Algemene beurs informatie
Huisregels: bekijk de huisregels
Huisregels: bekijk de huisregels
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er massaal gebruik gemaakt van de postduif. Maar hoe zit dat anno 2022? Worden postduiven tegenwoordig nog voor iets nuttigs gebruikt? Luisteraar Katja vraagt het zich af en de makers van de podcast Alledaagse Vragen zoeken het voor haar uit.
#15 - Worden er nog postduiven gebruikt? (S04) - Alledaagse Vragen
Speel podcast af
Hedendaagse postduif
Volgens Bas Verkerk, een van de grootste duivenhouders in Nederland, is het antwoord vrij simpel: postduiven worden nergens meer ingezet: ‘We hebben allemaal vast wel eens in het nieuws gezien dat duiven worden gebruikt in buitenlandse gevangenissen om goederen naar binnen te smokkelen, maar in Nederland is dit niet het geval.' Tegenwoordig worden postduiven alleen nog voor wedstrijden ingezet.
Wedstrijdduiven
Postduiven worden in Nederland ingezet voor wedstrijden. Bij deze wedstrijden worden alle deelnemende duiven vrijgelaten op één bepaalde locatie. De duif die het snelst weer in zijn eigen hok terug is heeft gewonnen. Een duif in goede vorm kan met een kleine tussenstop van Barcelona naar Groningen vliegen. Zo'n tocht wordt in de duivensport een 'zware fond' genoemd. In de wereld van wedstrijdduiven gaat er veel geld om, zo is er onlangs een duif voor maar liefst 1,7 miljoen verkocht. Maar voor veel duivenhouders is duiven houden een hobby en geen verdienmodel. Volgens Verkerk verdient slechts 1% van alle duivenhouders zijn brood ermee.
Postduiven in oorlogstijd
Niet veel mensen weten dat postduiven ook een grote rol hebben gespeeld in de Eerste- en Tweede wereldoorlog. Esther van Zonsbeek heeft op een geheime plek ergens in het land van Maas en Waal een klein oorlogsmuseum. Van Zonsbeek vertelt hoe duiven bijvoorbeeld door de Engelsen ingezet werden tijdens D-Day: ‘De duiven kregen uiteraard eerst een hele goede en harde training. Als de duiven klaar waren voor het harde werk, werden ze vastgemaakt aan de parachutisten. De berichten die verzonden moesten worden werden in een glazen potje aan de pootjes van de duif vastgemaakt. De duiven werden vervolgens losgelaten en vlogen dan terug naar Engeland.’
Benieuwd naar het hele verhaal? Luister Alledaagse Vragen in je favoriete podcast-app of op de website van NPO Radio 1.
Download de NPO Radio 1-app
Mark Gils – Beilen / Duivensportwinkels 2
Het is alweer 9 jaar geleden dat ik een column schreef over het onderwerp duivensportzaken/winkels. Dit was destijds met Peter Lasterie, die zijn zaak inmiddels heeft overgedaan aan zijn dochter en schoonzoon. Ik schreef destijds dat ik me er over verbaasde dat er nog verschillende van dit soort zaken zijn, gezien de dalende populariteit van de duivensport. Inmiddels is het aantal duivensportliefhebbers weer verder gedaald en zijn er inderdaad wel een aantal van dit soort winkels die hun deuren gesloten hebben. Mark Gils, de 44 jarige hoofdpersoon van deze column ziet er echter nog steeds brood in, hoewel hij er wel andere zaken naast doet, zoals de jaarlijkse vuurwerkhandel.
Piet Gils, de vader van Mark, vloog in de beginjaren 90 sterk op de marathons. De laatste jaren tobde hij met zijn gezondheid en ging het allemaal wat minder. Toen hij een goed bod voor zijn duiven kon krijgen heeft hij zijn beste duiven verkocht. Hij heeft nog even met Rick Appelmelk samen gedaan die destijds stage liep in de winkel. Na het overlijden van Piet heeft Rick de duiven gekregen. Mark had zelf in die tijd nog niet veel interesse in de duiven, maar inmiddels zitten er weer een paar duiven van zijn vader bij Mark, want hij is drie jaar geleden zelf ook met duiven begonnen. In eerste instantie was dat samen met Rolf Bosker. Maar vanaf 2024 gaat Mark zelfstandig en onder eigen naam vliegen. Hij wil zich op de dagfond en overnacht gaan toeleggen. Vooralsnog doet hij ook de programmavluchten mee en als daar dan ook nog succes op wordt behaald, zoals vorig jaar met de 5e van de gehele afdeling 10 tegen ruim 14.000 duiven met de jonge duivenvlucht vanuit Gennep, is dat een welkome verrassing.
