DEEL 1.
Voorwoord.
Naar aanleiding van de overname door de NPO van het WOWD advies om Transportvoer toe te staan onder strikte voorwaarden, willen we de ontwikkelingen nog eens de revue laten passeren. Hoe is het ontstaan en waar staan we nu? Het is een flink rapport geworden. We plaatsen dit in Het Spoor der Kampioenen in 4 delen. Voor geïnteresseerden is het gehele rapport is te lezen op de WOWD website. Hierbij DEEL 1.
Voor een goed verloop van een duivenvlucht is een drietal factoren van groot belang:
- De conditie van de duif op het moment van inkorven;
- De wijze van vervoer en de verzorging tijdens het vervoer naar de losplaats;
- De weersomstandigheden tijdens het lossen en op de vluchtlijn.
Deze drie factoren bepalen gezamenlijk het succesvol verlopen van een wedvlucht.
Dit voorjaar heeft de NPO tijdens de algemene ledenvergadering het door de WOWD geactualiseerde Reglement Vervoer en Lossingen NPO aangenomen. In artikel 11, lid 3, staan de eisen wat betreft het transportvoer voor onze duiven waarmee het welzijn van de duiven tijdens transport nog verder verbetert. Deze eisen staan als volgt vermeld in het reglement:
Het convoyage voer bestaat uit ofwel enkelvoudige maïs ofwel een mengeling dat voldoet aan de volgende eisen:
- bestaande uit minimaal 50% mais, maximaal 10% peulvruchten, aangevuld tot honderd procent met granen en zaden;
- bestanddelen hebben een korrelgrootte van minimaal 3 mm;
- bestanddelen komen algemeen voor in duivenvoeders;
- bestanddelen hebben een hoge houdbaarheid.
Graag willen wij in dit artikel nader in gaan op de totstandkoming van het transportvoer en nog enkele aanbevelingen doen die mogelijk kunnen leiden tot een nog hoger welzijn van de duiven.
Een woord van dank willen wij richten aan diegenen die veel tijd en energie gestopt hebben in de totstandkoming van Transportvoer versie 1.0: het toenmalige bestuur van afdeling 7 onder voorzitterschap van Erwin van Wijk, Huib Bransen (lossingscoördinator), Geurt Doppenberg (vervoerscoördinator), de combinatie Verbree uit Putten en de overige liefhebbers die welwillend als testhokken hebben gefunctioneerd. Alsmede aan Albert Winkel van de WOWD voor zijn positieve suggesties om dit artikel nog beter uit de verf te laten komen.
Introductie
Openheid is het toverwoord voor de toekomst. Net als dierenwelzijn. Daar ontkomen we niet meer aan. Alle “in’s en out’s” van onze overheid zijn niet of onvoldoende bekend, maar het is aan te raden, dat de onderweg zijnde duivencontainers vanuit een centraal punt digitaal uit te lezen zijn, uitgerust zijn met camera’s en een black box. Bij problemen dient er adequaat en direct actie te worden genomen. Net zoals dat nu al gebeurt bij veel transport ondernemers buiten de duivensport, zoals bij veetransporten of gekoelde transporten van levensmiddelen. De tijd van wat manden op een vrachtwagen met een zeiltje er over is voorgoed voorbij. Het aantal duiven in de mand is met de hiervoor genoemde actualisatie van het vervoersreglement flink verlaagd en in lijn gebracht met de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek over wat voor de duiven gunstig is. Andere aanpassingen in het regelement gingen over het op gezette tijden rusten onderweg, water geven en dergelijke. Belangrijk in deze is het per wedvlucht bijhouden van een logboek door de convoyeurs waaruit de zorg overduidelijk blijkt die zij steeds aan de duiven geven. Omdat ieder jaar nieuwe convoyeurs worden aangesteld en oude met pensioen gaan is het voor de nieuwkomers gemakkelijk om zich in de verzorging en begeleiding van de duiven in te kunnen lezen als er een goed naslagwerk voor handen is. Regelmatig worden nog nieuwe convoyeurs in het diepe gegooid en dit moet logischerwijs worden voorkomen.
De overheid stelt zich op het standpunt dat de duivensport zelf onderzoek moet doen en aan de hand daarvan regels moet opstellen om het welzijn en de gezondheid van onze duiven te borgen. De overheid kijkt daarbij over onze schouders mee. Dit principe wordt “zelfregulering” genoemd. Op 2 mei jl. publiceerde de Raad voor Dier Aangelegenheden (RDA), een belangrijk adviesorgaan op dit punt, het rapport “Plezier voor mens én dier?”. In dat rapport adviseert de RDA dat elke sector een Dierwelzijnsplan op gaat stellen, ook de duivensport. In dat plan moet komen te staan op welke manier de sector het welzijn van de dieren gaat borgen. Moeten we ons daar zorgen over maken? We kunnen ons maar beter niet laten verrassen. Tot op heden heeft de overheid de duivensport de gelegenheid gegeven om de welzijnsomstandigheden voor duiven tijdens transport zelf in te vullen. Laten we dat aub zo goed mogelijk en in alle openheid proberen te doen. En niet alleen van de kant van de NPO, de WOWD, de vervoersinstanties, maar ook van de kant van de liefhebbers zelf. Dit artikel gaat hier nader op in en verschaft naar wij hopen de nodige handvaten om het welzijn van wedstrijdduiven tijdens vervoer en op het thuishok verder te helpen optimaliseren en de verliezen te beperken.
