niemand op te wachten. Uiteraard houden wij u zoals altijd op de hoogte over de gemaakte afspraken en als er inhoudelijk wijzigingen komen ligt de goedkeuring bij ons hoogste orgaan de Ledenraad.
 
13e Nieuwsbrief Olympiade
Gisteren hebben jullie de 13e nieuwsbrief over de Olympiade ontvangen. Daarin met name  aandacht voor de beurs. De plattegrond van de beursvloer staat erin en daarop is te zien dat het al behoorlijk vol begint te lopen. Dat is fijn. De van de FCI ontvangen gewijzigde criteria voor de Olympische Standaardklasse staan er ook in. Ook weer zo’n moment waarop ik iedereen graag wil aanmoedigen om met duiven die aan de criteria voldoen naar de keuringen te gaan. Wie weet is uw duif zo goed en mooi dat ze ons land mag vertegenwoordigen tijdens de Olympiade in Maastricht. Die kans krijg je in Nederland niet snel weer, dus laat je duiven zien aan en keuren door de leden van de NGvK (Nederlandse Groep van Keurmeesters). Succes!
 
Fijn weekend toegewenst!

Ben Geerink
Voorzitter
 

Inhoudsopgave
 

 

NPO BESTUUR

Definitieve agenda Ledenraad 25 november 

Definitieve agenda Ledenraad 25 november 2023
Bijlage 3a - Concept notulen Ledenraad 11 maart 2023
Bijlage 3b - Actielijst Ledenraad 11 maart 2023
Bijlage 4e - Stand van zaken vogelgriep
Bijlage 6a - Advies FBCC begroting 2024
Bijlage 6b. Vaststellen begroting 2024
Bijlage 6c. Begroting 2024 specificatie
Bijlage 8a - Vaststellen Nationaal Vliegprogramma 2024
Bijlage 8b. Vaststellen Nationale kampioenschappen 2024
Bijlage 9 - Organisatorisch Toekomstperspectief
Bijlage 10b - Vaststellen nieuw wedvluchtreglement
Bijlage 11a - Voorstel splijtleden
Bijlage 11b - Voorstel buitenlandse leden
Bijlage 12a - Voorstellen Afdeling 1
Bijlage 12a2 - Vliegprogramma Afdeling 1
Bijlage 12b - Voorstellen Afdeling 2
Bijlage 12b2 - Amendement Afdeling 2
Bijlage 12c - Voorstellen Afdeling 9
Bijlage 12d - Voorstellen Afdeling 6
Bijlage 12e - Voorstellen Afdeling 4
Bijlage 12f - Brief voorstel Nationaal Vliegprogramma 2024
Bijlage 12g - Preadviezen van het NPO Bestuur
Bijlage 12h - Amandementen afd. 10
Bijlage 13 - Sectie Sportbeleving
 

 

UIT HET LAND
Bonnenverkoop PV De Luchtreiziger voor Make a Wish

 
PV De Luchtreiziger bestaat volgend jaar 100 jaar en daarvoor organiseren wij 2x een bonnenverkoop met een gedeeltelijke zaalverkoop. Dat alles voor het goede doel Make-a-Wish. De eerste bonnenverkoop start op 9 november bij Toppigrons en het betreffen de bonnen van de Marathon liefhebbers. 
 
Maak kennis met Floor, junior jeugdambassadeur
Benieuwd wie Floor is en waarom zij junior jeugdambassadeur is voor deze aktie? Klik hier voor het verhaal. Check ook de website van onze vereniging voor meer informatie over de verkoop.
Het verhaal van Floor, junior jeugdambassadeur
Website PV De Luchtreizigers
 

UIT HET LAND

PV Beemster en Purmerend viert 100-jarig jubileum met trots en erkenning

Door Bram ten Klei 

Het 100-jarig jubileum markeert een indrukwekkende reis sinds de oprichting op 23 mei 1923. In die tijd zag de samenleving er heel anders uit. Vervoer gebeurde voornamelijk te voet, per fiets, of zelfs met paard en wagen. De gemeenten Beemster en Purmerend telden slechts enkele duizenden inwoners, een schril contrast met de huidige 90.000 inwoners in de Gemeente Purmerend, inclusief de Beemster. Purmerend stond voornamelijk bekend om de wekelijkse veemarkt, en van automatisering was geen sprake. Duiven werden, voordat ze weggebracht werden naar de losplaats, voorzien van gummiringen en bij thuiskomst moesten leden zich haasten naar de vereniging om hun duiven te klokken. Tegenwoordig worden de Duiven bij thuiskomst na een vlucht automatisch geregistreerd.

Mijlpaal
Het 100-jarig jubileum van PV BEP is een mijlpaal in de geschiedenis van de vereniging en de leden kijken met trots terug op de rijke geschiedenis van de vereniging. Tijdens de jubileumviering op zondag 5 november werden in de morgen de kampioenen van PV BEP gehuldigd. De secretaris (Gerard Timmer) en voorzitter (Bram ten Klei) hebben voor elk lid een klein woordje gedaan, waarna de verenigingskampioenen van het jubileumseizoen zijn gehuldigd en een aantal vrijwilligers in het zonnetje zijn gezet. Dit jaar werd er vanwege het jubileum ook een tentoonstelling gehouden, de winnaars van deze tentoonstelling kregen hun prijzen ook uitgereikt. Rond 14:00 uur druppelde de overige gasten en genodigden binnen waarna de voorzitter alle aanwezigen verwelkomde, waarna hij terugblikte op de rijke geschiedenis van de vereniging.

Aandenken voor vereniging
Hierna werd het woord genomen door de vertegenwoordiger en bestuurslid van de Duivensportbond, de NPO, de heer Wim Konter. Wim Konter heeft aangegeven hoe bijzonder het 100-jarige bestaan van de vereniging is en hij rijkte namens het NPO Bestuur een prachtig aandenken uit aan de voorzitter van PV BEP. Ook gaf hij aan dat het nodig is dat de duivensport blijft veranderen. Door het slinkende aantal leden zullen we met elkaar moeten blijven werken aan een goede toekomst voor de duivensport. Door ons te blijven inzetten voor de sport én elkaar - vrijwilligers en de bestuurders - ruimte blijven geven, dan heeft de duivensport een mooie toekomst. Met verenigingen zoals PV BEP en haar vrijwilligers gaat dit zeker lukken.

Zilveren speld
Ook had Wim Konter de eervolle taak om Gerard Timmer (secretaris PV BEP) de Zilveren NPO Speld uit te reiken, vanwege Gerards uitzonderlijke bijdrage op verschillende niveaus binnen de duivensport. De onderscheiding is een blijk van waardering voor zijn jarenlange en veelzijdige inzet voor de duivensport, die niet alleen op lokaal niveau, maar in de gehele duivensportgemeenschap wordt erkend en gewaardeerd. De Zilveren NPO Speld symboliseert Gerards uitzonderlijke toewijding en bijdrage aan deze eervolle traditie.

Afsluiting
Na afloop van het “formele gedeelte” werd de feestmiddag voorgezet met borrel en verschillende lekker hapjes voor de aanwezigen. Tussen de bedrijven door werd er nog een heuse “duiven quiz” gehouden over het heden en verleden én uiteraard was er een loterij met fantastische prijzen.  De feestmiddag werd afgesloten met een verkoop van duiven en duivenbonnen voor het goede doel (50% van de opbrengst gaat naar het Nationaal Ouderenfonds) van grote kampioenen uit de regio.

Het jubileum markeert een mijlpaal in de geschiedenis van PV BEP, en de leden kijken vol trots terug op een eeuw van toewijding aan de duivensport. De viering belooft het begin te zijn van nog vele mooie jaren voor de vereniging en haar betrokken leden.
Lees hier het volledige artikel
 

OLYMPIADE

Webshop Olympiade online

De Olympiade webshop staat online. Hier vindt u alle speciaal voor de Olympiade ontworpen producten. Op dit moment zijn de volgende artikelen beschikbaar:
  • t-shirt
  • cap
  • sweater met capuchon
  • beanie (muts) 
     
 

De producten kunnen verstuurd worden naar adressen in Nederland en België. Voor zendingen buiten Nederland en België kan apart contact worden opgenomen.   
Webshop Olympiade
 

UIT HET LAND

Uw mooiste duivenfoto's


Hartelijk dank voor het insturen van uw mooiste duivenfoto's. We gaan proberen om wekelijks een aantal foto's in de rubriek 'Uit het land' te plaatsen. Daarnaast willen we wekelijks met een andere foto Op (de) Hoogte openen. Voor deze headerfoto zijn we op zoek naar:
  • liggende foto's (landscape), bijvoorbeeld:

    foto ingezonden door: Marten Leegstra
  • van goede kwaliteit (pas anders de bestand-grootte op uw mobiel aan)
  • afmeting minimaal 800 pixels breed en ca 300 pixels hoog
  • foto's die net even iets anders laten zien dan kampioensduiven of liefhebbers die hun welverdiende prijs in ontvangst nemen. Denk daarbij aan een vergezicht over de velden met duiven in aantocht, of een foto in uw hok met duiven in hun schalen. 
U kunt dus wekelijks uw foto's insturen. Doe dat naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en wie weet wordt deze volgende week al geplaatst in Op (de) Hoogte.