Mark werkte vanaf zijn 16e al in de dierenspeciaalzaak van zijn vader en heeft de zaak destijds van zijn vader overgenomen toen deze ziek werd. De duivenhokken heeft hij boven de winkel. Omdat hij de hele dag in de zaak is, is de duivensport goed te combineren met zijn werk. Daarnaast heeft Mark hulp in zijn winkel van Ronald van Dijk die hem eveneens met de duiven helpt. Ook Stein van Dijk, de zoon van Ronald, is geregeld in de winkel te vinden. Afgelopen jaar is Stein op zijn eigen adres ook met duiven begonnen. Hij heeft een 20 tal jongen van Mark op de jonge duivenvluchten gespeeld. De jongen die daarvan zijn overgebleven, heeft Mark inmiddels weer terug op zijn eigen hok over gewend. Het is de bedoeling dat Stein ook dit jaar weer een ploeg jongen van Mark gaat spelen.
De klantenkring van de winkel bestaat voor het grootste percentage uit duivenmelkers. Dat betekent dat duivenvoer en bijproducten voor duiven de meest verkochte producten zijn. Een bijproduct waar bijvoorbeeld vaak naar gevraagd wordt is de Multimix emmer van de Patagoon. Daarnaast verkoopt Mark vele soorten honden-, katten-, paarden-, schapen-, kippen-, varkens- en vogelvoer. Zelfs voor voer voor Alpaca’s kun je bij Mark terecht. Zijn klanten komen voornamelijk uit Drenthe, maar ook liefhebbers uit de provincie Groningen weten de weg naar Beilen te vinden. De winkel heeft een tijd lang als een soort ontmoetingspunt gefungeerd voor duivenliefhebbers uit de wijde omgeving. Dat is op een gegeven moment wat minder geworden, maar de laatste tijd komt dat wel weer wat terug. Elke maand komt een dierenarts in de winkel en kunnen de duivenliefhebbers uit de omgeving hun duiven laten inenten en mestonderzoek laten doen. Dat trekt ook wat duivenliefhebbers naar de zaak.
Een dierenspeciaalzaak is tegenwoordig weinig rendabel zegt Mark. De winstmarge op een zak duivenvoer schommelt tussen de één en twee euro, dus er moet heel wat duivenvoer verkocht worden om de zaak draaiende te houden. Op hondenvoer bijvoorbeeld zit een veel grotere winstmarge maar daar wordt veel minder van verkocht. Een nevenactiviteit is het bouwen van spoetnikken en rennen, maar nadat Mark enige tijd geleden een hartaanval heeft gehad, heeft hij niet veel energie meer voor dergelijke activiteiten. Mark; “Ik zou de winkel wel willen uitbreiden en mijn website nieuw leven willen inblazen, met mogelijk op termijn ook internetverkoop. Dan moet ik echter wel weer helemaal de oude worden qua energie. Aan de duivensport iets verdienen wordt steeds moeilijker, dus nevenactiviteiten zoals de verkoop van vuurwerk in de winter wordt wel steeds belangrijker. In het verleden heb ik ook meelwormen gekweekt, maar daar was ik dag en nacht mee bezig en dat zal nu gezien mijn lichamelijke gesteldheid niet meer lukken. Maar dat wil ik ook niet meer.“
Hoe vindt een postduif zijn weg terug?
Dr. Sjeng Lumeij
Hoofd afdeling Vogels en Bijzondere Dieren Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren
Postduif op jonge leeftijd trainen
Postduiven dienen te worden getraind om hun hok terug te vinden. Op jonge leeftijd moeten ze de omgeving van het hok in zich opnemen. Dit wordt veelal gedaan met een ‘spoetnik’: een getraliede uitkijkpost. Daarna wennen de dieren aan steeds grotere afstanden.
Stand van de zon
Ook de stand van de zon, aardmagnetisme en reuk zijn van belang bij de navigatie.
