Gerard Dekker

De bron- en voor wat die waard is.

Met ons alleen beleven we de duivensport, ieder op zijn eigen manier.

De ene wat standvastiger dan de ander, of anders gezegd de ene trekt zijn eigen plan en de anderen zijn vaak de volgers van datgene wat gezegd wordt of geschreven.

Niks mis mee.

Trouwens dat op eigen manier van de duivensport beleven of dat nu het standvastige of het volgen is, maakt niets uit. Beide kampen eindigen ergens.

Boven in de kop staat: de bron en je hoort liefhebbers daar vaak verschillend over praten en denken.

Neem nu eens een liefhebber met een kweekhok. Het woord zegt het al daar zitten kwekers in, duiven die zorgen voor nakomelingen en hoop op een goede toekomst.

Sommige liefhebbers doen daar schamper over, waarom?, niet zeker van zichzelf, ja dan krijgen die kwekers opeens een andere naam dan heten ze opeens vermeerderaars.

Ja elk koppel dat eieren uitbroed en jongen grootbrengt vermeerdert zich.

Alleen als die jongen nu opeens zich ontpoppen tot uitstekende duiven, dan wordt dat vermeerderaarskoppel opeens een kweekkoppel. Laten we dan maar hopen dat er ooit nog eens een goede uitkomt. Maar wel een rare wending als je alleen maar vermeerderaars hebt.

Maar goed hoe je ze ook noemt of ze goed kweken dat valt een jaar of 2 a 3 aftewachten. Bij Tovenaars duurt dat natuurlijk wat korter. Natuurlijk ontken ik niet dat er hele goede koppels zijn. Maar dat weet je niet als je begint te kweken, zeker niet met net ingezette kwekers of vermeerderaars.

De goede kweker, zo blijf ik ze halsstarrig noemen want iedereen vraagt je altijd om jongen uit de kwekers geeft minimaal 1 x in zijn of haar leven een buitengewone duif, of niet soms, rollen ze erbij u achter elkaar uit, worden het allemaal kampioensduiven zoals die ene van u die bovenaan de lijst van de kampioensduiven prijkt. Nee denk het niet wan er is maar 1 duif die die plaats kan bezetten.

Maar niet getreurd dat rijtje kan je zolang maken als je wilt maar in ieder geval komt er geen 1e kampioensduif bij wel een 2e of 3e.

Gelukkig hebben we daar wat op gevonden in de duivensport, we hebben vitesse, midfond, dagfond, oude duiven, jonge duiven, generale duiven enne..tegenwoordig ook allround kampioensduiven.

Overigens is het zo dat de duiven die zich onderscheiden in het vlieghok de enige ware zijn om het ouderkoppel te bestempelen als kweekkoppel een niet andersom.

Dan heb je nog heel veel miskende kweek of vermeerderaarskoppels, namelijk die waar de jongen niets van doen, niet in hun jeugd, niet als jaarling en soms ook niet als 2 jarige.

Gauw opruimen zo een koppel en als dan achteraf blijkt dat die nietsnut zich in zijn 3e jaar als een super ontpopt en de vader en moeder zijn er niet meer dan betekend dat en dat je een stap achteruit hebt gedaan en dat je niet genoeg geduld hebt gehad.

We kunnen niet in duiven kijken, wat blijkt er zijn toch vele aanhangers van bepaalde theorieën. Zoals de vleugeltheorie, de ogentheorie etc. etc. Natuurlijk is het mooi meegenomen als een duif uitstekend gebouwd is, we kweken zoveel mogelijk naar het type vliegduif, maar hoe ziet die eruit dan? Ik weet zelf alleen maar hoe zo een omschrijving eruit ziet, maar dat staat op papier en papier vliegt niet en de standaardduif voor zover bestaat waarschijnlijk ook niet.

Onze gevleugelde vrienden, kleine succesvolle racemonstertjes met een uitstekend Compass, we ontdekken ze allemaal pas op de vluchten, let wel als we geluk hebben en we kunnen ons nog veel gelukkiger voelen als dan de ouders er ook nog zitten. Hoewel er is geen garantie op een 2e dergelijk goede klepper.

In de duivensport wordt veel gewonnen door grote inkorvers met uitstekende duiven, maar iedereen is in staat een goede te kweken, natuurlijk lukt de andere kant, slechte kweken veel sneller.

Toch met een beetje geduld (moeilijk in deze tijd) komt iedereen eens aan de beurt denk ik en anders denk maar aan de staatsloterij blijf je buiten een enkeling ook op hopen en daar heb je dan wel jaar in jaar uit geduld voor 😊  

Gerard