Foto's van deze week

Deze week zijn mooie foto's ingezonden door trotse (o)pa's en (o)ma's. Jong geleerd is oud gedaan, en daar besteden wij graag aandacht aan! Bedankt voor het inzenden van deze fraaie plaatjes: Idzard Silvius, Michel Terlouw, Mike Kuipers en Ton Vertelman.
 
 
 

UIT HET LAND

Arjan van de Willige onderscheiden

Gouden speld Afdeling 9 en Zilveren NPO onderscheiding 


Na het secretariaat van Afdeling 9 voor een periode van elf jaar op een uitstekende wijze te hebben bekleed, is er afscheid genomen van Arjan van de Willige. Dat afscheid was tijdens de laatste Ledenraad van de Afdeling.

Arjan werd geprezen voor zijn geweldige inzet, deskundigheid en fijne manier van samenwerken. Hij kenmerkte zich verder door zijn accurate werkwijze. Voor zijn verdiensten is hij door de voorzitter van de Afdeling, Gert Visser, onderscheiden met de Gouden speld van Afdeling 9. Door de NPO was aan Arjan de Zilveren onderscheiding toegekend, Ben Geerink was aanwezig om deze uit te reiken. Arjans echtgenote, Jantine, was aanwezig om de versierselen aan te brengen.

Arjan gefeliciteerd en bedankt voor je inzet voor de duivensport!
  
 

ALGEMEEN

Overzicht bonnenverkopen

Wekelijks publiceren we in Op (de) Hoogte een overzicht van de bonnenverkopen die bij ons bekend zijn. Ook op de website vindt u een actueel overzicht van bonnenverkopen (van verenigingen/afdelingen/NIC's).
 

Duivennet

Verkoper Start datum Eind datum Bon./Duiven
P.V. De Doorzetters, Steenwijkerwold 27-10-2023 / 20:00 10-11-2023 / 22:00 33
Vrienden Hospitaalschip Prins Willem Alexander, Harderwijk 28-10-2023 / 20:00 11-11-2023 / 22:30 40
Ladies League afdeling 10 28-10-2023 / 20:00 11-11-2023 / 22:00 44
Samenspel Oostelijk Zuid-Limburg 01-11-2023 / 20:00 15-11-2023 / 22:00 16
Regio B1 (rondje om de Dom) Utrecht 02-11-2023 / 20:00 16-11-2023 / 22:00 17
Afdeling GOU Vlieggebied NO Kring 2 03-11-2023 / 15:00 17-11-2023 / 22:00 22
P.V. de Voordevliegers, Voorthuizen 03-11-2023 / 20:00 17-11-2023 / 22:30 30
P.V. Boalsert e.o., Bolsward 03-11-2023 / 20:00 17-11-2023 / 21:30 55
P.V. De Gouden Leeuw, Nieuw Vennep (afd. 5) 03-11-2023 / 20:00 17-11-2023 / 20:00 20
P.V. Almere, Almere 04-11-2023 / 20:00 18-11-2023 / 21:30 16
P.V. Stormvogels, Zandpol 04-11-2023 / 20:00 18-11-2023 / 22:00 23
P.V. de Waalvliegers Tiel 05-11-2023 / 20:00 19-11-2023 / 22:00 25
P.V. L’ Estafette, Sneek 08-11-2023 / 20:00 22-11-2023 / 22:00 45
P.V. de Pool, Baarn 09-11-2023 / 20:00 23-11-2023 / 23:00 26
P.V. t Gooi - Columba, Naarden - Bussum 09-11-2023 / 20:00 23-11-2023 / 22:00 31
P.V. de Oude Blauwband en Luchtklievers, Lisse 09-11-2023 / 20:00 23-11-2023 / 22:30 23
P.V. MAAS EN WAAL, Druten 10-11-2023 / 20:00 24-11-2023 / 21:00 31
P.V. de Vredesbode, Didam 10-11-2023 / 20:00 24-11-2023 / 22:00 86
P.V. De Ordonnans, Opheusden 10-11-2023 / 20:00 24-11-2023 / 21:30 25
P.V. de Snelvlucht, Ameide 10-11-2023 / 20:00 24-11-2023 / 23:00 30
Samenspel SPC, Sittard 10-11-2023 / 20:00 24-11-2023 / 20:30 20
P.V. de Witpen, Weurt 11-11-2023 / 18:00 25-11-2023 / 18:30 37
SVEL, Edam 11-11-2023 / 20:00 25-11-2023 / 22:00 24
P.V. Naar Huis, Zuidhorn 11-11-2023 / 20:00 25-11-2023 / 18:00 38
Attraktie Com. Bvz. 11-11-2023 / 20:00 25-11-2023 / 21:30 28
P.V. Nieuwleusen 12-11-2023 / 20:00 26-11-2023 / 22:30 35
P.V. De Airborne, Renkum 12-11-2023 / 20:00 26-11-2023 / 22:00 20
De Lasterieshop 12-11-2023 / 20:00 26-11-2023 / 21:30 18
P.V. de Dobbevlieger 12-11-2023 / 20:00 26-11-2023 / 20:00 21
P.V. de Postduif, Harlingen 13-11-2023 / 20:00 27-11-2023 / 22:00  
P.V. de Postduif te Ede 14-11-2023 / 20:00 28-11-2023 / 21:30  
P.V. Ons Genoegen, Landsmeer 14-11-2023 / 20:00 28-11-2023 / 22:00  
Regio 1 Hilversum & Omstreken 15-11-2023 / 20:00 29-11-2023 / 22:00  
P.V. Ons Genoegen, Gendringen 16-11-2023 / 20:00 30-11-2023 / 22:00  
P.V. Steeds Sneller, Monster 16-11-2023 / 20:00 30-11-2023 / 21:30  
P.V. de Verwachting te Tiel 17-11-2023 / 20:00 01-12-2023 / 20:00  
P.V. de Snelle Thuiskomst, Roden 17-11-2023 / 20:00 01-12-2023 / 22:00  
P.V. Rhenen & Omstreken 18-11-2023 / 20:00 02-12-2023 / 22:30  
P.V. de Luchtpost, Weesp 18-11-2023 / 20:00 02-12-2023 / 22:00  
Afdeling Limburg 18-11-2023 / 20:00 02-12-2023 / 21:30  
P.V. Het Kompas, Veenwouden 18-11-2023 / 20:00 02-12-2023 / 23:00  
P.V. Zwartemeer, Zwartemeer 23-11-2023 / 20:00 07-12-2023 / 22:30  
Douwen Nocht 23-11-2023 / 20:00 07-12-2023 / 23:00  
P.V. de Trekkers, Vlagtwedde 23-11-2023 / 20:00 07-12-2023 / 21:30  
Samenspel Midden Holland West Afd. 5 23-11-2023 / 20:00 07-12-2023 / 22:00  
P.V. Hoogeveen 24-11-2023 / 17:00 08-12-2023 / 17:00  
P.V. Gevleugelde vrienden, Twijzelerheide 24-11-2023 / 18:00 08-12-2023 / 22:00  
P.V. De postduif te Ingen e.o. 24-11-2023 / 20:00 08-12-2023 / 22:30  
P.V. de Zilvermeeuw te Nunspeet 24-11-2023 / 20:00 08-12-2023 / 21:30  
Attractiecommissie Kring 1 Afd. Noord-Holland 24-11-2023 / 20:00 08-12-2023 / 10:30  
P.V. de Zwaluw, Laren (N.Holland) 25-11-2023 / 20:00 09-12-2023 / 21:30  
P.V. De Zwarte Doffer, Joure 26-11-2023 / 20:00 10-12-2023 / 22:00  
Samenspel Maasdal 26-11-2023 / 20:00 10-12-2023 / 22:30  
P.V. DVS Marken 27-11-2023 / 20:00 11-12-2023 / 22:00  
Duivensport Heerenveen E.O. 28-11-2023 / 20:00 12-12-2023 / 22:00  
P.V. de Sperwer, Hulshorst 29-11-2023 / 20:00 13-12-2023 / 21:30  
P.V. Prins Hendrik, Nijmegen 29-11-2023 / 20:00 13-12-2023 / 22:30  
P.V. de Reisduif, Zwaagwesteinde 29-11-2023 / 20:00 13-12-2023 / 22:00  
P.V. Ons Genoegen te Braamt 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 22:00  
P.V. Vitesse, Beilen 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 22:30  
P.V. De Blauwe Doffer, Appingedam 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 23:00  
P.V. de Snelpost, Ermelo 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 21:30  
Samenspel Roerstreek 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 20:30  
Postduiven vereniging De Olijftak, Beek 30-11-2023 / 20:00 14-12-2023 / 20:00  
P.V. Steeds-Sneller, Hollandscheveld 01-12-2023 / 20:00 15-12-2023 / 22:30  
P.V. De Vechtvogels, Dalfsen 01-12-2023 / 20:00 15-12-2023 / 21:30  
NOC de Rode Doffer Utrecht 01-12-2023 / 20:00 15-12-2023 / 23:00  
P.V. De Plassenjagers, Kortenhoef 01-12-2023 / 20:00 15-12-2023 / 22:00  
P.V. Steeds Sneller, Ee 01-12-2023 / 20:00 15-12-2023 / 21:00