Duiven hebben een ingebouwd ritme van ongeveer 24 uur. Dit dag- nachtritme wordt dagelijks gelijkgezet op basis van licht en donker. Tevens hebben duiven een besef dat de zon opkomt ongeveer in het oosten, ‘s middags om 12 uur op het hoogste punt staat in het zuiden, en weer ondergaat ongeveer in het westen. Op deze manier kan de duif aan de hand van de zonnestand de kompasrichtingen bepalen.
De duif hoeft de zon overigens niet zelf te zien. Een stukje blauwe hemel is genoeg om de plaats van de zon te bepalen.
Aardmagnetisme
De invloed van het aardmagnetisme is onderzocht door magneten rondom het hoofd van de duif aan te brengen. Deze duiven raakten het spoor bijster.
Reuk speelt een belangrijke rol
Vroeger dacht men dat de zogenaamde carrier pigeons goede postduiven waren vanwege de grote neusdoppen. Nu weten we dat bij vele vogels, maar ook bij postduiven de reuk inderdaad een belangrijke rol speelt bij de navigatie; met name in een straal van 300 tot 500 km rond het hok. Reden waarom snotterende duiven maar beter thuisgelaten kunnen worden.
|
Dieet
De duiven krijgen twee maal per dag een mengeling van granen en peulvruchten. In elke dierenspeciaalzaak is prima voer te koop. Vaak voor de rasgroepen speciaal geselecteerd. Dan ook nog in kweek-, rui- en wintermengeling. Een duif eet per dag zo'n 30-40 gram en drinkt gemiddeld 50 ml water. (duiven met jongen drinken 2x zoveel)
Een duif heeft in verhouding veel vocht nodig, om het voer goed te kunnen verteren. Ook drinken ze om hun lichaam op temperatuur te houden. Let er dus op dat de drinkbak altijd gevuld is. In de zomer en als ze hun jongen voeren hebben ze tot 4 keer zoveel water nodig.
Naast het duivenvoer, hebben duiven mineralen nodig en potjes met grit en roodsteen mogen dan ook niet ontbreken voor een goede spijsvertering. Door het grit wordt het voedsel in de maag gemalen.
Nutrientenbehoefte
Kalk en fosfor spelen, samen met vitamine D, een belangrijke rol bij de vorming en instandhouding van het skelet. Behalve wat fosfor komen die stoffen in de normale voeding van de duif niet in voldoende mate voor. Ze moeten dus naast de voeding gegeven worden o.a. in de vorm van grit, wat in goede samenstelling te koop is. Vitaminen komen in zéér kleine hoeveelheden in voedingsstoffen voor en zijn zéér gecompliceerde organische verbindingen van dierlijke en plantaardige oorsprong. In het normale voedsel van de duiven komen vitaminen voor, maar niet alle vitaminen en meestal in onvoldoende mate, zodat we naast de gewone voeding duiven middelen moeten geven die de noodzakelijke vitaminen bevatten.
Voedingsschema
Dagelijks schoon drink- en badwater en vers voedsel.
Voedingsplaats
De duiven dienen gevoerd te worden via voederbakjes die aanwezig zijn in hun verblijf.
Handopfok
De fokperiode is vaak de mooiste, maar ook drukste tijd voor de duivenfokker. Essentieel voor een goede fok vinden is het noteren van feiten zoals:
Om te kunnen controleren of de koppels goed gepaard zijn en nog in het goede broedhok zitten krijgt elk koppel een gekleurde voetring. Dezelfde kleur ring wordt ook aan de broedkooi bevestigd. Eerst worden de doffers losgelaten in de broedafdeling met open broedkooien. Deze kunnen dan zelf een kooi kiezen. Is dit gelukt, dan worden de doffers in hun kooi opgesloten en wordt de door de duivenmelker geselecteerde duivin erbij opgesloten. Na enkele dagen worden de paren wisselend vrijgelaten in langzaam toenemende aantallen net zolang tot alle koppels vrij zijn en hun eigen hok kennen. Dit alles vergt veel tijd en aandacht. De vastzittende koppels moeten alle in hun eigen broedkooi worden gevoerd! Na enkele dagen worden de broedschalen in de kooien gezet. De bekende rode stenen schalen omwikkeld met kranten worden gebruikt als broedschalen. Zijn ze erg vuil, dan worden ze ververst. Om het vinden van hun eigen broedkooi te bevorderen dient men steeds wat tabakstelen op de grond te strooien. Al heen en weer vliegend van de grond naar hun broedkooi om hun nest te bouwen leren ze beter de weg naar hun eigen kooi. Sommige koppels willen steeds een andere broedkooi, sommige zelfs twee. Weer andere koppels zoeken een tweede broedkooi als de eerste jongen ongeveer 10 dagen oud zijn. Om dit te voorkomen zet men een tweede broedschaal in de broedkooi waar het volgende legsel in gelegd kan worden. Na 3 dagen worden de eieren geschouwd. Onbevruchte eieren worden direct verwijderd.