De aanleiding
De gemiddeld matige wedvluchtverloop percentages van afdeling 7 op de vluchten van twee nachten mand tijdens het seizoen 2010 waren aanleiding voor Steven van Breemen om actie te ondernemen. Het bestuur van de afdeling onder voorzitterschap van Erwin van Wijk stond er in 2011 voor open om diverse tests plaats te laten vinden. Steven verzocht vervolgens Willem Mulder om een tweetal transport mengelingen samen te stellen voor twee en drie nachten mand plus een speciale maismengeling voor de overnachtvluchten. De bedoeling was om de voeding voor de wedvlucht duiven duidelijk te verbeteren. De basisgedachte was een mengeling te ontwikkelen die goed opgenomen werd, licht verteerbaar, energierijk en water absorberend was.
Willem koos voor granen en zaden die duiven graag eten, die voor zowel koude als warme omstandigheden nuttig zijn en die vocht toevoegen aan het lichaam zoals: mais (3 soorten), tarwe, milocorn, witte dari, saffloorpitten, hennep, een klein percentage erwten en een ruim percentage gepolijste rondrijst. Dit voor de vochtbalans in het lichaam en in de hersenen voor een goede oriëntatie. Kleine en lange dunne granen en zaden werden vermeden, omdat deze in de ribbels van het golfkarton of in de mest zouden belanden. Doel was dat er keuze is voor de duiven onder verschillende omstandigheden, zodat er zoveel mogelijk duiven gaan eten en drinken.
In vorm zijnde duiven eten de laatste dagen voorafgaand aan de inkorving met name overwegend kleine(re) zaden en granen. Mais geeft warmte af en als het al behoorlijk warm is, zal alleen mais niet het meest gewenste transportvoer zijn voor duiven. Maar we voeren al zeker meer dan 50 jaar mais in de manden. Waarom zou dat dan nu ineens anders moeten? De duivensport is op veel gebieden tijdens de laatste 25 jaar flink veranderd. Als eerste kunnen we noemen: de selectie van de duiven voor de verschillende onderdelen. Duiven die het goed doen op de dagfond of op de overnacht fond, worden daarop speciaal geselecteerd. En daaruit kweken we weer duiven uit die op die specifieke onderdelen steeds beter en beter worden. Echter wat betreft het verstrekken van het meest geschikte transportvoer zijn we stil blijven staan.
De voeding voor de duiven heeft de laatste 25 jaar ook een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Die is helemaal aangepast aan de vlucht, de weersomstandigheden en de afstanden die gespeeld worden. Zelfs op de geschatte vlieguren. Dankzij windtunnel testen die door wetenschappers met duiven zijn uitgevoerd kennen we het exacte vetverbruik per vlieguur. Koolhydraten voor het eerste uur vliegen, eiwitten voor de spieren en vetten als de belangrijkste brandstof. Er is wetenschappelijke kennis over welke koolhydraten, welke eiwitten, welke vetten en op welk moment het beste gevoerd kunnen worden.
De opzet van de test
Er gingen een aantal vergaderingen vooraf aan de tests. Tijdens deze vergaderingen met het bestuur van afdeling 7 waren zowel Steven als Willem aanwezig. Ook de convoyeurs van deze afdeling waren op de vergaderingen uitgenodigd. Het bestuur wees diverse test hokken aan die rapporteerden hoe de duiven op het thuis hok voorbereid werden op de wedvlucht en hoe de duiven ervan thuis kwamen. De test hokken werd uitdrukkelijk verzocht om geen mededelingen aan derden te doen.
Doel
Het doel was het welzijn van de duiven te verbeteren tijdens het transport door alle duiven voldoende te laten eten en drinken zodat zij beter voorbereid zijn op de vlucht naar het thuis hok. Bij 22°C heeft de duif al 1,7 ml water per uur nodig. Is de duif 10 uur op transport, dan verliest deze 4% van zijn lichaamsgewicht. Bij 24°C is de waterbehoefte 2,6 ml per uur. Tijdens 10 uur op transport verliest de duif 8% van het lichaamsgewicht. Als de lichaam- en hersenfuncties beter functioneren middels voldoende vocht en voeropname, zullen de duiven zich mogelijk beter kunnen oriënteren, sneller en in goede conditie thuiskomen om de week erna zonder problemen opnieuw te kunnen worden ingekorfd. Voordeel voor de liefhebber is dat wanneer de duiven beter en vlotter thuiskomen, hij of zij beter kan selecteren en zodoende meer plezier beleeft aan zijn of haar hobby. Voordeel voor de afdelingen is dat er, over het gehele seizoen gemeten, meer duiven worden ingekorfd en de wagens een hoger bezettingspercentage hebben. Dit levert voor de afdelingen een behoorlijk financieel voordeel op.
Volgende week komen o.a. de voorbereidingen, de testformulieren, de waarnemingen tijdens het transport en die van de thuishokken aan de orde.
Met vriendelijke groet,
Steven van Breemen en Willem Mulder.