Top Pigeons 

Duivenveilingen 

Pigeon.com

Doevepeet

  • Bonnenverkoop PV Nijkerk
    einddatum verkoop: 10-11-2023 | 23:00 uur
  • Bonnenverkoop P.V. De Witpen (Hapert)
    Eindverkoop: 18 november
    zaalverkoop: 19 november 16.00 uur clubgebouw PV De Witpen.
     

GPS Auctions

Overig

  • Bonnenverkoop C.C.Breda (Breda) 
    via www.ccbreda.com/
    Begindatum verkoop: 11-11-2023 | 17.00 uur.
    Einddatum verkoop: 25-11-2023 | 17.00 uur.
  • Bonnenverkoop PV Boalsert
    Begindatum verkoop: 18-11-2023 | 15.30 uur
  • Bonnenverkoop Samenspel fond Flevoland
    via http://bonnenverkoop.pv-lelystad.nl
    Start veiling: 10-11-2023 | 20.00 uur.
    Einde veiling: 24-11-2023 | 21.00 uur.
    Zaalverkoop: 25-11-2034 | 15.00 uur clubgebouw Pv. Lelystad.
Actueel overzicht bonnenverkopen
 

AGENDA

Activiteiten in het land

Op de website en in Op (de) Hoogte publiceren we activiteiten en vergaderingen van verenigingen/afdelingen wanneer die worden aangeleverd via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Geplande activiteiten

 

11 november 2023 

De Middag van Leeuwen. Locatie: In de Peel 11 te Beneden-Leeuwen. Klik hier voor meer informatie. 
 

18 november 2023 

Zeeuwse Manifestatie - Prijsuitreiking over seizoen 2023. Locatie: Zandlooper te Lewedorp


18 november 2023

PV De Koerier (Buitenpost),eindveiling in clubgebouw PV De Koerier, de Vaart 10A in Buitenpost
Einde online veiling via GPS Auctions: 17 november 20.30 uur
 

24 november 2023 

Forumavond - Locatie: PV de Grenspost te Budel-Dorplein 
Klik hier voor meer informatie 
 

24 + 25 november 2023

PV De Pool (Baarn) organiseert haar jaarlijkse tentoonstelling. De duiven zijn ondergebracht in vier klassen: oude doffers, oude duivinnen, jonge doffers en jonge duivinnen. Keuring wordt verricht door keurmeester Gert van Dijk uit Amersfoort

Zaterdag om 16.30 uur de eindverkoop van prachtige bonnen. Bezichtiging van de duiven is mogelijk op vrijdag vanaf 19.30 uur en op zaterdag vanaf 12.30 uur. Toegang is gratis. Klik hier voor meer informatie. Locatie: Clubgebouw Dahliastraat 18, 3742 RL  Baarn.


26 november 2023

Tentoonstelling en bonnenverkoop SVEL (Edam)
Jaarlijkse tentoonstelling met eindverkoop van topbonnen van onder meer Gebr. Jacobs, Dick Ruiter, Fred van Pareen en vele anderen. Klik hier voor meer informatie. Online start bonnenverkoop op 11 november om 20.00 uur, einde online verkoop 25 november 22.00 uur.
 

28 november 2023

Feestmiddag/kampioenenhuldiging Stg. Marathon Noord (SMN), aanvang 14.00 uur. ​Klik hier voor meer informatie.
 

9 december 2023 

PV Heemskerk organiseert gezamelijk met de Haarlemse Snelvliegers haar jaarlijke 4-tallen show. Tevens een loterij met prachtige prijzen en een verkoop van 14 bonnen van een aantal topmelkers van Afdeling 6 NH. Locatie: Lijnbaan 93, 1969 HD in Heemskerk. Zaal open om 19.30 uur. U bent allen van harte welkom om er een gezellige avond van te maken.

10 december 2023

Duivendag Postduivenvereniging Maasdonk (Geffen)
10 december vanaf 13 uur vindt de jaarlijkse duivendag plaats van onze vereniging.
met verkoop van bonnen van diverse lokale en nationale liefhebbers. Onder meer een bon van ons lid en winnaar van 2 nationale vluchten in 2023: Anton van Oort.
 

16 december 2023

Tentoonstelling P.V. De Zwarte Doffer (Joure)

Dit jaar wordt er een vereniging en regiotentoonstelling georganiseerd, als afsluiting van het 100 jarig jubileum. Zaterdag 16 december is het clubgebouw open vanaf 14.00 uur, om de duiven te komen bewonderen. 

Er zijn 6 klassen:

  • Klasse 1 en 2 oude doffers en duivinnen
  • Klasse 3 en 4 jaarling doffers en duivinnen. 
  • Klasse 5 en 6 jonge doffers en jonge duivinnen.
  • Tevens een mooiste viertal.

De middag wordt opgefleurd door het draaiend rad eventueel onder het genot van een hapje en een drankje. U bent van harte welkom.

21 april 2024 

Stichting Marathon Noord. 50 jarig jubileum verkoop. 
Zaalverkoop 30 tot 40 speenklare jongen van Nederlandse top op de Marathon en enkel Dagfond. Locatie: PV Soest - Zaal open en bezichtigen vanaf 12.00 uur. Start verkoop: 13.30 uur. Voorbieden op www.pigeoncom.com
 
Neerlands Postduiven Orgaan
 

Actueel overzicht Vogelgriepuitbraken en maatregelen


Om te weten wat de status is van het aantal vogelgriepuitbraken en waar maatregelen van kracht zijn, of weer zijn opgeheven, kunt u het overzicht op de NPO-website raadplegen. Klik op onderstaande button voor het meest actuele overzicht.
Actueel overzicht vogelgriep
 

NPO BUREAU

Aangevraagde duplicaten tot en met 8 november 2023
 

Het kan gebeuren dat je een eigendomsbewijs kwijt bent. Of dat je een vreemde duif hebt die je wilt houden, maar het eigendomsbewijs niet van de vorige eigenaar hebt gekregen. In dat geval is het mogelijk om een kopie aan te vragen, ook wel duplicaat genoemd.

Ledenservice
Op de website publiceren we de aangevraagde duplicaten van de vier voorgaande weken, waarbij de meest recente aanvragen bovenaan vermeld worden. Ook vindt u op de website informatie over het aanvragen van duplicaten.
Overzicht aangevraagde duplicaten
 

Data om niet te vergeten

 

2023

  • 25 november 2023 - NPO Ledenraad
 

2024

  • 26 tot en met 28 januari 2024 - Olympiade in Maastricht
  • 9 maart 2024 - NPO Ledenraad
  • 23 november 2024 - NPO Ledenraad
 

Geen Op (de) Hoogte ontvangen. Wat nu?