Alleen bevruchte eieren van kortsnavelige duiven worden verwisseld met die van de voedsterduiven. Zo krijgen de kortsnaveligen de kans zelf ook eieren uit te broeden en jongen op te fokken. Ze zijn hiertoe zeer goed in staat. Ongeveer 10 dagen na uitkomst van de jongen wordt voer in de broedkooi aangeboden opdat de jongen vlot zelf leren eten. Met name voor de kortsnavelige dieren en de meeuwen voorkomt dit slecht gevoerde jongen als hun ouders er wat moeite mee krijgen. Na ongeveer 4 weken worden de jongen gespeend en naar het babyhok verhuisd. Hier blijven ze enkele weken, tot ze goed voor zichzelf kunnen zorgen en gaan dan naar het jongdierenhok.
De postduifsport is immaterieel erfgoed. Nu vliegen postduiven nog vooral tijdens wedstrijden, maar ooit waren postduiven een onmisbare schakel in de strategie van generaals. Wat maakt dit diertje, en de sport zo bijzonder?
De relatie tussen de duif en de mens gaat ver terug. Uit Mesopotamische kleitabletten en Egyptische hiëroglyfen blijkt dat al zo’n 5000 jaar geleden in Noord-Afrika duiven werden gedomesticeerd. Uit die gedomesticeerde duiven zijn de bij ons inmiddels welbekende tamme duivensoorten ontstaan. In de oudheid waren duiven nog vooral een goedkope en voedzame lekkernij. De duiven kwamen af op plekken waar veel landbouw bedreven werd, omdat daar voor de dieren makkelijk voedsel te vinden was. Daarmee werd de duif voor de mensen weer een makkelijke prooi. Om de duiven te lokken en makkelijker te vangen werden gevangen duiven gedomesticeerd en vervolgens gebruikt als lokvogel. Ook werden veel duiven als siervogel gefokt.
De eerste postduiven
De uitvinding van papier maakte het mogelijk boodschappen niet meer op zware kleitabletten over te brengen, maar op licht papier. Kleine, korte boodschappen konden op kleine stukjes papier geschreven worden en aan een duif gebonden worden. Daarna kon de duif de boodschap naar de bestemming vliegen. De postduif was geboren. De Romeinen en oude Grieken deden dit al, Caesar zou postduiven hebben ingezet, maar in de middeleeuwen werd dit steeds belangrijker, met name in de islamitische wereld. De eerste kalief van de Abbasiden hield via postduiven contact met de verschillende delen van zijn rijk. Daarvoor werden op veel plekken duiventillen gebouwd, waardoor er een heus netwerk van duivenpost ontstond.
Postduiven in oorlogstijd
Ook in Europa werden postduiven steeds vaker gebruikt om boodschappen over te brengen. Met name tijdens oorlogen bleken postduiven handige boodschappers. Klein en snel waren ze in staat om grote afstanden te overbruggen en de vogels konden makkelijk over de vijandelijke linies heen komen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren duiven een belangijk communicatiemiddel tijdens bijvoorbeeld de belegeringen van Haarlem en Leiden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden postduiven op grote schaal ingezet om boodschappen van het front naar gebieden verder achter de linies over te brengen. Daarbij bleken duiven soms betrouwbaarder dan de telefoonverbindingen, die door de grote artilleriebombardementen vaak verbroken werden.
Postduif, een gevaarlijk beroep
Dat wil niet zeggen dat de duiven geen gevaar liepen. Postduiven waren het doelwit van scherpschutters, die maar al te goed wisten dat het neerschieten van duiven grote gevolgen kon hebben voor de vijand. Dat leidde ertoe dat een aantal duiven onderscheiden werden met oorlogsmedailles. In 1918 werd de duif Cher Ami beroemd toen ze een boodschap van ingesloten Amerikaans troepen naar haar hoofdkwartier wist te brengen. Daarbij werd de duif maar liefst drie geraakt door vijandelijk vuur. De duif werd onderscheiden met de hoogste Franse legeronderscheiding, het Croix de Guerre en de Amerikaanse opperbevelhebber in Frankrijk zou haar persoonlijk uitgeleide hebben gedaan toen het dier op de boot terug naar Amerika werd gezet. In 1943 werd er door het Amerikaanse leger een speciale oorlogsmedaille voor dieren in het leven geroepen. Sindsdien hebben 27 duiven deze medaille verdiend.
Duivensport
Cher Ami was niet getraind door het leger, maar was aan het leger gegeven door postduivenfokkers. De sport om duiven zo snel mogelijk grote afstanden moesten afleggen, ontstond in het begin van de negentiende eeuw in België. Langzaam verspreidde de liefhebberij zich vanuit daar over Europa. De duivenhouders, duivenmelkers genoemd, hielden en houden wedstrijden waarbij de duiven zo snel mogelijk vanaf een bepaalde plek weer naar huis moeten vliegen. De snelste duif wint. Al snel won het ‘spelletje’ aan populariteit waar veel geld in om ging. Niet alleen om snelle duiven te kopen van hun fokkers, maar ook om te wedden op de snelste duif.
Waardevolle dieren
Omdat de postduiven tijdens de wereldoorlogen zo belangrijk waren, werd de sport in die periodes verboden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zouden duivenmelkers hun duiven zelfs hebben laten ‘onderduiken’ om de beestjes uit handen van de Duitsers te houden, zodat die ze niet konden inzetten voor oorlogsdoeleinden en de duivensport in Nederland na de oorlog weer op zou kunnen leven. Dat is gelukt. In 2017 werd op een veiling in België 360.000 euro betaald voor een postduif, de duurste tot dan toe. In datzelfde jaar werd in Nederland de postduivensport, met alle bijbehorende activiteiten en tradities, op de lijst van immaterieel erfgoed geplaatst.
BRONNEN:
“Daarnet nog een duivenmelker wenend aan de lijn gehad. Zijn Barcelona-duif is doodgebeten door een sperwer.” Dit zielig klinkend berichtje stuurde Pascal Bodengien, voorzitter van de Koninklijke Belgische Duivenbond (KBDB) deze week de wereld in. Volgens deze duivenkwekers-vereniging (het woord duivenliefhebbers gebruiken we liever niet) zijn er te veel roofvogels want, hou u vast, ze lusten al eens graag een duifje… Maar achter dit bericht schuilt toch een heel ander verhaal. Ook een zielig.
Vorig jaar vingen we in het Natuurhulpcentrum 595 tamme duiven op, in 2018 waren het er 492. Wanneer we de aantallen van alle opvangcentra voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC’s) in Vlaanderen samentellen, dan komen we aan een veelvoud. Tamme duiven vormen daarmee een van de meest opgevangen patiënten. Bizar, want de VOC’s zijn eigenlijk opvangcentra voor wilde inheemse dieren, en tamme duiven zijn iemands huisdier. De reden waarom zovele duiven worden opgevangen in de opvangcentra is simpel: de meeste duivenmelkers interesseren zich niet in hun duiven, enkel in de mogelijke opbrengst die ze kunnen genereren.
Aan de hand van de ringnummer kan je via een online applicatie nochtans de contactgegevens van de eigenaar van de duif achterhalen. Dit is iets wat heel wat mensen dan ook proberen om zo de duif terug bij zijn baasje te krijgen. Logisch, net als elke eigenaar van een ander huisdier zou je normaal gezien blij moeten zijn wanneer je verloren gevlogen dier ergens terug opduikt.
Maar niet bij de duivenbond. In plaats van blij te zijn en de vinder uitvoerig te bedanken voor de moeite, krijgt de vinder meestal als antwoord ‘ik moet de duif niet meer hebben’, of erger ‘Draai hem maar in de soep.’ En dit zijn geen uitzonderingen. Dit is de regel. Daarom ook dat wij als Natuurhulpcentrum het al lang hebben opgegeven om de eigenaar te zoeken. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, verzorgen het dier, en hebben enkele personen die we met recht duivenliefhebber kunnen noemen waar we de duiven herplaatsen.