Bent u geabonneerd op Op (de) Hoogte en ontvangt u deze ineens niet meer? Controleert u dan alstublieft eerst of ODH wellicht in de spam-box staat.

Vindt u ODH niet in de spambox (map ongewenste mail)? Stuur een mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en geef aan op welk mailadres u ODH normaal gesproken ontvangt en sinds wanneer dit niet meer het geval is. We controleren dan of alles juist in het systeem staat. 

Het gebeurt soms dat abonnees zich per ongeluk afmelden of dat er een technisch probleem ontstaat waardoor ODH niet meer verstuurd wordt. Na uw melding controleren we de instellingen en passen deze waar nodig aan, zodat u ODH weer wekelijks ontvangt. 

Terug naar inhoudsopgave

maandag 13 november 2023

mineralen

De werkzame mineralen en spoorelementen, hebben een aantal zaken gemeen: zij bevatten een zeer hoog gehalte aan natuurlijk kiezelzuur SiO2. Behalve het feit dat kiezelzuur de opname en werking van zuurstof in al uw lichaamscellen ten goede komt, celveroudering tegengaat, spieren en gewrichten soepel houdt, de huid een soepele en jeugdige verschijning geeft en de stofwisseling bevordert waardoor diarree en obstipatie tot het verleden behoren, heeft het ook nog een andere wetenschappelijke kant.

Kiezelzuur zorgt voor soepele slagaders en is één van de belangrijkste mineralen om hart en vaatziekten te voorkomen.

Tevens wordt kiezelzuur in combinatie met natuurlijk aluminiumoxide Al2O2 in uw lichaam gebruikt als supergeleider van al uw zenuwimpulsen ofwel het communicatiesysteem van uw lichaam.

Het mag duidelijk zijn dat wanneer dit communicatiesysteem (door verkramping) niet meer optimaal werkt, uw organen niet meer tijdig de juiste impulsen krijgen om hun werk te doen.

In de computerindustrie wordt deze wetenschap al jarenlang gebruikt in de vorm van microchips. Deze microchips bestaan voor het grootst gedeelte uit kiezelzuur en aluminiumoxide. Hoe zuiverder deze mineralen zijn hoe sneller de verbindingen en berekeningen uitgevoerd kunnen worden. Bedrijven zoal IBM, Intel, Texas Instruments en AMD maken al tientallen jaren van deze natuurlijke wijsheid gebruik.

Een teveel aan aluminiumoxide wordt door kiezelzuur geneutraliseerd hetgeen de ziekte van Alzheimer tegengaat. Door de natuurlijke balans van kiezelzuur en aluminiumoxide in uw lichaam te herstellen, herstelt u dus ook de communicatie tussen uw hersenen en organen.

Besef goed dat verkramping niet alleen uw zenuw maar ook uw bloedbanen tussen uw hersenen en de rest van uw lichaam afknellen. Vooral ouderen hebben een chronisch tekort aan kiezelzuur.

De optimale combinatie kiezelzuur en aluminiumoxide heeft trouwens ook nog een zeer belangrijke nevenfunctie. Door de supergeleidingseigenschappen worden negatieve elektromagnetische golven van Radar, Hoogspanningskabels, TV, PC, Digitale telefoon, WIFI, GSM, UMTS ect. zeer snel weer uit uw lichaam afgevoerd. Deze moderne pest maakt op dit moment al teveel slachtoffers in deze moderne wereld waar wij onszelf dag en nacht omringen met negatieve straling, die niet alleen onze nachtrust maar ook onze werkdag verzieken.

Natuurlijke optimale verhoudingen:

  • Natuurlijk Kaliumoxide K2O, welke de doorbloeding van de spieren regelt, onze bloeddruk op peil houdt en het overtollige water afvoert hetgeen de mensen die vandaag een of ander dieet volgen wel zal aanspreken.
  • Natuurlijk Calciumoxide CaO welke van groot belang is voor sterke botten, tanden, bindweefsel en spiergroei. Tevens is calcium verantwoordelijk voor een regelmatige hartslag en het verzenden van zenuwimpulsen. Een gebrek aan natuurlijk calcium veroorzaakt al snel tijdens de menstruatie en overgang bij man en vrouw gevoelens van nervositeit, slapeloosheid en vroegtijdige veroudering.
  • Natuurlijk Magnesiumoxide MgO welke de hartslag reguleert, spierverkrampingen voorkomt, bloedstolsel en trombose tegengaat, celgroei stimuleert en rustgevend op de zenuwen werkt. Tevens verlaagt het hoge bloeddruk, stabiliseert het de pH waarde op 7.0 en helpt het nierstenen op te lossen.
  • Natuurlijk IJzeroxide Fe2O3 welke ervoor zorgt dat het bloed over voldoende zuurstof beschikt. Een gebrek aan ijzer maakt lusteloos, moe, slap en meer toegankelijk voor virussen, bacteriën en schimmels. Vooral vrouwen die nog menstrueren hebben hier problemen mee. Maar ook mannen die teveel zaadcellen verliezen kunnen hierover meepraten.
  • Natuurlijk Chroom Cr welke de bloeddruk vermindert, bloedvaten verwijdt en tevens de vet- en suikerspiegel reguleert.
  • Natuurlijk Zink Zn welke de stofwisseling stimuleert, cellen versterkt, haaruitval tegengaat en tevens de immuniteit tegen virussen, bacteriën en schimmels versterkt.
  • Natuurlijk Borium B welke verantwoordelijk is voor de opname van calcium in uw beenderen. Zonder borium kunt u zoveel calcium slikken als u wilt zonder dat dit enig effect heeft voor uw lichaam. Volgens een onderzoek van het Ministerie van landbouw in de USA zorgt borium ervoor dat vrouwen na de overgang 40% minder calcium, 33% magnesium en een paar procent minder fosfor verliezen door hun urine.
  • Natuurlijk Koper Cu welke verantwoordelijk is voor de formatie van beenderen, hemoglobine, rode bloedlichaampjes en werkt mee aan genezingsprocessen, energieproductie en haar- en huidkleur. Eén van de eerste kenmerken van een tekort aan koper is osteoporose.
  • Molybdeen Mo welke in zeer kleine hoeveelheden nodig is voor stikstofgebruik. Een te lage inname van molybdeen geeft mond- en tandvleesproblemen en is de medeveroorzaker van kanker.
  • Fosfor Ph welke verantwoordelijk is voor de opbouw van botten, tanden, celgroei, samentrekken van hartspier en nierfunctie. Het assisteert tevens in het gebruik van vitaminen en de conversie van voedsel in energie.

Wanneer we hierbij de tekorten aan overige essentiële mineralen en spoorelementen bij optellen zoals Mangaan Mn, Kobalt Co, Natrium Na, Nikkel Ni, Vanadium V, Stikstof N, Selenium Se, Zwavel S, etc. gaat het wel heel erg fout met uw gezondheid.

Zeker de moderne, chemische diëten om af te vallen, schotelen u niet de werkzame mineralen en vitaminen voor. Het wordt weer tijd om naar de natuur te luisteren. Niet in onze laboratoria maar alleen in de natuur worden immers de meest optimale combinaties van mineralen en spoorelementen samengesteld.

U kunt het zelf testen:

Strooi eens vier weken lang dagelijks 1/8 theelepel van het door u vandaag gebruikte product bij een plant. Strooi hierna dezelfde hoeveelheid Aquarius Minerali da farina di roccia bij een vergelijkbare plant en zie wat het verschil is.

Planten en dieren kun je niet voor de gek houden, ze reageren er wel of niet op en laten dit duidelijk zien.

 bron: voorgezondleven.nl

maandag 13 november 2023

Dit waren de bekende woorden van ene meneer Bemelsmans een typetje dat Cabaretier Toon Hermans zo onnavolgbaar neerzette.
Hij speelde als een goochelaar de truc met de duif, maar de duif voor zijn goocheltruc had te lang in het zwarte doosje gezeten.
Vermoedelijk gestikt, want een duif kan wel een poosje zonder eten en drinken.
Daar zijn al veel postduivenhouders achter gekomen als ze een duif vergaten uit de mand te halen om in te korven.
Tot er na een aantal dagen een vreemd geluid uit de mand kwam, en de duif er nog bleek in te zitten.
Een duif kan wel tegen een stootje.