Om dan te lezen dat er volgens de KBDB te veel roofvogels zitten is wraakroepend. Roofvogels behoren tot onze natuurlijke roofdieren. Zo goed als verdwenen in de jaren ’70 door vergiftiging, afschot en pesticiden, met vaak zelfs een premie per roofvogelpoot vanuit de duivenbond, zijn ze de laatste decennia aan een come-back bezig. Er zitten momenteel absoluut niet te veel roofvogels. Integendeel, enkele decennia geleden zaten er veel te weinig. De opgehangen nestkasten voor bijvoorbeeld slechtvalken geeft de populatie een extra duwtje in de rug. Die jonge vogels worden trouwens door wetenschappers geringd, net als vele honderdduizenden andere vogels. Die ringen hebben met ‘roofvogels kweken’ niets te maken. Terwijl elke grote en kleine natuurliefhebber verheugd is dat we nu terug een gezondere roofdierpopulatie hebben, blijft de KBDB hopeloos steken in die ouwbollige gedachtengang van vroeger. De enige tranen die er vloeien wanneer een roofvogel een duif pakt, zullen de tranen zijn om de paar verloren euro’s. Hoewel je toch zou verwachten dat als de duiven echt zo kostbaar zijn als mr. Bodengien beweert, er toch wat meer moeite zou gedaan worden wanneer een lichtjes verzwakte duif ergens wordt gevonden.
Dit is geen nieuw probleem. Al talloze keren probeerden we dit aan te kaarten, zowel op provinciaal als nationaal niveau. Zonder enig resultaat. Verantwoordelijkheid nemen hoort er niet bij, enkel zagen en klagen. In al die jaren is er zelfs nog geen halve euro gevloeid vanuit de duivenhouderij naar de VOC’s voor de duizenden duiven die er al werden verzorgd. De miljoenen euro’s die jaarlijks gaan naar het onderhoud van gebouwen en monumenten die bevuild worden door ontsnapte, of nakomelingen van ontsnapte duiven, moeten ook door de gemeenschap worden opgehoest. Vanuit de duivenliefhebberij zal ook daar geen euro naartoe gaan. Erger nog, vaak worden er speciaal roofvogelbakken geplaatst in steden om de overlast van ontsnapte duiven (of hun nakomelingen) wat in te perken!
De Duivenbond vroeg om foto’s in te sturen van duiven die het slachtoffer werden van roofvogels. Wel, wij kunnen hele foto-albums vullen met foto’s van duiven die het slachtoffer werden van hun achteloze eigenaars, met daarboven een koepelorganisatie die het lef niet heeft zijn achterban te voeden met juiste informatie. Geen wonder dat de duivensport al jarenlang in populariteit afneemt, dat de gemiddelde leeftijd erg hoog ligt, en dat het aantal duivenmelkers elk jaar afneemt. Een goede zaak wat ons betreft, als die mentaliteit niet verandert!
https://www.natuurhulpcentrum.be/
Het vorige logboek was binnen twee dagen al 17.000 x gelezen. De foto met Jelle Jellema op zijn kijkdag was daar natuurlijk debet aan. Dat bleek ook uit de vele reacties. Vragen om advies over de aangeboden duiven kwamen behalve uit Nederland ook uit Frankrijk, Duitsland, Marokko en zelfs uit Iran. Inmiddels is de veiling begonnen en zoals te verwachten gaan de bedragen die tot nu toe geboden zijn nu al ver uit boven de financiële draagkracht van de meeste liefhebbers die mij hierover benaderd hebben. En deze bedragen zullen op het eind van de veiling naar mijn verwachting nog flink stijgen.