Oude duiven komen soms na weken van omzwervingen weer terug.
En vaak zien ze er nog goed uit.
Ze lijken zich zelf goed te kunnen redden in de natuur.
Anders blijkt het te zijn met de zelfredzaamheid van jonge duiven.
Als die de dag na lossing niet terug zijn lijkt het heel moeilijk voor ze te worden.
Ik denk dat het met de ervaring te maken heeft.
De jonge duiven zwerven rond en uiteindelijk gaan ze verloren.

Op de Groningse duiventuin staat bij liefhebber Henk een grote mand.
’Verdwaalde duiven’ staat op het schuifje waar achter zich de ingang bevindt
Twee keer per week wordt de mand geleegd door Wim.
Wim heeft een centraal hok en doet er veel aan om de duiven weer op hun plaats te krijgen. (onlangs stond er nog een groot compliment voor hem in dit blad)
Henk verzorgt de duiven tot Wim weer langs komt.
Ik vind het een goed initiatief van beide heren, en reuze sportief van Henk dat hij zijn tijd hiervoor beschikbaar stelt.
Al heel wat liefhebbers hebben op deze manier hun duif terug gekregen.
Onlangs kreeg ook ik bericht van een jonge duif.
Van Dijken uit Amersfoort belde mij het telefoonnummer van de liefhebber waar mijn duif zat door.
Dit ondanks dat ik de duif bij het N.P.O. op mijn naam had laten registreren, zeker een foutje?
De duif bleek in Buitenpost te zitten.
Ik maakte een afspraak met de Friese liefhebber dat ik hem zal halen.

De volgende dag ben ik naar Friesland getogen.
Het adres klopte niet wat dat de Friese liefhebber mij telefonisch had doorgegeven.
Maar na wat denk- en zoekwerk kwam ik in een straat die veel op de naam leek die ik op mijn papiertje had geschreven.
Op de voorgevel van het huis prijkte een duif.
’Dit zit wel goed’ dacht ik.
Een blonde jonge man deed de deur open.
’ U komt van ver meneer, wilt u een kop koffie’ zei hij.
Dit sloeg ik niet af. Tijdens de koffie kwam ik er achter dat hij de duif bij het plaatselijke station gevangen had.

Zelf was hij met achtendertig jongen begonnen en had er nog maar veertien over.
We babbelden nog wat verder tot we mijn duif gingen halen.
Het beestje zag er nog goed uit en had vermoedelijk na een paar dagen verzorging mijn hok wel gehaald.
Stenenduif

’Ben ik je nog wat verschuldigd?’ vroeg ik aan hem.
’Twee jonge duiven’ zei hij zonder te blozen.
Ik stamelde nog van dat het kweekseizoen voorbij was.
Het kon hem niets schelen.
’Maar ik kweek dit jaar niet meer’ zei ik tegen de blonde Fries.
’Dan 2005 het liefst een paar winter jongen’,  zei hij.
’Ik heb je adres’ zei ik tegen hem ’we zien dan wel verder’.

Angstvallig hield ik het mandje met de duif achter mijn rug want ik kreeg de indruk dat hij ook wel belang bij deze duif had.
Ik bedankte hem voor de goede zorgen en maakte dat ik weg kwam, dit had ik nog nooit meegemaakt.
Blijkbaar reed ik op de provinciale weg te snel terug naar Groningen.
Een aantal tegenliggers knipperde met de lampen van hun auto.
Dit is voor mij altijd een reden om wat langzamer te gaan rijden.
Nog geen twee kilometer verder stond de flitser verstopt achter een struik.
Toch leuk als je door je mede weggebruikers gewaarschuwd wordt.
Niet dat ik altijd te hard rijdt, maar het overkomt me wel eens.

Toen ik nog een tiental kilometers voor Groningen was, zag ik een duif aan de kant van de weg liggen.
Ik zette de auto langs de kant en liep naar het slachtoffer toe.
Mijn vermoeden was juist en het bleek om een  postduif te gaan.
Ik heb het ringnummer genoteerd en de duif in de berm gelegd.
Deze duif had niet zoveel geluk als de duif van jeugdlid Mark uit Bedum.
Die veroorzaakte een file op de A6 tussen Emmeloord en Lelystad.
Met op zijn hielen een paar agenten die uiteindelijk kans zagen de duif te pakken te krijgen.
Door dit heldhaftige ingrijpen van de politie zat die duif nu weer veilig in Bedum.
Maar voor de duif die ik vond was het te laat.
Toen ik ‘s avonds de eigenaar van de duif  belde, had ik een trieste mededeling voor hem:’De duif is dood, meneer,  hij heeft zeker te lang op het zwarte asfalt gezeten…..’
 

 Uit het Duivenleven gegrepen                                                          P.J. Gelderman

zondag 12 november 2023

duivenhok

Al eerder heb ik een artikel geschreven over de verluchting van een duivenhok. Naast goede duiven staat dit op het verlanglijstje van elke duivenliefhebber. Sterker nog; de beste duiven zijn hooguit middenmoters op een slecht hok en het gevaar voor ornithose is levensgroot. Hoe vaak kwam ik niet op hokken waar de doffers op de grond zaten ( want op het laagste punt is de meeste zuurstof). Ze vochten niet meer met de concurrent en ze koerden niet meer. Het waren allemaal vrienden geworden. En als je dat ziet, dan moet er direct een lampje gaan branden. Het is mis. Helemaal mis.


De dierenarts We kunnen dan wel geneesmiddelen geven, maar uiteindelijk lost het niets op. We verhelpen daarmee niet de oorzaak van het probleem. Ben ik dan tegen geneesmiddelen en tegen de dierenarts? Absoluut niet. Ik ben er zelfs een voorstander van dat de liefhebber zo mogelijk regelmatig de dierenarts bezoekt. Niet om daar potten vol geneesmiddelen te halen, maar om de duiven te laten controleren op ziektes. Als er een ziekte is bij de duiven, dan moeten we kuren met het best werkende geneesmiddel, of we moeten besluiten de duif van het hok te verwijderen. Alleen voorbehoedend geneesmiddelen geven. Daar heb ik de nodige vraagtekens bij. Als er dus te vaak ornithose is op een hok, dan is het veel verstandiger en goedkoper hamer en zaag ter hand te nemen. Maar hoe is dan de volgende vraag. Want de liefhebber weet zelf vaak niet hoe dat moet en de leden in de club kunnen alleen maar zeggen hoe zij het hebben. De experts zijn schaars en soms erg duur. Je kunt geen studie volgen voor de verluchting van duivenhokken. Het is dus ervaring en nog eens ervaring opdoen. Ik heb indertijd al eens een open dag mogen organiseren, om liefhebbers verder te helpen. De ideeën van toen werken hier en daar wel. Toch is op dit gebied ook nog een lange weg te gaan. Daar waar het niet wil lukken met de duiven, is het hok voor 9 van de 10 keer de hoofdschuldige. Hebt u nooit problemen met uw hok en zijn de prestaties altijd goed, stop dan direct met het lezen van dit artikel. Goed is goed, niets meer aan doen. Ook al is de verluchting van uw hok tegen alle regels in. Als het functioneert, functioneert het. Tijd dus om nieuwe ideeën uit te wisselen. Niet dat ik u de waarheid wil verkondigen, maar ik wil een poging doen, om slechte hokken een stapje verder te brengen. Ik kom op veel hokken waar de pannen erg aansluiten. De lucht kan er niet tussendoor, alleen maar uit de nok. Bij de Oudhollandse pannen kan dat wel. Bij warm weer draaien die hokken vaak goed. De hokken met de afgesloten pannen hebben het dan juist vaak moeilijk. Maar ja, Oudhollandse pannen, golfplaten en platte daken willen we niet meer. We moeten een hok met veel lucht in de kap. Ja, en toen zijn de problemen begonnen. Veel NPO winnaars hebben het in de reportages altijd over veel lucht op het hok. Lucht, lucht, lucht. We moeten ons dan wel realiseren, dat dergelijke vluchten in juni, juli en augustus plaats vinden. Maar in april en mei zijn de dag en nachttemperaturen vaak heel anders.


Gevoel moet goed zijn Ons eigen nieuwe hok in Vries draaide ook voor geen meter. Het was er klam en kil. De schimmel stond hier en daar op de wanden. We hadden een systeem K, maar dat functioneerde bij ons niet. Ik heb toen foto´s gemaakt bij Bennie van Dijk en het hok bijna net zo aangepast. Bennie is een kanjer als het om hokken gaat. Hij gaf ons nog een aantal goede tips mee. Het lukte. Het hok is nu perfect en de schimmel verdwenen. Het is verstandig in het voorjaar eens een middagje te besteden aan de verluchting op het duivenhok. Het moet voor ons aangenaam zijn op het hok. Er mag geen trek zijn en het mag er niet tochten. Dat voelt voor ons niet fijn en zeker niet bij de duiven. Als dat het geval is, dan moeten we het hok aanpassen.
Verschil in dag en nacht temperaturen Bij een koud voorjaar lopen de dagtemperaturen wel wat op, maar koelt het ’s nachts flink af. Soms zelfs tot onder het vriespunt. Als de temperaturen in het hok meer dan 7 graden verschillen, zullen we maatregelen moeten nemen. Niet bij de duivinnen, maar wel bij de weduwnaars. Want die zijn daar het gevoeligst voor en kunnen bij te grote verschillen helemaal niet in vorm komen. Je kunt tegenwoordig temperatuurmeters kopen, die de hoogste dag en nachttemperatuur aangeven. Zo kun je zien hoe goed je hok is in het voorjaar.


De stand Een duivenhok moet eigenlijk op het zuidoosten gericht staan. Dan krijg je ´s morgens zon en als het heet wordt, verdwijnt de zon op de zijkant van het hok. Maar ja, vaak is er geen gelegenheid het hok ideaal neer te zetten. Dan moet je op een andere manier zorgen, dat je de zon in het hok krijgt. Op de vloer van het hok wel te verstaan. Jonge duivenhok mag wel op het westen gericht zijn. Die krijgt dan alleen de late zon en dan wordt het niet te warm in zo´n hok. Alhoewel….als het een slechte zomer is zou zuidoost weer beter zijn in verband. Ja, zo blijf je aan de gang. Er is altijd wel iets en 100% ideaal krijg je het zomaar niet. Ook is het ene jaar beter dan het andere jaar. Sommige liefhebbers presteren bij mooi droog zomerweer beter en anderen juist bij koeler weer.
De ramen De ramen moeten 1/3 deel van het vloeroppervlakte uitmaken. Te grote ramen verbranden te veel zuurstof in het hok en te kleine ramen laten te weinig warmte binnen op de vloer van het hok. Als de zon de vloer verwarmd, zal dat zorgen voor opstijgende lucht. Is de ruimte van een afdeling dus 2 x 2 m², dan moet het raamoppervlakte 1,33 m² zijn. De ramen moeten niet helder zijn, want dan ziet de weduwnaars buiten alles vliegen en wordt onrustig. Smeer er daarom b.v. heel lichtjes wat witte kalk op.
Luchtvochtigheid De luchtvochtigheid is ook een goede graadmeter. Als het te droog is op het hok, kun je gemakkelijk aantasting van de slijmvliezen en dus ornithose klachten krijgen. Vochtige en klamme hokken willen ook slecht presteren. Om een en ander te controleren, hebben we de hygrometer uitgevonden. Deze moet ergens tussen de 60% en 80% staan. Gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, want in een beetje zomer gaat de meter al gauw onder die waardes liggen. Gaat de meter naar 40% of 30%, dan zullen vocht op het hok moeten aanbrengen. Je kunt b.v. de wanden nat maken, een emmer water in een lege broedbak zetten, natte dweilen neerleggen, een stuk doorweekt zachtboard in de luchtingangen leggen,
etc. Is de luchtvochtigheid te hoog, dan kun je met een schakeling maken met je vloerverwarming. Zodra de luchtvochtigheid boven de 80% komt, zal de verwarmingsplaat aanspringen. Dit moet echter niet worden overdreven. Het moet alleen gericht zijn om het vochtgehalte wat te verminderen. Een andere mogelijkheid is wellicht om lichtpannen te plaatsen, waardoor er meer zon op de vloer terecht komt. Wordt het te gek, dan kun je met een simpel verduisteringsrolgordijn de zon weren. Wie het best reageert op veranderde omstandigheden, creëert een voorsprong.


Boven het plafond Iedere afdeling dient voor zichzelf te verluchten. Daarom is het verstandig om elke afdeling tot aan het plafond dicht te maken. Dat kan met landbouwplastic, met zachtboard of triplex. Het hoeft geen duur materiaal te zijn. Hoofdzaak is dat de luchtstroom boven de plafonds niet met elkaar in verbinding staan. Des te langer het hok is, des te meer luchtverplaatsing is er ook. De lucht kan zo van het ene vertrek naar het andere waaien en dan komt het dus niet goed. Elke afdeling dienen we te kunnen regelen. In veel duivenhokken zit een plafond en een verluchtingsopening van 40 tot 80 cm, al dan niet met schuiven erin. Een groot plafond kan ook nadelig zijn. Als de zon flink gaat schijnen, gaan de prestaties bij veel hokken n.l. achteruit. Hoe kan dat? De dakpannen worden zo warm, dat het op het plafond boven de duiven warmer wordt dan in het hok zelf. De opstijgende lucht in het hok kan dan niet weg omdat het boven nog warmer is. Zodoende blijft die warme lucht maar circuleren en wordt het benauwd (weinig zuurstof + stikstof van de mest) in het hok. Als u daarmee zit kunt u b,v, een temperatuurmeter op de zolder leggen en eentje in het hok hangen. Is de temperatuur op de plafonds hoger dan in het hok, zult u hamer en zaag ter hand moeten nemen. We kunnen ook doorslaan in onze ijver om hokken te bouwen met een grote zolder. Is de ruimte boven het plafond n.l. groter dan de ruimte in het hok, dan krijg je druk van boven en zal het moeilijk zijn om de juiste aanpassingen te doen. We hebben het dan over hokken met ± meer dan 8 pannen boven elkaar.


De nok De lucht moet er op het hoogste punt weer uit, warme lucht stijgt naar het hoogste punt. De nok werkt als een schoorsteen van een huis. Kijken we nu eens naar de houtkachel. Die heeft onder een hele kleine smalle luchtopening, terwijl de schoorsteen groter is. Lucht gaat altijd van klein naar groot. Altijd. Zet maar eens een raam wagenwijd open en een buitendeur op een kier. Er kan toch genoeg lucht via het raam naar binnen zou je zeggen. Maar ga maar eens vlak voor de kier in de deur staan. Dan weet je wel wat ik bedoel. Daarom moet de nok altijd een grotere opening hebben als de luchtingang. Is de luchtingang groter dan de nok, dan komt de lucht er via de nok naar binnen en slaat in het hok om er vervolgens bij de grotere luchtingang weer uit te gaan. En dan moeten we natuurlijk niet hebben. Mijn advies is om naast de (horizontale smalle) noklat tot aan de pannen een opening te hebben van 2 cm aan beide zijdes. In totaal dus 4 cm opening in de nok. De nokforst moet niet afsluiten. de lucht moet er goed uit kunnen. Is de nok te weinig open, dan kan de verbruikte lucht en stofdeeltjes er onvoldoende uit. Je krijgt dan een slecht milieu op je hok.


De schuiven Er zijn veel hokken met een plafond en schuiven. Op deze wijze kun je de binnenkomende luchtstroom regelen. Heb je ook glazen dakpannen, dan kun je ook nog eens de hoeveelheid
licht en warmte regelen. Heel handig als je aan het einde van de week vorm wilt hebben. Je moet er dus mee spelen om resultaat te hebben. ’s Nachts kunnen de schuiven in het voorjaar bij de weduwnaars meestal wel dicht of bijna dicht om de warmte vast te houden. Ideaal voor mensen die dagelijks thuis zijn en die graag bezig zijn. Hopeloos voor mensen die overdag moeten werken, want je hebt gedurende de dag geen enkele controle tijdens weersveranderingen. In dergelijke gevallen raad ik dan ook een heel ander en gemakkelijker systeem aan.