Duiven TV / Allergie voor duivenstof
Een paar weken geleden ontving ik een mailtje over Duiven TV, een nieuw platform over postduiven en duivensport. Het is een initiatief van Leo Snel, de eigenaar van Duiven.net en Delta Film. Zij willen reportages, actuele onderwerpen uit de duivenwereld en lossingsberichten gaan aanbieden. Iedereen kan zich gratis inschrijven. Afgelopen week heb ik dat gedaan en was benieuwd naar wat er aangeboden werd. In de eerste aflevering werden twee onderwerpen besproken in een z.g. talkshow met als gasten dierenarts Stefan Göbel, marathonspeler Corné van Oeveren en de bekende Utrechtse liefhebber Gilbert van den Berg. De onderwerpen die Leo met hen besprak waren de vogelgriep en de invloed van duivenstof op de gezondheid van de duivenliefhebber. Het gesprek over duivenstof had vooral mijn interesse omdat ik zelf na de recente longontsteking heb bemerkt dat ik na in contact met duiven te zijn geweest een pijnlijk gevoel op de borst heb. Eerder heb ik daar nooit last van gehad. Het was een eyeopener om te horen dat de allergie voor duivenstof bij Gilbert is ontstaan nadat hij griep, gevolgd door een longontsteking kreeg en daarmee doorgewerkt had zolang het kon. Gilbert was destijds een duivenhok aan het bouwen, dus kwam hij veel in contact met duivenstof. Ik zie hierin een grote overeenkomst met mijn eigen situatie waarbij ik met een stevige verkoudheid toch op pad ging om duiven te keuren. De komende tijd zal duidelijk worden in hoeverre ik een allergie tegen duivenstof heb ontwikkeld.
Vererving
Ik krijg regelmatig vragen over genetische kwesties. Nu ben ik absoluut geen expert in deze materie en raadpleeg dan meestal de literatuur als “De kunst van het kweken” van Prof Anker en Steven van Breemen, “Genetica bij duiven” van Hein van Grouw en Jan de Jong, “Erfelijke kwaliteiten bij postduiven” van Victor Vansalen en de boeken van Antoon Malfait. Recent kreeg ik van Steven van Breemen zijn volledig vernieuwde digitale uitgave van “De kunst van het kweken”, wat het zoeken een stuk gemakkelijker maakt. Kom ik er desondanks niet uit kan ik bij Steven altijd terecht met specifieke vragen.
Zo stelde een kritische lezer van mijn logboeken de vraag hoe groot de kans is dat een jonge duif zich ontwikkeld tot een goede vlieger, wiens ouders en grootouders geen van allen bevlogen zijn, dus direct op de kweek zijn gezet, maar bij de overgrootouders 3 x dezelfde topduif in de afstamming zit, met nog 1 of 2 goede overgrootouders. Ik snap waarom deze man dit vraagt omdat dergelijke duiven heel veel op internet worden aangeboden en er niet zelden flinke bedragen voor worden betaald. Persoonlijk zou ik voor dergelijke duiven maar zeer weinig geld over hebben en moeten ze sowieso flink getest worden op de vluchten voordat er uit gekweekt zal worden. Op de vraag hoeveel invloed de genen van de overgrootouders nog hebben op deze duif is volgens mij geen duidelijk antwoord te geven, omdat dit van heel veel factoren afhangt. Maar duidelijk mag zijn dat des te meer bewezen topduiven in de afstamming zitten, de kans dat het een topper wordt vergroot. Kweken uit duiven die zelf nooit in de mand hebben gezeten kan uiteraard zeer goede duiven opleveren, maar uit deze duiven ook weer te kweken zonder ze testen, zal de kans op een topper verkleinen. Er zijn immers maar zeer weinig duiven die alleen maar goede jongen op de wereld zetten. Ik heb de vraag aan Steven voorgelegd en hij geeft aan dat de kans dat de duif met een dergelijke afstamming een topper wordt, minimaal is.
Vererving 2 – een geeloger uit twee witogers
Een andere vraag m.b.t. een genetische kwestie is die ten aanzien van de mogelijkheid om uit twee witogers een geeloger te kweken. In het boek “De kunst van het kweken” wordt aangegeven dat dit niet mogelijk is omdat de oogkleur geel dominant is aan wit. Letterlijk staat hier; “Omdat de recessieve eigenschappen fok zuiver zijn, kunnen uit […..] twee duiven met witte ogen, nooit meer […. ]duiven met gele ogen worden geboren.” Toch blijkt dit heel zelden toch te gebeuren. Als men mij hier op attendeerde gaf ik altijd aan dat de duivin dan een slippertje moest hebben gemaakt. Totdat ik ineens voorbeelden te zien kreeg van een geeloger uit twee witogers waarbij uit DNA onderzoek bleek dat deze witogers wel degelijk de ouders waren. Het lijkt er op dat hier sprake is van voortschrijdend inzicht. Bij mensen is er ook lange tijd van uitgegaan dat twee mensen met blauwe ogen alleen kinderen konden krijgen met blauwe ogen. Inmiddels is via wetenschappelijk onderzoek gebleken dat dit niet juist is, omdat de oogkleur bepaald wordt door meerdere genen en niet, zoals men lange tijd dacht, alleen door de genen die een rol hebben bij het maken van de kleurstof melanine. Dit zal bij duiven dan waarschijnlijk niet anders zijn. Ook deze kwestie heb ik aan Steven voorgelegd die aangeeft dat één van beide ouders niet dominant zal zijn voor de oogkleur wit, dus dat het oog dan niet geheel zuiver wit is.