De luchtinvoer Een goed functionerend verluchtingssysteem heeft meestal één luchtingang en één uituitgang. Het is de bedoeling dat de aanwezige lucht in het hok ververst wordt. Als er teveel duiven op een afdeling zitten heb je vaak een probleem. Het hok kan dan goed zijn, alleen het aantal bewoners is teveel. Als je in de huiskamer van je eigen woning zit en het is er aangenaam, dan heb je een woonkamer die goed gebouwd is. Als je nu eens 25 mensen uitnodigt voor een feestje en al die mensen bevinden zich in diezelfde woonkamer, dan zijn de ramen zomaar beslagen en wordt de roep om ramen open te zetten groot. Is die woonkamer dan ineens niet meer goed? Welnee, er zijn teveel bewoners in de kamer. Roosters onderin het front van het hok kunnen gemakkelijk zorgen voor kou over de vloer. Daar ben ik dus geen voorstander van. Dat kan gemakkelijk ornithose klachten veroorzaken. Liever een smal rooster onder het raam, wat regelbaar is en wat ook helemaal dichtgezet kan worden.
Luchtgeleiding De lucht komt bij veel hokken net onder de dakpannen via de verluchtingsstrook binnen. Ik adviseer die strook niet groter te maken dan 3 tot 4cm. Een afdichtplank kan voorkomen dat de lucht rechtstreeks in het hok komt. Zo wordt de wind gebroken, alvorens het hok binnen te komen. De lucht moet geleidelijk het hok inkomen. Er moet verversing van zuurstof optreden, meer niet. Ik ben er een voorstander van om de luchtstroom wat naar boven te geleiden met een plankje triplex. Dat plankje moet ongeveer net zo lang zijn als de luchtopening is. De lucht wordt zodoende gedwongen direct omhoog te gaan en kan dan nooit meer rechtdoor naar de duiven. Het grootste gedeelte verdwijnt direct weer via de nok. Door die luchtbeweging wordt de opgewarmde lucht die zich bij de duiven bevindt ook meegenomen. Te zien als het hok op de vlakte staat of ingebouwd is in een woonwijk. Allemaal zaken die we critisch moeten bekijken. Elk hok is uniek op de plek waar die staat. Zo kan het functioneren en als het dat doet, dan is het goed. Maar vaak lukt het met een dergelijk systeem niet. Ik was eens bij een liefhebber , waar het altijd goed functioneerde. Ineens ging het voor geen meter meer. Hij had niets aan het hok verandert en toch… Ik vroeg hem wat er rondom het hok was veranderd Niets zei hij. Helemaal niets. Ik vroeg door en opeens zei hij: ach ja ik heb alle hoge coniferen achter het hok opgeruimd. Zo heb ik beter zicht op de duiven. Kijk, daar hebben we het al. De wind heeft nu vrij spel op het hok en de omstandigheden zijn helemaal veranderd.
De lucht komt op veel hokken vaak aan één kant het hok binnen, meestal is dat de voorkant. De achterkant moet in de meeste gevallen dan dicht zijn om turbulentie van de luchtstroom te voorkomen. ( behalve bij het “varkensschuur systeem”) Dat zorgt n.l. voor neerslaande lucht en niet voor stijgende lucht. Als het hok erg op de wind staat, kan men ook de verluchting van achteren maken en voor dicht te doen ( of het varkenschuur systeem toepassen) . Als twee raampjes tegenover elkaar open staan, ontstaat er tocht. Daar kan geen mens maar ook geen dier tegen. Zorg er dus voor dat zoiets ook niet in het hok gebeurt. In een volgend deel zal ik enkele tekeningen maken met een mogelijke ideale verluchting.


Het raam De ramen gaan vaak net verkeerd om open. We kunnen een raam gebruiken om extra zuurstof toe te dienen als dat nodig is. Als het warm is dus. De meeste ramen gaan naar buiten open en hebben een schanier aan de bovenkant. De lucht “valt” dan als het ware naar binnen. Ik stel voor om dat net andersom te doen, dus naar binnen vallend met de schanier aan de onderzijde. Net een WC raampje. Dat raam kan ongeveer 2 tot 3 cm openstaan als het warm weer is. Op deze manier duwt de wind tegen het raam en wordt automatisch mee naar boven geleid. De raamopening dient het liefst wel een meter van de bodem af te zitten, anders krijg je toch teveel trek naar de duiven toe. ’s Avonds worden de ramen natuurlijk weer gesloten.
Controle Als je wilt controleren of de luchtstroom in het hok goed is, kun je verschillende dingen doen. Doe de duiven uit het hok en steek in het hok onder de verluchting een krant aan alle vier de zijdes aan. Zie je de rook circuleren en rondgaan ( rondom de krant) , dan is het niet goed. Zie je de rook geleidelijk wegtrekken via het plafond dan is het goed. Steek een sigaret of sigaar aan en ga vlak voor de broedhokken staan. De rook dient dat heel geleidelijk langs het plafond weg te trekken. Blijft de rook een beetje hangen, verhoog dan het plafond 1 tot 2 cm aan de voorkant zodat de lucht gemakkelijker afgevoerd kan worden. Zorg dat de ventilatieopening altijd zo ver mogelijk bij de duiven vandaan is. Ga ’s avonds naar de duiven en krul de broekspijpen op. Ontbloot ook de nek. Ga vlak voor de broedhokken staan. Je mag nu geen tocht voelen langs de benen en langs de nek. Als dat wel zo is : timmeren of anders wordt het waarschijnlijk veel medicijnen kopen. Ligt er altijd veel stof op het plafond en of aan de zijwanden, dan is dat een teken dat er geen trek is. Zie je het langs de bovenkant van de hoogste rij pannen aan de buitenkant wit worden, dan is dat een teken dat de stof goed wordt afgevoerd. Ik heb verschillende keren met de ons welbekende hokkenbouwers gesproken over een betere verluchting met tussenschotten boven het plafond. Dat kost echter geld en dan is het hok niet meer concurrerend…. Wij maken het hok zoals de duivenliefhebber dat wil. Ja, sorry hoor. Hoeveel duivenmelkers hebben daar nou verstand van? De hokkenbouwer zou toch ook de verluchtingsspecialist moeten zijn? Waar gaat het nou eigenlijk om?
Droge bodem Zorg voor een goede ventilering onder het hok zodat de vloer droog blijft. Een dubbele vloer is aan te bevelen. Ook de binnenkant van het hok moet het vocht goed opnemen. Mijn advies is om de vloer te maken van berken triplex. Verwerk geen dakleer of geïmpregneerd hout. Dat zorgt bij warm weer voor veel chemische stoffen en dat is funest voor de luchtwegen.
Verluchting fondhokken Fondhokken moeten meer open zijn dan vitesse/midfond hokken. Waarom? Omdat de vluchten voor fondduiven pas in juni , juli en augustus plaatsvinden. Dan heb je vaak warme weersomstandigheden en geen koude nachten meer. In het voorseizoen worden dergelijke duiven getraind. Of die duiven dan vroeg komen of wat later, interesseert de liefhebber niet. Het gaat hem om de trainingsombouw. De duiven moeten kilometers maken en meer inhoud krijgen. Als het er op aankomt is er veel zuurstof in het hok nodig. Ook wordt de fond vaak op
nest gespeeld. Dan zitten er in een broedbak niet 1 duif maar vaak 3 of 4. Die gebruiken allemaal zuurstof en dus mogen de ramen aan de voorkant overdag wel open als de wind er niet te veel op staat.
Automatische verluchting Bij jonge en oude duiven zie je ook wel automatische verluchtingssystemen. Daar zijn er verschillende van. Als je veel jonge duiven op een afdeling hebt, kan dat wel een goede oplossing zijn. Als je per vierkante meter een duif of 3 houdt, dat heb je geen problemen met te weinig zuurstof. Dergelijke systemen zie je ook wel bij de oude duiven. De systemen die de lucht uit het hok zuigen zorgen weer voor veel verse luchtaanvoer. Het probleem is dat de vele binnenkomende lucht vaak te koud is en daarom is het kil in het hok. Een weduwnaar heeft echt warmte nodig om in vorm te kunnen komen. Ik kom dan ook zelden op hokken waar dit goed functioneert. Natuurlijk kun je ook voor kiezen om de afzuigers slechts 10 minuten per uur te zachtjes laten werken of volop als de duiven trainen en dus niet op het hok aanwezig zijn.