Toevoegingen aan badwater
Op mijn column in het Spoor over water kreeg ik diverse reacties waaronder van André van de Wiel die ten aanzien van toevoegingen aan het badwater aangeeft, dat hij zeer goede ervaringen heeft met het toevoegen van dunne bleek. Dit heeft een positief effect op de pluim volgens André die dit in de jaren zeventig geleerd heeft van een destijds grote nationale en internationale kampioen met tentoonstellingspostduiven. Diens duiven voelden altijd zijdezacht aan en ook bij André zijn bezoekers vaak verbaasd over de zachte pluimen van zijn duiven. André adviseert om 25 ml dunne bleek aan 10 liter water toe te voegen. Hij heeft nooit iets bemerkt van negatieve gevolgen als de duiven er iets van zouden drinken, wat waarschijnlijk ook niet gebeuren zal.
Borstspieren – statische elektriciteit?
De lengte van de borstspieren en het volume ervan speelt voor mij bij het beoordelen van de kwaliteit van postduiven een zeer belangrijke rol. De lengte en de elasticiteit van de borstspieren bepalen de afstandsgeschiktheid van een duif. In de rode spiervezels worden de vetzuren opgeslagen die als brandstof dienen. De borstspieren vergelijk ik daarom met een brandstoftank. Wil je deze spieren (dus de grootte van de tank) goed kunnen beoordelen zal je jezelf daarin moeten trainen. Door van duizenden duiven de lengte en de elasticiteit van de borstspieren met elkaar te vergelijken heb ik dat gevoel steeds verder ontwikkeld. Je moet dan wel in de gelegenheid zijn om absolute topduiven in handen te krijgen. In mijn jonge jaren greep ik daarvoor elke gelegenheid aan. Door tijdens het inkorven de duiven aan te geven bij de ringentang heb ik veel geleerd, daarnaast door veel zaalverkopingen te bezoeken en hokbezoeken af te leggen als verslaggever van de Vredesduif, waardoor ik veel vluchtoverwinnaars en duifkampioenen in handen kreeg. Het boekje “Word keurder op eigen hok” van Raymond van Steenberghe was daarbij mij leidraad.
Tijdens een tafelkeuring in de vereniging van Hoogeveen kwam ik een jonge doffer tegen waarbij de borstspieren een soort van elektriciteit afgaven aan mijn vingertoppen. Het gevoel is te vergelijken met het gevoel van statische elektriciteit wat je soms kan krijgen bij het aanraken van kleding e.d. Ik kom dat heel zelden tegen, maar tot nu toe waren al deze duiven uitzonderlijk goede vliegers. Mijn vingertoppen blijven dan vaak nog lange tijd nagloeien. Ik had dat bij een foto van de tafelkeuring op Facebook opgemerkt en kreeg daarop verschillende reacties. Als iemand een verklaring voor dit fenomeen heeft hoor ik dat graag.
Op (de) Hoogte NPO Nieuwsbrief, uitgave 6 mei 2024 | week 19 Voorwoord Voor de tweede keer valt op maandag een Op (de) Hoogte in uw mailbox. Onze...
. Wie is Albert Poulisse uit Kerkdriel??Albert is met zijn 70 jaar al vele jaren een gepassioneerd ZLU speler , vanaf 2024 is hij de opvolger van...
Onze duiven vlogen vandaag voorlopig de laatste vitesse vlucht in aanloop naar de midfond en dagfond vluchten. Deze laatste vitesse vlucht stond...