Jonge duiven Jonge duiven zitten vaak met veel te veel in een hok. Daardoor voelen veel jonge duiven zich niet thuis op zo´n hok en blijven weg. Waarom? Elk dier heeft een territorium nodig en als die er niet is omdat we met zo velen zijn, zal hij of zij een andere plek zoeken. Bij te veel duiven in het hok is er vaak ook te weinig zuurstof aanwezig. De volgende oorzaakwaarom veel duiven wegblijven. We verliezen ´s zomers soms veel jongen door ziekte of andere oorzaken. En dan is de reactie; volgens jaar kweek in nog meer jongen. Dan kan ik er tenminste een aantal overhouden om aan te kunnen sluiten. Het tegenovergestelde is echter vaak waar. Het is dan juist beter minder duiven te kweken uit meer bewezen duiven. Die zullen gemakkelijker een leuke plek vinden in het hok en zich thuis voelen. Dan is er meer lucht per duif en….niet te vergeten…meer aandacht van de liefhebber. Die ziet eerder als er iets is, als een duif gemotiveerd is of als er ziekte dreigt.
De ren Het wordt steeds populairder om een grote ren voor het jonge duivenhok te bouwen. De jongen zitten er overdag in en zien er vaak perfect kerngezond uit. In ben er een voorstander van om de jongen overdag in de ren te doen en ´s nachts in het hok. Ook al om allerlei ongedierte te weren. Als de duiven in de ren zijn, moeten de schuiven in het hok helemaal dicht. Waarom? Dat hebben we al besproken. De lucht komt binnen via de kleinste opening en wil er bij de grootste opening weer uit. Dus: de lucht komt dan binnen via de nok en verdwijnt via de ramen naar buiten. Duiven die in de raamopening zitten, zitten in de tocht. Dat is niet echt gezond. ´s Avonds als het hok dicht gaat, moeten de schuiven weer open. Om natte duiven en problemen met de slijmvliezen (ornithose) te voorkomen adviseer ik de beide zijkanten en de bovenkant van de ren af te sluiten. Alleen de gehele voorkant is open. Dat voorkomt dat de duiven te veel in de wind zitten en nat worden. Zo creëren we het “open doos systeem”. De lucht komt er in grote getale voor in en gaat er daar ook weer uit. Duiven zitten en liggen graag in de zon. Maar rechtstreekse zon veroorzaakt problemen met de bovenste luchtwegen en zorgt ook voor taai slijm. We zien dan ook vaak het vliesje verschijnen. Wij moeten ons zelf beschermen tegen de felle zon en u moet de duiven daar ook voor beschermen. Als de vluchten beginnen dan adviseer ik de duiven binnen te doen. Te veel licht overdag bevordert de pennenrui. Zorg dan wel voor veel lucht in het hok. Jonge duiven zijn n.l. geen
weduwnaars die rustig in hun bak liggen. Ze willen zich vermaken in het hok, zoeken naar uitdagingen, een eigen plekje en voedsel. Daarom is er veel beweging in een jonge duivenhok en daarom is daar meer zuurstof nodig. Geef hen voldoende uitdaging en zorg voor motivatie. Het moet gezellig zijn in een jonge duivenhok. Zet dus gerust iets vreemds in het hok, doe niet meer zitplaatsen open als er jongen zijn, timmer eens wat schapjes aan de kant en doe eens te veel bakken dicht.
Als jij het nog snapt, dan snap ik het ook. Ja, het is niet eenvoudig een goed hok te maken voor je duiven. We moeten met zoveel dingen rekening houden. Het is dan ook een uitdaging om een hok te bouwen of verbouwen die gemakkelijk is en die past bij ons zeeklimaat. In het voorjaar zal het de nachttemperaturen moeten drukken, zodat de warmte zo veel mogelijk in het hok blijft. Overdag zal het niet te warm en vooral niet zuurstofarm mogen zijn. Ik was al enkele keren in Spanje en op Gran Canaria bij verschillende liefhebbers. Daar kennen ze geen glas. Alle ramen zijn voorzien van wat draadwerk ervoor (tegen ongedierte). Het wordt daar ´s nacht dan ook nooit koud en overdag is het dan wel warm, maar als alle ramen open zijn ( open doos systeem) kan er voldoende zuurstof in en uit. In ons klimaat is het wellicht verstandig het hok te isoleren. Na de vele bezoeken aan Bennie van Dijk, ben ik inderdaad een voorstander geworden van het “varkensschuur systeem” maar dan met isolatie.
Wat houdt dat systeem in? Voor de broedbakken een korte zolder die niet langer is dan de diepte van de broedbak. Meestal is dat 40 cm en als het kan iets schuin oplopend. De rest wordt allemaal gaas of latjes. De pannen worden geïsoleerd met dupanel, een sterk isolatiemateriaal van ongeveer 4 cm dik. De platen worden tussen de spanten gedrukt. Maar er blijft wel ruimte tussen de dakpannen en de isolatie. Ongeveer 4 cm. Zo stijgt de buitenlucht op tot in de nok. Onder alle bovenste dakpannen komt een knijper, zowel voor als achter. De wind kan er dus zo doorheen waaien en de verbruikte lucht meenemen. Uiteraard dienen we weer rekening te houden met de stand van het hok, de ligging en de omstandigheden. Die dienen aangepast te worden en dat is de hand van de vakman. Toch is een dergelijk hok vaak al voor 90% al goed en zorgen de aanpassingen van de meester nog voor de puntjes op de i.
Uiteraard zijn er meerdere hoksystemen, maar ik wil het hier maar eerst bij laten. Dit systeem past n.l. bij de meeste duivenhokken erg goed. Veel gewone duivenhokken met een gemiddeld hoge kap en zullen er veel baat bij hebben. Eenmaal klaar? Dan IS het ook klaar. Geen gedoe meer met schuiven en dergelijke. Onder alle omstandigheden functioneert zo´n hok erg goed.


Dan hier een hok met de lang schuin dak op de zonkant. Het is een van de moeilijkste hokken en daarom dit systeem met dupanel.
Luchtingang hier door het raam iets open te zetten en de lucht naar boven de begeleiden. De luchtingang onder de pannen moet open en ook afgesloten kunnen worden. Zo heb je verschillende mogelijkheden en kun je zien wat het beste functioneert. Willem met de waterpomptang, hamer en zaag wenst je veel succes met de verbouwing.

Willem Mulder.

Subcategorieën

Nieuwsbrief Peter Boskamp

petermaand
21 september 24
Als ik dit schrijf is het vluchtseizoen nagenoeg voorbij en kunnen we de duiven volledig gaan ondersteunen voor de rui. Zelf geef ik mijn duiven in deze periode de drie basisproducten die de duiven...

Columnist in Spotlight

peter hok
23 november 24
Het kweekseizoen staat voor de deur en dan...
peter hok
16 november 24
peter hok
09 november 24
De meeste kweekduiven zijn inmiddels klaar met...
peter hok
02 november 24
Het blad valt van de bomen en dan gaan we snel...
peter hok
26 oktober 24
Gisteravond was ik bij de vergadering van onze...
peter hok
19 oktober 24
De kweekduiven zijn ver klaar met de rui en de...
peter hok
12 oktober 24
Richting de winter beginnen alle veilingen weer....
peter hok
05 oktober 24
De zon scheen, dus heb ik de hogedrukreiniger...
peter hok
28 september 24
In Op (de) Hoogte las ik het stukje over de...

Colums in spotlight

Vrienden van Duivenvaria.nl

Promo185x75new Promo185x75new AddeJong185x75new Promo185x75new Promo185x75new Fondclubmiddenlimburg185x75new Promo185x75new Promo185x75new NPO185x75new Promo185x75new Promo185x75new MichelBeekman185x75new Promo185x75new AdSchaerlaeckens185x75new Promo185x75new Embregtstheunis185x75new Promo185x75new Fondclubgrootrotterdam185x75new Promo185x75new Duivenmarktplaats185x75new Promo185x75new LeoLronk185x75new Promo185x75new Promo185x75new GerardDekker185x75 Promo185x75new Promo185x75new BannervanAdrichem185x75 Promo185x75new Promo185x75new ZLU185x75new Promo185x75new Promo185x75new GJBeute185x75new Promo185x75new Promo185x75new

Meest gelezen berichten

Buienradar

Windy.com

Uitslagen

Compuclub250x80new

 

 

Afdelingen

Afdeling1 135x40Afdeling7 135x40
Afdeling2 135x40Afdeling8 135x40
Afdeling3 135x40Afdeling9 135x40
Afdeling4 135x40Afdeling10 135x40
Afdeling5 135x40Afdeling11 135x40
Afdeling6 135x40Afdeling12 135x40